Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing
in de zaken van
Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,
[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
[belanghebbende 1] , hierna te noemen de moeder,
[belanghebbende 2] , hierna te noemen de vader,
Het procesverloop
20 februari 2019;
21 februari 2019.
- de minderjarige [voornaam van minderjarige] , die apart is gehoord,
De feitenTen aanzien van het gezag overweegt de kinderrechter als volgt. Ingevolge de toelichting op artikel 1:251 van het Burgerlijk Wetboek, heeft ook de ouder die het kind heeft erkend voordat ouders in het huwelijk treden, door het sluiten van het huwelijk het (gezamenlijk) gezag over het kind. De kinderrechter gaat er dan ook vanuit dat, in tegenstelling tot hetgeen in de verzoeken is vermeld, het gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Het verzoek
De standpunten
De beoordeling
De beslissing
Arnhem-Leeuwarden