In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De vrouw, die een WAZ-uitkering ontvangt, verzoekt om een verhoging van de alimentatie die de man aan haar moet betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, aangezien het inkomen van de man na 1 april 2018 is veranderd. De rechtbank heeft de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw vastgesteld op € 2.160,- netto per maand, maar oordeelt dat de vrouw gedeeltelijk in staat is om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vrouw een aanvullende bijdrage van € 1.964,- bruto per maand nodig heeft om volledig in haar behoefte te voorzien.
De rechtbank heeft ook de draagkracht van de man beoordeeld en vastgesteld dat hij in staat is om een bijdrage van € 1.531,- bruto per maand te betalen, met ingang van 1 augustus 2018. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de verhoogde bijdrage vastgesteld op 1 augustus 2018, omdat de man per die datum weer werk had. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familierechtelijke procedures. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.