ECLI:NL:RBMNE:2019:2045

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 mei 2019
Publicatiedatum
8 mei 2019
Zaaknummer
16/659657-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere gewapende overvallen in Utrecht met een neppistool

Op 9 mei 2019 heeft de rechtbank Midden-Nederland een 51-jarige man uit Utrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar voor het plegen van meerdere gewapende overvallen. De man bedreigde winkelpersoneel met een neppistool en maakte in totaal ongeveer 500 euro buit. De overvallen vonden plaats in augustus 2018, waarbij de man op verschillende dagen winkels overviel, waaronder de Gall & Gall en de Kruidvat. Tijdens de rechtszaak heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij de overvallen erkend, maar hij heeft zijn daden geweten aan zijn persoonlijke situatie en het feit dat hij ongewenst vreemdeling was. De rechtbank heeft bij de strafbepaling het landelijke oriëntatiepunt voor diefstal met geweld als uitgangspunt genomen, wat normaal gesproken leidt tot een gevangenisstraf van twee jaar. Gezien de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de impact op de slachtoffers, heeft de rechtbank besloten tot een celstraf van 6 jaar. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een vierde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen voorwerpen gelast, die gebruikt zijn bij de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659657-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats] (Marokko),
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende te Penitentiaire Inrichting Huis van Bewaring te Ter Apel.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 november 2018, 14 februari 2019 en 25 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1op 30 augustus 2018 te Utrecht onder bedreiging van geweld een geldbedrag heeft gestolen van de Gall & Gall en/of
op 30 augustus 2018 te Utrecht [slachtoffer 1] heeft afgeperst;
feit 2op 30 augustus 2018 te Utrecht heeft geprobeerd, met geweld en onder bedreiging van geweld, een geldbedrag te stelen van de [winkel] en/of
op 30 augustus 2018 te Utrecht [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft afgeperst;
feit 3op 2 augustus 2018 te Utrecht met geweld een geldbedrag heeft gestolen van de Kruidvat;
feit 4op 9 augustus 2018 te Utrecht onder bedreiging van geweld een geldbedrag heeft gestolen van de Stach Food en/of
op 9 augustus 2018 te Utrecht [slachtoffer 4] heeft afgeperst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK TEN AANZIEN VAN FEIT 4

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Het beschikbare beeldmateriaal ten aanzien van dit feit is van matige kwaliteit, zodat op basis daarvan geen herkenning van verdachte kan plaatsvinden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 4 ten laste gelegde. Op basis van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat het verdachte is, die onder bedreiging van geweld geld heeft gestolen bij Stach Food.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de beschikbare beelden ten aanzien van feit 4 geen herkenning van verdachte opleveren. Nu het dossier verder geen aanwijzingen van het tegendeel bevat, ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal onder bedreiging van geweld dan wel de afpersing. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 4 ten laste gelegde feit. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten onder 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft ten aanzien van feit 1 en feit 2 een bekennende verklaring afgelegd. Ten aanzien van feit 3 stelt de officier van justitie dat er beelden in het dossier zitten van de overval en dat deze beelden van zodanige kwaliteit zijn dat een herkenning van verdachte hierop kan plaatsvinden. Naar aanleiding van deze beelden hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verdachte herkend als de persoon, die het geldbedrag heeft meegenomen. Derhalve kan feit 3 wettig en overtuigend bewezen worden.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van feit 1 en feit 2, omdat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd. Wel stelt de raadsman dat, gelet op de kwalificatie van deze feiten, er sprake is van een eendaadse samenloop. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld de processen-verbaal van de verbalisanten, waarin verdachte wordt herkend als de persoon die het geldbedrag meeneemt, niet op een juiste manier tot stand zijn gekomen. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat het verhoor op 1 september 2018 uitsluitend was opgetuigd om verdachte te herkennen, dat het proces-verbaal waarin verbalisant [verbalisant 1] verdachte herkende pas vier dagen na het bekijken van de camerabeelden is opgemaakt en dat gelet op de opdracht die verbalisanten hebben gekregen, sprake was van een tunnelvisie. Gelet hierop kunnen de processen-verbaal waarin verdachte door verbalisanten wordt herkend niet voor het bewijs worden meegenomen. Daardoor dient verdachte, wegens het ontbreken van voldoende ander wettig en overtuigend bewijs, van dit feit vrijgesproken te worden.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen: [1]
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 september 2018 genummerd 2018252131, opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , van de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende een bekennende verklaring van verdachte, doorgenummerde pagina 64 en verder;
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 april 2019;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte op 30 augustus 2018 genummerd PL0900-2018252131-1, opgemaakt door [verbalisant 5] , van de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , doorgenummerde pagina 129 en verder;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 30 augustus 2018 genummerd PL0900-2018252092-1, opgemaakt door [verbalisant 3] , van de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 83 en verder;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2018 genummerd PL0900-2018252131-6, opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , van de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 134 en verder.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder feit 3 laste gelegde
Door [slachtoffer 5] is aangifte gedaan van een strafbaar feit, gepleegd op 2 augustus 2018. Aangeefster heeft hierover verklaard:
“op 2 augustus 2018 werk[te] ik bij [de] Kruidvat (…) te Utrecht. Ik hoorde hem het woord kassa zeggen. (…) ik zag dat hij een pistool vast hield. (…) Ik zag dat [hij] mij vastpakte. (…) Ik zag dat [hij de] (…) tas op [het] kassablok neerlegde. (…) Ik zag dat [hij] met mij meeliep naar de kassa. (…) ik kon het (…) het geld in de tas stoppen. (…) Ik heb briefjes van 5, 10 en 20 euro in de tas gestopt. Ik hoorde [hem] zeggen: opschieten, opschieten, meer meer!” [2]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft de camerabeelden van 2 augustus 2018 van de Kruidvat te Utrecht bekeken. Het volgende is gezien door de verbalisant:
“op het tijdstip 19:24:24 uur zag ik dat de man zijn vuurwapen in de richting van de vrouw (…) hield en de (…) tas geopend voor de vrouw (…) hield. (…) vervolgens zag ik dat de vrouw (…) geldbiljetten uit de kassa pakte. (…) Op het tijdstip 19:24:39 uur zag ik dat de vrouw (…) het geld (…) in de plastic tas deed. Op tijdstop 19:24:55 uur zag ik dat de vrouw (…) achter de kassa liep. (…) ik zag dat de man met het vuurwapen (…) in zijn hand voor de toonbank bleef staan. (…) Ik zag dat de man met het vuurwapen (…) voor de toonbank voor haar stond en zijn vuurwapen in haar richting hield. Ik zag dat de man de (…) geopend op de toonbank had staan. Op tijdstip 19:25:15 uur zag ik (…) de vrouw het geld uit de kassa in de geopende tas van de man deed. Op het tijdstip 19:25:19 uur zag ik dat de man wegliep van de kassa. Ik zag dat de man de plastic tas in zijn linkerhand vasthield. (…) Op het tijdstip 19:25:21 uur zag ik dat de man na het verlaten van de winkel linksaf weg rende en uit het beeld van de camera verdween.” [3]
Door getuige [getuige] , werkzaam bij de Kruidvat te Utrecht, is het volgende verklaard:
op 2 augustus 2018 (…) werkzaam in de Kruidvat gelegen te Utrecht. Ik was samen met mijn collega [slachtoffer 5] in de winkel. (…) Ik zag in één keer dat er een man naast mij stond. (…) (…) tevens hing er iets wat op een gaasje leek onder zijn pet voor zijn ogen. (…) Op een gegeven moment hoorde ik dat de man zei: Geld, geld, geld!” (….) Toen ik achter de kassa stond zag ik dat de man een pistool in zijn hand vasthield. Ik zag dat twee klanten die nog in de winkel waren naar de kassa liepen. De man draaide zich om naar deze twee klanten en richtte het pistool op hun. De man zei: “Ik wil niet schieten, ik wil niet schieten, donder op!” (…) Vervolgens draaide de man zich weer om en legde een tas (…) neer op de toonbank. Ik heb vervolgens al het briefgeld uit mijn kassa gehaald en in de (…) tas gedaan. Ook heb ik al het muntgeld in de tas gestopt. (…) Ik zag dat de man naar kassa 1 liep. Ik zag dat mijn collega [slachtoffer 5] ondertussen achter kassa 1 stond. Ik zag dat [slachtoffer 5] al het briefgeld uit de kassalade pakte en ook in de (…) tas van de man deed. [4]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 7 september 2018 de camerabeelden van de overval op het Kruidvat bekeken. Hij heeft daarover verklaard:
“Ik herkende de verdachte van deze overval. Ik herkende verdachte onmiddellijk (…). Ik herken [verdachte] als de verdachte van de overval op de Kruidvat aan zijn houding, postuur en vorm gezicht, neus en kale hoofd.” [5]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 6 september 2018 de camerabeelden van de overval op de Kruidvat bekeken waaruit volgt:

op 2 september 2018 bezocht ik verdachte [verdachte] in het arrestencomplex. (…) Ik wilde verdachte verhoren terzake twee gewapende overvallen op de Gall & Gall en [winkel] . (…) Daar heb ik ruim 10 minuten met verdachte gesproken. (…). Ik (…) bekeek de camerabeelden (…) van de gewapende overval op de Kruidvat (…). De verdachte herkende ik aan zijn postuur, schedelbouw, gelaatstrekken, kaalheid, lichaamsbewegingen en zijn opvallende loop. (…). [6]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de processen-verbaal waarin verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] verdachte herkennen als de persoon die de overval op de Kruidvat heeft gepleegd, wel kunnen worden meegenomen voor het bewijs. De verbalisanten hebben onafhankelijk van elkaar de camerabeelden van de overval bekeken. Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat zij verdachte bij het zien van de beelden onmiddellijk herkende. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verdachte eveneens herkend bij het bekijken van de beelden. De rechtbank heeft voor de door de verdediging aangevoerde onjuiste totstandkoming van de processen-verbaal en tunnelvisie van de verbalisanten in het dossier geen aanknopingspunten gevonden. De verdediging heeft dit verder ook niet onderbouwd. De rechtbank acht de processen-verbaal van herkenning op grond van het voorgaande betrouwbaar en acht mede op grond daarvan bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De rechtbank stelt aan de hand van de zich in het dossier bevindende beelden vast dat de kassamedewerkers door verdachte onder dreiging met geweld gedwongen zijn geld in de plastic tas te stoppen en dat verdachte vervolgens de plastic tas mee de winkel uit heeft genomen. Onder verwijzing naar hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in het arrest van 2 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH5232, NJ 2009/281 -waaruit volgt dat in voorkomende gevallen aan de feitenrechter vrijheid toekomt om bepaalde gedragingen als 'wegnemen' of als 'afgifte' te kwalificeren- is de rechtbank van oordeel dat de handeling van verdachte waarbij hij de plastic tas met geld uit de winkel heeft meegenomen in de onderhavige situatie als wegneemhandeling kan worden gekwalificeerd.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 op 30 augustus 2018 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag geheel toebehorende aan de Gall & Gall gevestigd aan de [adres] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
op 30 augustus 2018 te Utrecht, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer 1] met bedreiging met geweld heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan de Gall & Gall (gevestigd aan de [adres] ), welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte:
- naar en in voornoemde winkel is gegaan en daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich droeg en;
- vervolgens dichtbij voornoemde [slachtoffer 1] is gaan staan en;
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "niet andere dingen doen, of mensen waarschuwen";
- daarbij voornoemd vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 1] heeft getoond
en gericht en
- vervolgens tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "kluis”;
feit 2 op 30 augustus 2018 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, geheel toebehorende aan kledingwinkel [winkel] gevestigd aan de [adres] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
op 30 augustus 2018 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, geheel toebehorende aan kledingwinkel [winkel] gevestigd aan de [adres] , welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte:
- naar en in voornoemde winkel is gegaan en daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich had en
- waarna hij [slachtoffer 3] heeft geroepen " [slachtoffer 2] , geld! Geld!" en
- vervolgens tegen de deur van het magazijn heeft getrapt en
- naar die [slachtoffer 2] is toegelopen en vervolgens die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en geduwd
en
- vervolgens voornoemd vuurwapen tegen de rug van die [slachtoffer 2] heeft gezet, en gehouden en daarbij de woorden heeft geroepen "Kassa open!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3 op 2 augustus 2018 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, geheel toebehorende aan de Kruidvat gevestigd aan de [adres] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- naar en in voornoemde winkel is gegaan en daarbij een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich droeg en
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd "Kassa" en "geld, geld, geld!" en
- daarbij voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 5] en aanwezige klanten heeft gericht en
- die [slachtoffer 5] heeft vastgepakt en met die [slachtoffer 5] is meegelopen naar de kassa en tegen die [slachtoffer 5] en tegen andere (aldaar aanwezige) klanten heeft geroepen "wegwezen" en "ik wil niet schieten, ik wil niet schieten, donder op!" en "opschieten, opschieten, meer, meer!".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
afpersing
feit 2: eendaadse samenloop van
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd
en
poging tot afpersing
feit 3: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van de door de officier van justitie bewezen geachte feiten 1 tot en met 3, te veroordelen tot een gevangenisstraf van 8 jaar, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft bij het bepalen van zijn eis rekening gehouden met de richtlijn van het Openbaar Ministerie. In dat kader is volgens de officier van justitie relevant dat verdachte, gelet op de justitiële documentatie, recidive heeft alsmede dat hij gebruik heeft gemaakt van een wapen en vermomming.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat ten aanzien van feit 1 en feit 2 door verdachte geen of nauwelijks geweld is toegepast, slechts bedreiging, waardoor geweld niet als strafverzwarende omstandigheid dient te worden meegewogen. Gelet op het feit dat verdachte ongewenst is verklaard, en hij daarom mogelijk het land snel moet verlaten, kan volgens zijn raadsman worden volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Als de rechtbank besluit toch een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, heeft de verdediging de rechtbank verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte in het verleden maar liefst vier jaar heeft vastgezeten in verband met een ISD-maatregel en dat bij een ongewenst verklaarde vreemdeling de regeling van de vervroegde invrijheidsstelling niet (zonder meer) van toepassing is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een drietal ernstige feiten. Hij heeft daarbij angst en overlast veroorzaakt en vooral het gevoel van veiligheid van de slachtoffers, vaak jonge winkelmedewerkers, aangetast. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verdachte neemt voorts niet of nauwelijks verantwoordelijkheid voor zijn daden. Ter terechtzitting heeft de verdachte de schuld van zijn daden steeds weer gelegd bij het feit dat hij ongewenst is verklaard, waardoor hij in zijn beleving wel is gedwongen tot het plegen van strafbare feiten om aan geld te komen. Daarbij leek hij geen of weinig rekening te houden met de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 11 maart 2019, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten en andere vermogensfeiten is veroordeeld. Dit weegt rechtbank in strafverzwarende zin mee in haar oordeel.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor een diefstal met geweld c.q. afpersing (winkeloverval), een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaar, waarbij nog geen rekening is gehouden met de strafverzwarende omstandigheid dat sprake is van recidive.. In de situatie van verdachte is sprake van twee voltooide overvallen en één poging daartoe. De rechtbank is van oordeel dat een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om de op te leggen straf te matigen. De rechtbank komt alles afwegend tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van het voorarrest.

10.BESLAG

10.1
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten,
een broek, handschoenen, een fiets, een jas, twee petten, een tas en een vest,verbeurd verklaren (nummers 6 tot en met 11 en nummers 13 en 14 op de beslaglijst). Met deze voorwerpen heeft verdachte de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten immers begaan.
10.2
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen schoenen (nummer 12 op de beslaglijst).
10.3
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen geld (totaal waarde: 40,00 euro, 60,00 euro, 140,00 euro, 1,00 euro en 5,00 euro), aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt, te weten Gall & Gall (nummers 1 tot en met 5 op de beslaglijst).

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 55, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 4 van de tenlastelegging heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart feit 1, feit 2 en feit 3 bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 (zes) jaren met aftrek van het voorarrest;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
een broek, handschoenen, een fiets, een jas, twee petten, een tas en een vest(nummers 6 tot en met 11 en nummers 13 en 14 op de beslaglijst)
;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
schoenen(nummer 12 op de beslaglijst)
;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten Gall & Gall, van het volgende voorwerp:
geld (waarde: 40,00 euro, 60,00 euro, 140,00 euro, 1,00 euro en 5,00 euro)(nummers 1 tot en met 5 op de beslaglijst)
.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, mrs. J.G. van Ommeren en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M.F. Deug, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 mei 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij, op of omstreeks 30 augustus 2018, te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een heldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Gall&Gall (gevestigd aan de [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij, op of omstreeks 30 augustus 2018, te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer 1] met geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Gall&Gall (gevestigd aan de [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- naar en/of in voornoemde winkel is gegaan en/of (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich droeg en/of
- ( vervolgens) dichtbij voornoemde [slachtoffer 1] is gaan staan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd en/of geroepen "Niet andere dingen doen, of mensen waarschuwen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
- ( daarbij) voornoemd vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 1] heeft getoond
en/of gehouden en/of gericht en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd en/of geroepen "Kluis", althans een woord van gelijke aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij, op of omstreeks 30 augustus 2018, te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan kledingwinkel [winkel] (gevestigd aan de [adres] ) en/of [slachtoffer 2] , en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij, op of omstreeks 30 augustus 2018, te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan kledingwinkel [winkel] (gevestigd aan de [adres] ) en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan en ander of anderen dan aan verdachte,
- naar en/of in voornoemde winkel is gegaan en/of (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich had en/of
- ( waarna) hij tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft gezegd en/of geroepen " [slachtoffer 2] , geld! Geld!", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) tegen de deur van het magazijn heeft getrapt en/of geschopt en/of
- naar die [slachtoffer 2] is toegelopen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of geduwd
en/of
- ( vervolgens) voornoemd vuurwapen tegen de rug en/of nek, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gezet, althans in de richting van die [slachtoffer 2] heeft gehouden en/of getoond en/of (daarbij) de woorden heeft gezegd en/of geroepen "Kassa open!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 Wetboek van Strafrecht, art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. hij, op of omstreeks 2 augustus 2018, te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Kruidvat (gevestigd aan de [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- naar en/of in voornoemde winkel is gegaan en/of (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich droeg en/of
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd en/of geroepen "Kassa" en/of "Geld, geld, geld!" en/of , althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 5] en/of aanwezige klanten heeft gericht en/of getoond en/of
- die [slachtoffer 5] heeft vastgepakt en/of met die [slachtoffer 5] is meegelopen naar de kassa en/of (telkens) tegen die [slachtoffer 5] en/of tegen andere (aldaar aanwezige) klanten heeft gezegd en/of geroepen "Wegwezen" en/of "Ik wil niet schieten, ik wil niet schieten, donder op!" en/of "Opschieten, opschieten, meer, meer!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4. hij, op of omstreeks 9 augustus 2018, te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 1000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stach Food (gevestigd aan de [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij, op of omstreeks 9 augustus 2018, te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag van ongeveer 1000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stach Food (gevestigd aan de [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte,
- naar en/of in voornoemde winkel is gegaan en/of (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich droeg en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd "Meisje, meisje", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) voornoemd vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 4] heeft getoond en/of gehouden en/of gericht en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd en/of geroepen dat hij, verdachte, geld wilde en dat zij, [slachtoffer 4] , de kassa moest openen en het geld in de zak moest stoppen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 november 2018, genummerd 2018253679, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 342, gevolgd door ongenummerde pagina’s 343 tot en met 354. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 201 en 202.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 219, 229, 230, 231, 232, 233 en 234.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 277, 278.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 263, 265.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 266.