2.3. Het Hof heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde strafverzwarende omstandigheid en heeft daartoe overwogen:
"Met betrekking tot de partiële vrijspraak onder 1 overweegt het hof in het bijzonder als volgt.
Aan de verdachte is onder 1 primair ten laste gelegd, kort gezegd, het medeplegen van gekwalificeerde doodslag en - impliciet subsidiair - het medeplegen van doodslag. In de visie van de steller van de tenlastelegging is de opzettelijke levensberoving van het slachtoffer [slachtoffer] voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer personen (artikel 312 Wetboek van Strafrecht). Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de relevante feiten zich hebben voltrokken in de woning van het slachtoffer [slachtoffer] te Beek en Donk.
Zakelijk weergegeven heeft de verdachte op 4 juli 2006 (proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde dossierpagina 494 e.v.) tegenover de politie onder meer het volgende verklaard:
[Medeverdachte 1] (hof: de mededader [medeverdachte 1]) en ik hadden er al eerder over gesproken om een jongen in Beek en Donk zijn weed af te pakken. [Medeverdachte 1] en ik spraken af dat [medeverdachte 1] een wapen zou meenemen om die jongen te bedreigen om zodoende de weed te kunnen krijgen. Ik zag dat [medeverdachte 1] het pistool in zijn rechterhand had en rechtstreeks naar die jongen liep. Ik hoorde [medeverdachte 1] roepen: "Geld, weed, bankpasje, pincode!" Ik zag dat [medeverdachte 1] bij de jongen stond en de jongen bedreigde. [Medeverdachte 1] had het wapen op het hoofd van die jongen gezet.
De verklaring, die de verdachte op 19 juli 2006 tegenover de politie heeft afgelegd (procesverbaal verhoor, doorgenummerde dossierpagina 544), houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat [medeverdachte 1] riep: "Waar is die weed?" Ik zag dat [medeverdachte 1] met kracht de loop van het vuurwapen tegen het hoofd, de nek en de borst van die jongen duwde. Dit om die jongen te bewegen zijn weed af te geven.
Eveneens zakelijk weergegeven, heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] tegenover de politie op 20 juli 2006 (proces-verbaal verhoor, doorgenummerde dossierpagina 410 e.v.) onder meer verklaard:
Ik heb het pistool in mijn rechterhand genomen en ik heb tegen die jongen gezegd dat we kwamen voor zijn geld en zijn weed. Ik zag dat de jongen uit de kast een bakje weed pakte en dit op de tafel zette. Vervolgens zei ik tegen die jongen dat we geld wilden hebben. Ik zag dat de jongen opstond en weer in de richting van de kast liep. Ik zag dat hij vanonder een boek geld pakte en dit op de tafel legde. Ik zag een aantal briefjes van 50 euro op de tafel liggen. Vervolgens heb ik de jongen gevraagd naar zijn pinpas en pincode. Ik zag dat de jongen weer opstond en een portemonnee pakte, waarna hij mij een pinpasje gaf. Ik zag vervolgens dat de jongen een stukje papier afscheurde en hierop een code schreef. Ik heb de pinpas, de pincode en het geld in mijn jaszak gestopt.