ECLI:NL:RBMNE:2019:1947
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.M. Spelt
- N.M.H. van Ek
- M.C. Brans
- Rechtspraak.nl
Herziening van WW-uitkering van directeur-grootaandeelhouder en terugvordering van teveel uitbetaalde uitkering
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de herziening van een WW-uitkering. De eiser, die directeur-grootaandeelhouder was van een B.V., ontving een WW-uitkering die door het Uwv over de periode van 1 november 2013 tot en met 1 maart 2016 werd herzien. Het Uwv vorderde € 64.938,96 bruto terug van de eiser, omdat deze volgens het Uwv op de genoemde datum niet verzekerd was voor de WW. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsovereenkomst tussen de B.V. en de directeur-grootaandeelhouder niet als dienstbetrekking wordt aangemerkt volgens artikel 6, eerste lid, aanhef en onder d, van de WW. Dit artikel laat geen ruimte voor beleidsafwijkingen of belangenafwegingen. De rechtbank volgde de eiser niet in zijn beroep, omdat de WW-aanvraag betrekking had op het einde van zijn betrekking met de B.V. en niet op een eventuele arbeidsovereenkomst met een andere onderneming. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht de WW-uitkering had herzien en het teveel betaalde bedrag terugvorderde. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard.