ECLI:NL:RBMNE:2019:1671

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
19 april 2019
Zaaknummer
UTR 18/2702
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de dagloonberekening bij ziekte van een uitzendkracht met meerdere dienstbetrekkingen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de hoogte van het dagloon van eiseres, die als uitzendkracht werkzaam was bij twee gelieerde uitzendbureaus. Eiseres heeft aangevoerd dat haar inkomen uit beide dienstbetrekkingen moet worden meegenomen in de berekening van haar Ziektewet-dagloon. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van twee afzonderlijke dienstbetrekkingen, ondanks dat beide uitzendbureaus deel uitmaken van één Samengestelde Groep Inhoudingsplichtigen (SGI). De rechtbank oordeelt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) terecht alleen het inkomen van eiseres uit de dienstbetrekking waaruit zij ziek is geworden heeft meegenomen in de dagloonberekening.

De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 12c van het Dagloonbesluit, en heeft geconcludeerd dat de wetgever geen regeling heeft opgenomen voor situaties waarin een werknemer van uitzendbedrijf wisselt maar bij dezelfde inlener blijft werken. De rechtbank heeft ook het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat het UWV in een vergelijkbaar geval ten onrechte de inkomsten uit verschillende dienstbetrekkingen had opgeteld, maar dit niet kan leiden tot een herhaling van die fout.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 18/2702

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.P. Poppe),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: J. van Dalfsen).

Procesverloop

Bij besluit van 26 april 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat zij met ingang van 4 april 2018 recht heeft op een Ziektewetuitkering, waarbij het dagloon is vastgesteld op € 60,63.
Bij besluit van 5 juni 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft gewerkt als uitzendkracht. Daarbij was sprake van elkaar afwisselende dienstverbanden bij uitzendbureaus Level One West B.V. en Level One Food B.V. Zij heeft in haar dienstverbanden bij deze uitzendbureaus echter wel steeds tegen dezelfde voorwaarden bij dezelfde inlener gewerkt. Eiseres heeft zich op 4 april 2018 ziekgemeld vanuit een dienstverband bij Level One West B.V.
2. Verweerder heeft het dagloon van eiseres gebaseerd op het inkomen dat zij in het refertejaar (26 februari 2017 tot 25 februari 2018) heeft verdiend bij Level One West B.V. In het refertejaar heeft eiseres ook bij Level One Food B.V. gewerkt, maar het inkomen dat zij daar heeft verdiend wordt niet meegenomen in de dagloonberekening.
3. Eiseres is het niet eens met het vastgestelde dagloon. Zij heeft aangevoerd dat haar inkomen bij Level One Food B.V. ook moet worden meegenomen in de berekening, omdat feitelijk sprake was van één dienstverband en één werkgever. De verschillende B.V.’s van Level One zijn enkel op papier verschillende werkgevers, Level One presenteert zich als één geheel. Eiseres was er niet van op de hoogte dat sprake was van verschillende dienstverbanden. Haar feitelijke werk bij de inlener en de arbeidsvoorwaarden bleven immers gelijk. Level One Food B.V. en Level One West B.V. zijn bovendien door de Belastingdienst aangewezen als een Samengestelde Groep Inhoudingsplichtigen (SGI).
4. In artikel 12c van het Dagloonbesluit staat dat onder loon wordt verstaan: loon dat is ‘genoten in de referteperiode uit de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden’. In het artikel is ook een aparte regeling opgenomen voor loon dat is verdiend bij meerdere inleners via hetzelfde uitzendbureau. Voor de situatie waarin is gewerkt bij dezelfde inlener via meerdere uitzendbureaus is geen regeling opgenomen.
5. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van dezelfde dienstbetrekking. Level One Food B.V. en Level One West B.V. zijn twee bedrijven, met verschillende loonheffingsnummers. Dat Level One Food B.V. en Level One West B.V. door de Belastingdienst zijn aangewezen als SGI heeft alleen administratieve lastenverlichting tot gevolg. Voor de werknemersverzekeringen is geen sprake van één doorlopende inkomstenverhouding. Het Dagloonbesluit kent geen redelijkheidstoets meer. Verweerder heeft verwezen naar drie uitspraken van rechtbanken: Rechtbank Rotterdam 15 juni 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:4545; Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 december 2018, ECLI:NL:ZWB:2018:6875; en Rechtbank Amsterdam 6 maart 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:9798.
6. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van verschillende dienstbetrekkingen. Het is een keuze van de wetgever geweest om bij de dagloonberekening alleen rekening te houden met loon dat is verdiend in de dienstbetrekking waaruit een werknemer ziek is geworden. De wetgever heeft kennelijk geen aanleiding gezien om een regeling op te nemen voor het geval dat een werknemer van uitzendbedrijf wisselt, maar bij dezelfde inlener uitgezonden wordt. De rechtbank vindt voor dit oordeel aansluiting bij de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:122. De rechtbank kan begrijpen dat eiseres het werk via Level One West B.V. en Level One Food B.V. heeft ervaren als één dienstbetrekking. Juridisch zijn het twee dienstbetrekkingen. Dat sprake is van een SGI maakt geen verschil. Het staat verweerder niet vrij om van de berekening zoals die in het Dagloonbesluit is bepaald af te wijken. In het Dagloonbesluit staat ook geen hardheidsclausule. Verweerder heeft terecht alleen rekening gehouden met het inkomen van eiseres bij Level One West B.V. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Eiseres heeft ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Verweerder heeft namelijk in een vergelijkbaar geval wel de inkomsten uit verschillende dienstbetrekkingen bij elkaar opgeteld voor de berekening van een Ziektewet-dagloon. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat dit ten onrechte is gebeurd en dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel daarom niet opgaat. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder. Het is vaste rechtspraak dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel er niet toe kan leiden dat verweerder een eerder gemaakte fout moet herhalen. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door R. in 't Veld, rechter, in aanwezigheid van M. van der Knijff, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 april 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.