In deze zaak betreft het een tweede tussenbeschikking van de kinderrechter in de Rechtbank Midden-Nederland, waarbij de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam van minderjarige] wordt verlengd. De kinderrechter heeft op 18 april 2019 de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, de leerplichtambtenaar, passend onderwijs en vertegenwoordigers van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering aanwezig waren. De minderjarige is apart gehoord. De ouders hebben zich niet verzet tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar de moeder heeft aangegeven dat zij het liefst een school in [woonplaats] zou willen vinden voor haar kind.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het tot nu toe niet is gelukt om [voornaam van minderjarige] aan te melden voor onderwijs of dagbesteding. Er is een mogelijke plek bij [naam instelling] in [plaatsnaam], maar deze is nog niet concreet. De kinderrechter is van mening dat de huidige situatie, waarin [voornaam van minderjarige] al geruime tijd niet naar school gaat, een bedreiging vormt voor zijn ontwikkeling. Daarom heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] opnieuw te verlengen voor de duur van drie maanden, tot 22 september 2019.
De kinderrechter heeft ook bepaald dat er op 2 juli 2019 een nieuwe zitting zal plaatsvinden, waarbij naast de aanwezigen van de vorige zitting ook de directeur van [naam school] zal worden opgeroepen. De kinderrechter wenst op de hoogte te worden gehouden van eventuele ontwikkelingen in de tussentijd. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. L.P. de Haas, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van Garderen als griffier.