In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 februari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over planschade. Eiser had een verzoek ingediend om vergoeding van schade als gevolg van het Tracébesluit A2 Oudenrijn-Everdingen, dat door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat was afgewezen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij verweerder het bezwaar ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 13 december 2016 heeft de rechtbank verweerder de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder heeft echter de bindende termijnen ongebruikt laten verstrijken.
De rechtbank heeft in haar einduitspraak vastgesteld dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake was van een planologische verandering. Hierdoor is verweerder bij het bestreden besluit van een onjuiste vergelijking van planologische regimes uitgegaan. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Verweerder wordt opgedragen om uiterlijk 1 april 2018 een nieuw besluit te nemen, waarbij een dwangsom van € 100,- per dag wordt opgelegd voor iedere dag dat verweerder in gebreke blijft. Tevens dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.
De rechtbank heeft de procedure voortgezet op basis van de tussenuitspraak en heeft de nodige overwegingen geformuleerd over de verplichtingen van verweerder. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.