Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure in de zaak 16-304
- het tussenvonnis van 28 februari 2018
- de brief van [Partij I] van 17 augustus 2018 met producties 39 tot en met 43,
- de brief van 18 september 2018 van de zijde van [Partij II] met producties 24 tot en met 28
- de brief van 26 september 2018 van de zijde van [Partij II] met producties 29 en 30
- de brief van 11 januari 2019 van de zijde van [Partij II] met producties 31 tot en met 39
- het pleidooi van 28 januari 2019 en de door partijen overgelegde pleitnotities.
2.De procedure in de zaak 16-922
- de rolbeslissing van 25 april 2018
- de Akte uitlaten producties van de zijde van [Partij I] van 9 mei 2018
- de Akte uitlating producties aan de zijde van [Partij III] van 9 mei 2018
- de brief van [Partij I] van 17 augustus 2018 met producties 39 tot en met 43
- de brief van 18 september 2018 van de zijde van [Partij II] met producties 24 tot en met 28
- de brief van 26 september 2018 van de zijde van [Partij II] met producties 29 en 30
- de akte overlegging producties van 11 oktober 2018 van de zijde van [Partij III] met producties 50 tot en met 76
- de brief van 11 januari 2019 van de zijde van [Partij II] met producties 31 tot en met 39.
- het pleidooi van 28 januari 2019 en de door partijen overgelegde pleitnotities.
3.De feiten in de zaak 16-304 en in de zaak 16-922
Interpretation
2.Loan, Parties and status
3.Term and repayment
Events of Default
opeisbaar) (…) at any time after the occurrence of any of the following events (…):
[Partij II] levert 10% van de 20% plus stelt ontwerp met daarin aandrijflijn vrij aan [Partij III] , compensatie daarvoor;
3 Intellectuele eigendom
3.3 (…) [Partij I] is bereid om na ondertekening van deze Overeenkomst 7.755 (…) Aandelen van [Partij II] in de Vennootschap over te nemen (…).
17. Duur
toevoeging rechtbank), komt er geen overeenkomst tot stand, met alle gevolgen van dien. (…) Mijns inziens is er altijd voor gekozen beide onderdelen in een overeenkomst op te nemen nu beiden ook met elkaar verbonden zijn: onderdeel van de schikking is jouw bevestiging dat alle IE rechten aan [Partij III] toebehoren. [Partij III] heeft ingestemd met een vervroegde aflossing van jouw lening onder de voorwaarde dat de discussie over de IE rechten voor eens en altijd wordt beslecht op de wijze zoals opgenomen in het laatste concept. (…)”
Bovengenoemd voorstel wordt gedaan onder uitdrukkelijk voorbehoud en onder de (opschortende) voorwaarde dat jij op maandag 28.9.2015 de aandeelhoudersovereenkomst zal ondertekenen (…) nadat alle andere partijen de overeenkomst hebben ondertekend (…)
4.Het geschil
in de zaak 16-304
wettelijke rente vanaf 1 mei 2015, althans vanaf 3 juli 2016, althans vanaf de datum van
dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling, tegen overdracht van de door haar
gehouden aandelen- [Partij III] boven 10%;
met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2015, althans vanaf 3 juli 2016, althans vanaf de
datum van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
[Partij II] te veroordelen:
1. tot betaling van EUR 150.000,- aan [Partij I] binnen zeven dagen na dit vonnis,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2016, althans vanaf de dag van
met de wettelijke rente vanaf de zevende dag na dit vonnis tot aan de dag van algehele
voldoening;
5.De beoordeling
in de zaak 16-304 en in de zaak 16-922
e-mail van [B] (namens [Partij I] ) aan [C] van 20 augustus 2015 (zie punt 3.19.) en de e-mail van de advocaat van [Partij III] van 27 augustus 2015 (zie punt 3.20.). [Partij I] en [Partij III] maken [Partij II] hierin duidelijk dat wanneer [Partij II] op het punt van de IE-rechten niet zou meewerken, er in het geheel geen overeenkomst tussen hen tot stand zou komen. [Partij II] kon hier in ieder geval uit afleiden dat [Partij I] en [Partij III] van mening waren dat van de in deze procedure door [Partij II] gestelde “afdwingbare afspraken” van april 2015 geen sprake was en dat in ieder geval eerst (schriftelijk) overeenstemming moest worden bereikt over de zeggenschap over de IE-rechten en over de wijze waarop kon worden bewerkstelligd dat [Partij II] nog deels gebruik van die rechten mocht blijven maken. Ook [Partij II] zelf ging er in augustus 2015 nog van uit dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand was gekomen, althans [Partij I] en [Partij III] hebben dat naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs zo mogen begrijpen. In dit verband wordt verwezen naar de e-mail van de advocaat van [Partij II] van 27 augustus 2015 (zie punt 3.21.).
EUR 6.828,00(4 punten x 1.707)
EUR 5.974,50(3,5 punt x 1.707)
EUR 7.206,00(3 punten x 2.402)
“ [Partij II] heeft [H] in de gelegenheid gesteld om zich te misbruiken in de gesprekken die [H] met [bedrijfsnaam 5] heeft gevoerd (…)”. [H] was of is echter noch aandeelhouder, noch bestuurder van [Partij II] . Daarnaast is niet gesteld of gebleken dat hij op enigerlei wijze [Partij II] vertegenwoordigde. In de periode in 2015 waar de verwijten van [Partij III] op zien, was [C] bestuurder en enig aandeelhouder van [Partij II] . Voor zover het handelen van [H] al onrechtmatig was jegens [Partij III] kan dit dan ook niet aan [Partij II] worden toegerekend.