Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
60,00(1 punt x tarief € 60,-)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands I B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die niet bij naam is genoemd in het vonnis. De vordering betreft een bedrag van € 365,70, bestaande uit € 318,- aan hoofdsom en € 47,70 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente. Q-Park stelt dat er een parkeerovereenkomst is gesloten met de gedaagde, die als kentekenhouder wordt aangemerkt, en dat deze toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst. De gedaagde heeft echter aangevoerd dat zij op de betreffende datum haar auto had uitgeleend aan haar vader, en dat de beelden van Q-Park niet duidelijk genoeg zijn om vast te stellen dat zij de bestuurder was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de auto met het kenteken van de gedaagde de parkeergarage heeft verlaten zonder betaling, en dat het vermoeden dat de gedaagde de bestuurder was niet voldoende is weerlegd. De kantonrechter oordeelt dat er een parkeerovereenkomst tot stand is gekomen en dat de Algemene Voorwaarden van Q-Park niet oneerlijk zijn. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De wettelijke rente over de hoofdsom is verschuldigd vanaf de datum van verzuim, zijnde 25 september 2017. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van Q-Park begroot op € 179,- en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.