4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft tijdens een informatief zedengesprek en later verhoor verklaard:
“
A: (…) Ik kreeg op Instagram een berichtje (…) Hij vroeg mijn nummer. We gingen appen.Ik heb naaktfoto’s van mijzelf gestuurd.Ik zei dat ik 13, bijna 14 was. We gingen toen afspreken. (…) Ik ging daarheen. Ik schrok toen wel. Hij was 1,80 à 1,90 meter lang en ik was veel kleiner.
V: Wanneer hebben jullie met elkaar afgesproken?
A: Op zaterdag 6 februari 2016.
V: Dan kom je boven in de woning en dan?
A: Hij wordt opdringerig. Hij wreef over mijn been. Ik duwde hem weg (…) Hij werd een beetje boos. Hij ging slaan en toen heb ik het maar gewoon gedaan. Hij zei dat hij de foto’s anders door zou sturen. Ik heb hem gepijpt. (…) ik werd bang. (…) Ik moest het doen.
Hij is ouder, dus ik deed wat hij wilde.
A: Hij werd een beetje boos, agressief, ik wilde het niet (…)
(…) V: Hoe merkte je dat hij boos werd?
A: Hij ging zijn stem verheffen, hij ging mij knijpen, hij pakte mij bij mijn pols beet.
V: Op het moment dat hij je bij je pols vastpakt heb je dan nog je kleding aan?
A: Ja toen nog wel (…) dan doe ik de dingen die hij van mij wil. Ik kleedde mij uit. Hij wilde dat van mij. Hij zei dat ik mij uit moest kleden. (…) hij zei dat ik hem moest pijpen (…)
V: (…) Hoe gaat het dan verder?
A; (…) Hij zei dat hij seks wilde hebben. Ik zei dat ik het niet wilde en dat ik naar huis wilde toen begon hij te dreigen en slaan en werd hij boos.
V: Slaan, wat doet hij dan?
A: Een bitchklap op mijn wang (…) dit gebeurde twee of drie keer (…) hij zei dat hij die films naar mijn ouders, school en vrienden ging sturen (…) hij had meerdere malen films gemaakt, terwijl ik hem aan het pijpen was. (…)
V: Wat gebeurde er dan?
A: (…) Hij lag op mij, hij stopte zijn geslachtsdeel in mijn geslachtsdeel. Hij ging op en neer(…)
Hij had geen condoom om.
(…) V: Heb je daarvoor nog duidelijk gemaakt dat je het niet wilde?
A: Ik zei dat ik weg wilde, ik moest huilen en dat ik het niet wilde.
V: Heeft [verdachte] ook dingen bij jou gedaan?
A: Mij gevingerd, met zijn vingers in mijn geslachtsdeel, hij heeft mij gebeft (…).
V: Hebben jullie daarna nog contact met elkaar gehad?
A: Hij heeft de foto’s en filmpjes die had gemaakt naar mij gestuurd.
V: Tegen wie heb je als eerste verteld wat er gebeurd is?
A: Tegen [A] (…), op Skype (…). Toen hoorde mijn nicht [getuige 1] het.”
Getuige [getuige 1] , een nicht van [slachtoffer 2] , heeft het volgende verklaard: “
woonde bij ons. (…) Ik ving een gesprek op met een jongen die [A] heet. Ze zat te vertellen dat ze op zaterdag in Utrecht was geweest en dat ze met een jongen was meegegaan. (…) ze moest dingen doen bij hem en als ze dat niet deed werd ze bedreigd. (…) Toen heb ik de deur opengetrokken. (…) Toen heeft ze verteld dat ze met de bus naar het huis van de jongen is gegaan. Ergens in een flat. (…) Toen heeft ze verteld dat ze daar dingen heeft moeten doen die ze niet wilde. (…) Het was vorig jaar, 2016. (…)
V: Je zei dat je haar die zaterdag hebt opgehaald, hoe ging dat dan?
A: Ze zou om 18.00 uur in Ameide zijn. Toen ze er niet was op het afgesproken punt en om 18.00 uur, belde ik haar. Toen zei ze dat de bus had gemist.
V: Hoe was [slachtoffer 2] toen ze vanuit de bus bij jou in de auto stapte?
A: Euhm… ontdaan. (…) Ze was wel timide en stil (…). Ze zat er wel met een ongemakkelijke houding bij.
V: Wat heeft [slachtoffer 2] jou precies verteld over wat er gebeurd is?
A: Specifiek dat ze met hem afgesproken had, dat ze daar naartoe is gegaan, toen ze bij hem binnen was dat zij bij hem seksuele handelingen moest doen, dat hij dit gefilmd had (…) Ze heeft verteld dat ze hem gepijpt heeft.
(…) Ik heb ook nog een filmpje gezien (…) van haar telefoon. (…) Je zag van hem niks, je zag [slachtoffer 2] en dat haar haren los waren en dat ze een ontbloot bovenlichaam had. (…) Volgens mij begon ze de jongen te pijpen (…).”
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft tijdens haar verhoren verklaard:
“
Hij voegde mij toe op Instagram(…) Toen ging ik mijn telefoonnummer aan hem geven. En toen ging ik met hem afspreken.Hij heeft op mijn status op Instagram kunnen lezen hoe oud ik ben.
V: Dan komen jullie uiteindelijk de woning binnen en wat gebeurt er dan?
A: Ik moest naar de kamer. Ik ging ernaartoe en hij zei: ik haal wat drinken en jij trekt alles uit.
O: Je hebt je kleren uitgetrokken. Waarom deed je dat?
A: Omdat hij best wel groot en breed was en hij zei dat hij een kamper was. Ik vond het niet verstandig om brutaal tegen hem te doen. (…) Daarom deed ik het en luisterde ik naar hem.
V: Wat gebeurde toen?
(…) A: Ik lag op bed en toen begon hij mijn bh los te maken en uit te doen. Hij zat toen ook aan mijn tieten. Toen heeft hij mijn onderbroek uitgedaan. Toen zei ik dat ik dat niet fijn vond. Toen begon hij mij te vingeren. Ik zei toen (…) ik vind het niet leuk (…) hij reageerde er niet op.
V: Hoe vaak heb je dat gezegd tegen hem?
A: Vaak. Ik vond het echt niet fijn. (…)
V: heeft [verdachte] gereageerd op de dingen die je zei?
A: Nee, hij ging door (…)
V: Wat heeft hij seksueel gezien allemaal bij jou/met jou gedaan?
A: Hij heeft aan mijn tieten gezeten, hij heeft me gevingerd, hij is in mijn geweest met zijn piemel, onveilig in mij geweest. (…) hij heeft mij gezoend, ook met zijn tong. Hij heeft ook mijn tieten gezoend.
V: Wat heb jij gedaan?
A: Ik heb alleen maar gezegd: dit vind ik niet fijn. Ik probeerde hem op afstand te houden en heb gezegd dat ik het niet wilde. (…) Ik zei telkens stop, maar hij stopte niet.
V: Kon je ook de slaapkamer uitkomen?
A: Nee, want die had hij op slot gedaan (…) nadat hij de cola had neergezet, deed hij de deur op slot.
V: Wanneer heeft het incident plaatsgevonden?
A: In april dit jaar (…).
V: Aan wie heb je het als eerste verteld?
A: Aan [B] , een vriend van [getuige 2] . (…) Van [B] moest ik het aan [getuige 2] vertellen.”
Getuige [getuige 2] heeft het volgende verklaard:
“V: We hebben jou hier gevraagd omdat [slachtoffer 1] jou verteld heeft dat haar iets is overkomen. Kun je vertellen wat ze jou gezegd heeft?
A: (…) ze had het in eerste instantie niet tegen mij gezegd, maar tegen een goede vriend van mij. (…) Ze zei daarna tegen mij dat ze naar Utrecht ging met een kamper, maar dat hij in een flat woonde. Ze werd bedreigd dat ze haar kleren uit moest doen en toen gebeurde het. (…) Toen werd ze verkracht. (…) Ze vertelde dat het niet uit vrije wil was. (…) De seks.(…) Ze ging eerst helemaal huilen toen ze het aan mij vertelde.
V: Je zei dat ze vaak seks had met jongens. In hoeverre was het met deze jongen dan anders?
A: Omdat ze gedwongen werd.
V: Hoe lang kende ze die jongen?
A: Ze kende hem niet. Alleen via social media. (…) Ze heeft wel screenshots laten zien hoe het ging. Ik zei dat ze hem moest blokkeren. (…) Hij praatte niet normaal. Hij praatte heel dwingerig. Via WhatsApp en Instagram.”
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergeven – verklaard:
“
Ik heb [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] via Instagram leren kennen. Ik heb hen allebei een persoonlijk berichtje gestuurd via Instagram, waarna wij telefoonnummers hebben uitgewisseld en met elkaar zijn gaan whatsappen. [slachtoffer 2] heeft mij toen naaktfoto’s gestuurd. Vervolgens heb ik zowel met [slachtoffer 1] als met [slachtoffer 2] bij mijn moeder thuis op de [adres] in [woonplaats] afgesproken. Wij zijn naar de slaapkamer gegaan en toen heb ik zowel met [slachtoffer 1] als met [slachtoffer 2] seks gehad. Ook heb ik [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gevingerd en [slachtoffer 2] gebeft. [slachtoffer 2] heeft mij gepijpt, dat heb ik gefilmd.”
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten maar op één feit.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]
Verdachte heeft bekend met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] seksuele handelingen te hebben verricht, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zouden volgens de verdachte de seksuele handelingen echter vrijwillig hebben ondergaan. De verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ten aanzien van (de bedreiging met) het geweld en de andere feitelijkheden zijn volgens de verdediging vals.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten in het dossier dat voornoemde verklaringen vals zijn. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] elkaar niet kenden en dat er wel namens beide meisjes aangifte is gedaan tegen verdachte van verkrachting. Afzonderlijk van elkaar hebben zij bij de politie consistente en gedetailleerde verklaringen afgelegd. Van meet af aan hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , jegens de politie en getuigen, verklaard dat er tegen hun wil seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Daarnaast bevatten de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] opvallend veel overeenkomsten en komt hun verhaal, met uitzondering van het onderdeel over de dwang, ook overeen met de verklaring van verdachte zoals hij deze ter terechtzitting heeft afgelegd.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de verklaring van verdachte dat verdachte in eerste instantie zijn betrokkenheid bij de feiten volledig heeft ontkend. De rechtbank acht dit bij het beoordelen van de geloofwaardigheid van de verklaring van verdachte van belang. Verdachte heeft bij de politie zelfs verklaard [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet te kennen. Pas ter terechtzitting en nadat hij bekend was geworden met het volledige dossier en hij zijn verklaring daarop af heeft kunnen stemmen, heeft verdachte bekend met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] seksuele handelingen te hebben verricht.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] haar heeft verteld dat zij is gedwongen tot seks en dat [slachtoffer 2] daarna ook ontdaan en stil was. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] hem heeft verteld dat zij is verkracht en dat zij daarbij moest huilen. Daarnaast heeft [getuige 2] gesprekken op social media gezien tussen [slachtoffer 1] en verdachte, waarbij verdachte zich volgens [getuige 2] dwingend opstelde. Deze verklaringen over de bij aangeefsters waargenomen emoties direct na de verkrachtingen en de dwingende houding van verdachte vormen naar het oordeel van de rechtbank een ondersteuning voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Voorts acht de rechtbank nog het volgende van belang. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte haar na het ten laste gelegde nog heeft bedreigd. Deze verklaring wordt ondersteund door een Instagramchat tussen haar en verdachte, waarin verdachte het volgende heeft geschreven: “hee [slachtoffer 2] . Deblokkeer me. Beter voor je Serieus. Je denkt dat ik grapjes maak he. Ik pak iedereen van je Insta”. Desgevraagd heeft verdachte ter terechtzitting geen goede verklaring kunnen geven voor het feit dat [slachtoffer 2] hem heeft geblokkeerd op Instagram. Ook deze omstandigheden (het blokkeren van verdachte en het bedreigende bericht van verdachte) ondersteunen de betrouwbaarheid van [slachtoffer 2] ’s verklaring.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Het verweer dat aangeefsters een leugenachtige verklaring hebben afgelegd wordt dan ook verworpen.
Dwang
De verdediging heeft voorts betoogd dat verdachte niet kon weten dat de aangeefsters de seksuele handelingen niet wilden. De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat beide aangeefsters meermalen en op duidelijke wijze aan verdachte hebben aangegeven dat zij niet instemden met de seksuele handelingen. Dat er, zoals zij hebben verklaard, ook momenten zijn geweest waarop zij niet kenbaar hebben gemaakt dat zij bepaalde dingen niet wilden, maakt niet dat het voor verdachte niet duidelijk moet zijn geweest dat zij de ten laste gelegde seksuele handelingen niet hebben gewild. Dat [slachtoffer 1] zelf haar kleding, op haar ondergoed na, heeft uitgetrokken en dat [slachtoffer 2] vooraf over seks heeft geappt en naaktfoto’s heeft gestuurd, maakt, gelet op de expliciete wijze waarop beide meisjes hebben aangegeven dat zij de seksuele handelingen niet wilden, niet dat verdachte ervan had mogen of kunnen uitgaan dat de seksuele handelingen vrijwillig waren.
Steunbewijs
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] betrouwbaar worden geacht, (de bedreiging met) het geweld en de andere feitelijkheden alleen op de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zelf zijn gebaseerd waardoor wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde ontbreekt.
De rechtbank stelt voorop dat volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gerelateerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het afhankelijk is van de feiten en omstandigheden van het geval of aan voornoemd bewijsminimum van het tweede lid van artikel 342 Sv is voldaan (10 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1355). Ook kan uit de jurisprudentie worden afgeleid dat gebruik mag worden gemaakt van een bewijsconstructie waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Deze constructie wordt ook wel schakelbewijs genoemd. Schakelbewijs kan voldoende steun opleveren indien de wijze waarop de feiten zijn begaan, op essentiële punten met elkaar overeenkomt (HR, 17 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:326). Niet is vereist dat een van de feiten bewezen kan worden verklaard zonder dat daarbij gebruikt wordt gemaakt van schakelbewijs (HR, 12 december 2017, ECLI:HR:2017:3118). De rechtbank stelt ten aanzien van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] vast dat er grote overeenkomsten bestaan in de modus operandi. Ten eerste heeft verdachte [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op dezelfde wijze via Instagram benaderd en heeft er daarna contact via WhatsApp plaatsgevonden. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren ten tijde van het ten laste gelegde 14 jaar oud. Daarnaast hebben beide feiten op dezelfde locatie, namelijk in de woning van de moeder van verdachte aan de [adres] in [woonplaats] , plaatsgevonden. Ook hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] allebei verklaard dat zij de seksuele handelingen tegen hun wil hebben ondergaan, waarbij qua seksuele handelingen in ieder geval overeenkomt het vingeren door verdachte en het hebben van onbeschermde seks doordat verdachte met zijn penis in hun vagina is gegaan. Beiden hebben meerdere malen tegen verdachte gezegd dat hij moest stoppen en bij allebei heeft verdachte hier geen gehoor aan gegeven. Ook hebben beiden verklaard later door verdachte te zijn bedreigd.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] elkaar over en weer ondersteunen, omdat uit die verklaringen blijkt dat de wijze waarop de feiten zijn begaan op essentiële punten met elkaar overeenkomt. Het feit dat het [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , zonder elkaar te kennen, een soortgelijke verklaring hebben afgelegd, versterkt de bewijskracht van die verklaringen.
De rechtbank zal daarom de verklaring van [slachtoffer 2] gebruiken als steunbewijs voor feit 2 primair (de verkrachting van [slachtoffer 1] ) en de verklaring van [slachtoffer 1] als steunbewijs voor feit 1 primair (de verkrachting van [slachtoffer 2] ). De verklaringen van beide aangeefsters worden dus over en weer gebruikt als steunbewijs.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat sprake is van dwang door (bedreiging met) geweld en andere feitelijkheden, die er toe hebben geleid dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] tegen hun wil seksuele handelingen van verdachte hebben ondergaan.
Niet bewezen acht de rechtbank dat verdachte tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd "Nu ga je je kleren uittrekken anders pak ik je zusjes", nu dit alleen op de verklaring van de vader van [slachtoffer 1] is gebaseerd. Van dit onderdeel wordt verdachte vrijgesproken.
Conclusie
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .