ECLI:NL:RBMNE:2018:6050

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
16/150353-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf personen voor het kraken van een bedrijfspand in Nieuwegein met betrekking tot vernielingen en strafmaat

Op 10 december 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf verdachten die betrokken waren bij het kraken van een bedrijfspand aan de Edisonbaan 14 in Nieuwegein op 29 juli 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, bestaande uit drie mannen en twee vrouwen, het pand hebben gekraakt en daarbij vernielingen hebben aangericht. De verdachten werden aangehouden na een alarmmelding en hadden gereedschap bij zich dat gebruikt kon zijn voor de vernielingen. De rechtbank oordeelde dat het pand sinds 2016 leegstond en feitelijk niet meer in gebruik was, waardoor er wel sprake was van kraken, maar niet van lokaal- en erfvredebreuk.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en het strafrechtelijk verleden van de verdachten. Een 30-jarige man uit Polen kreeg een gevangenisstraf van 14 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk. Een 32-jarige vrouw uit Berlijn werd veroordeeld tot 7 dagen gevangenisstraf, waarvan 5 dagen voorwaardelijk, en daarnaast tot een taakstraf van 40 uur. De overige drie verdachten kregen een boete van 750 euro. Drie andere verdachten werden vrijgesproken, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij meer hadden gedaan dan voor het toegangshek staan.

De rechtbank heeft in haar oordeel benadrukt dat er onvoldoende bewijs was dat de vrijgesproken verdachte daadwerkelijk in het pand was geweest of een bijdrage had geleverd aan de vernielingen. De benadeelde partij, Bogor International B.V., had een schadevergoeding van € 11.365,- gevorderd, maar de rechtbank verklaarde deze vordering niet-ontvankelijk, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter indienen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/150353-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 december 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres,
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en mr. T. Urbanus, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht, alsmede door mevrouw [A] namens de benadeelde partij Bogor International B.V. naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primairop 29 juli 2018 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging, het bedrijfspand aan de Edisonbaan 14 bij Bogor International B.V. en/of Kasteel Rijnhuizen in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen en aldaar wederrechtelijk heeft vertoefd;
feit 1 subsidiairop 29 juli 2018 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging, een gebouw aan de Edisonbaan 14 heeft gekraakt;
feit 2op 29 juli 2018 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging, meerdere kabels, een alarmpaneel, een brandinstallatie, een meldsysteem, een computer en meerdere sloten van Bogor International B.V. heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.
Verdachte heeft samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als woordvoerder voor de overige medeverdachten opgetreden. Als woordvoerders hadden zij niet het doel om strafbare feiten te plegen. Er bestaat onvoldoende bewijs dat verdachte ook daadwerkelijk in het pand is geweest en een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan hetgeen onder feit 1 ten laste is gelegd.
Evenmin kan worden bewezen dat verdachte een nauwe en bewuste samenwerking heeft gehad met de andere verdachten bij het vernielen van de goederen. Verdachte dient ook van feit 2 te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 1 bestaat geen enkel bewijs dat verdachte zich in een gebouw op het terrein aan de Edisonbaan 14 heeft bevonden. Evenmin bestaat bewijs dat verdachte op enig moment het gebouw is binnengedrongen. Verdachte heeft alleen als woordvoerder opgetreden, waarbij zij vóór het hek bij de hoofingang op de politie en beheerder heeft gewacht. Vervolgens heeft verdachte met de politie en beheerder het terrein betreden.
Nu er geen bewijs bestaat dat verdachte het pand heeft betreden, kan ook niet worden bewezen dat zij enig aandeel heeft gehad in de vernielingen in het pand. Ook de omstandigheid van medeplegen terwijl verdachte lijfelijk afwezig was, is niet aan de orde. Er is namelijk geen sprake van een samenwerking waar verdachte substantieel aan heeft bijgedragen. Aanwijzingen dat verdachte enige bijdrage heeft gehad aan de vernielingen ontbreken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat zich in het dossier geen bewijs bevindt dat verdachte op 29 juli 2018, anders dan met toestemming van de rechthebbende of de politie, op het erf aan de Edisonbaan 14 te Nieuwegein is geweest. Ook ontbreekt het bewijs dat verdachte op voornoemde datum het bedrijfspand aan de Edisonbaan 14 te Nieuwegein is binnengedrongen, dan wel daar heeft vertoefd. Nu geen bewijs bestaat dat verdachte in het bedrijfspand is geweest, kan evenmin worden vastgesteld dat verdachte degene is die de vernielingen in het bedrijfspand heeft aangebracht zoals onder feit 2 ten laste is gelegd.
Ten aanzien van beide feiten geldt dat ook de rol van medepleger in de tenlastelegging is opgenomen. Om die reden moet ook worden beoordeeld of verdachte medepleger is geweest.
De rechtbank stelt voorop dat van medeplegen sprake is wanneer twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen. Daarbij hoeven niet alle delictsbestanddelen door alle daders vervuld te zijn. Nodig is dat er een nauwe en bewuste samenwerking is tussen verdachten en/of dat er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking indien verdachte een intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict heeft geleverd die van voldoende gewicht is.
Op grond van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat verdachte meer heeft gedaan dan vóór het toegangshek van het terrein aan de Edisonbaan 14 te wachten en vervolgens met toestemming het terrein te betreden. Naar het oordeel van de rechtbank is dat onvoldoende om te oordelen dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die zelf de feiten heeft gepleegd en evenmin dat zij medepleger van de feiten is geweest, zal verdachte van beide feiten worden vrijgesproken.

5.BENADEELDE PARTIJ

Bogor International B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 11.365,-. Dit bedrag bestaat uit € 9.865,- materiële schade en € 1.500,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Ter terechtzitting heeft mevrouw [A] namens Bogor International B.V. de vorderingen toegelicht.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De benadeelde partij dient in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard in verband met de gevorderde vrijspraak.
5.2
Het standpunt van de verdediging
Primair dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair wordt verzocht om de vordering van de benadeelde partij af te wijzen ten eerste omdat uit vordering niet blijkt dat mevrouw [A] bevoegd is het bedrijf te vertegenwoordigen. Daarnaast is de vordering onvoldoende onderbouwd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart Bogor International B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. van den Boogaard, voorzitter, mrs. S.B. Smit-Colenbrander en P.M. Leijten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.D.M. Osinga, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 29 juli 2018 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, het bedrijfspand
bij/aan de Edisonbaan 14 bij Bogor International BV en/of Kasteel Rijnhuizen, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s) in gebruik, wederrechtelijk is/zijn binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar heeft/hebben vertoefd;
(
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138 lid 4 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 29 juli 2018 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, in een gebouw, gelegen bij/aan de Edisonbaan 14, waarvan het gebruik door de rechthebbende is beëindigd, wederrechtelijk is/zijn binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar heeft/hebben vertoefd;
(
art 138a lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138a lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
zij op of omstreeks 29 juli 2018 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
- één of meerdere kabels en/of
- een alarmpaneel en/of
- een brandinstallatie (en bijbehorende printpanelen) en/of
- een meldsysteem (ten behoeve van storingen) en/of
- een computer (ten behoeve van de toegangscontrole van het hekwerk) en/of
- één of meerdere sloten
in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan Bogor International B.V., heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)