4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde
Op 29 juli 2018 is door [A] namens Bogor International B.V. aangifte gedaan:
“
Ik doe aangifte van (…) vernieling aan de Edisonbaan 14 te Nieuwegein. Het pand behoord toe aan Bogor International B.V. (…) Het bedrijventerrein is afgesloten via een hek dat rondom loopt. (…) Op het moment dat mijn kantoor het pand overnam is het bedrijf pas leeg komen te staan. Dit is gebeurd op 22 december 2016. (…) Wij hebben G4S ingehuurd om het pand dagelijks te controleren. (…) [getuige] heeft 1 sleutel, mijn kantoor heeft 3 sleutels en [B] heeft ook 1 sleutel. (…) G4S heeft 1 sleutel voor de beveiliger (…) Verder heeft niemand een sleutel van het pand. Verder heeft ook niemand toestemming om het pand te betreden. Het bedrijfspand is volledig afgesloten sinds de overname. Water is afgesloten en het gas ook. Alleen het stroom stond er nog op. Dit was voor de beveiliging en de brandweer. In het pand zitten meerdere lekkages, hierdoor stond er een gedeelte van het pand onder water(…) Op zondag 29 juli 2018 (…) belde ik [getuige] (…) hij vertelde mij dat er krakers in het bedrijfspand aan de Edisonbaan 14 te Nieuwegein zaten. (…) Nadat de krakers uit het bedrijfspand (…) waren (…) heb ik samen met [getuige] en de politie een rondje gemaakt door het bedrijfspand. (…) Bij binnenkomst zag ik dat de computerkamer doorzocht was. Ik zag dat er verschillende kabels kapot waren. (…) Achter de computerkamer zit een installatiekamer, hier zit ook de brandinstallatie. Ik zag dat deze installatie openstond en alle printplaten die erin zaten eruit getrokken waren. Een systeem die alle storingen aangeeft in het pand, is ook volledig vernield en onbruikbaar gemaakt. Ik zag dat er iets op de sloten zaten rondom het pand waardoor deze onbruikbaar zijn gemaakt.”
Getuige [getuige] heeft op 29 juli 2018 verklaard:
“
Vandaag omstreeks 8:22 uur werd ik gebeld door de alarmmaatschappij CMC dat op de Edisonbaan 14, te Nieuwegein een inbraakalarm afging. (…) Ik ben vervolgens naar de Edisonbaan 14 toe gegaan (…). Toen ik bij de hoofdingang aankwam zag ik dat het toegangshek open stond en dat er een jongen en een meisje op de grond zaten. Ik hoorde dat ze mij vertelde dat het pand gekraakt was. (…) Nadat de personen uit het pand zijn gekomen ben ik samen met de politie het pand in binnen gegaan. Hierbij constateerde ik dat er iets aan de buitenzijde van de sloten is gesmeerd waardoor de sleutel niet meer in het slot gestoken kon worden. (…) Tevens is bij de hoofdingang van het pand het alarmpaneel vernield. Ook de computer die daar stond voor de toegangscontrole van het hekwerk is onklaar gemaakt.”
Op 30 juli 2018 is getuige [getuige] telefonisch gehoord, de verbalisant heeft hierover verklaard:
“
Ik heb getuige [getuige] telefonisch gehoord, hierin verklaarde hij het volgende:
(…) Dat hij gisteren ook naar het pand is geweest. Dat hij zag en voelde dat de klei in de sloten uitgehard waren. Dat de klei zacht was toen hij met verbalisant gisteren ochtend het slot geopend had.”
Door de hulpofficier van justitie is op 29 juli 2018 het volgende bevonden:
“
Omstreeks 08:55uur kwamen wij ter plaatse bij een bedrijfspand op de Edisonbaan 14 in
Nieuwegein alwaar wij werden opgevangen door de melder (…) [getuige] (…) De melder vertelde mij (…) dat hij contact had gehad met een andere gebruiker van het terrein, die hem wist te vertellen dat hij zaterdag 28 juli 2018 nog op het terrein had rondgelopen en geen bijzonderheden had gezien. (…) Ik zag op (…) dat enkele personen in het pand bezig waren met het in- en bij elkaar pakken van spullen en na enige tijd (…) het pand verlieten (…) Het betrof hier vijf personen (…) Hierop heb ik een collega gevraagd alle personen, te weten de vijf krakers uit het pand alsmede de drie woordvoerders, aan te houden.”
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergeven – verklaard:
“
We zijn naar de Edisonbaan 14 in Nieuwegein gegaan. Toen we het pand binnen gingen is het alarm afgegaan.”
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten maar op één feit.
Bewijsoverweging
De rechtbank is op grond van bovenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte samen met anderen op 29 juli 2018 het bedrijfspand aan de Edisonbaan 14 te Nieuwegein is binnengedrongen, waarna zij daar enige tijd heeft vertoefd. Gelet op de aanwezigheid van een hek rondom het terrein en het afgaan van het alarm, kon en moest het voor verdachte duidelijk zijn dat de rechthebbende geen toestemming had gegeven voor het betreden van het terrein en het pand waardoor sprake is van wederrechtelijk binnendringen.
De rechtbank is echter, anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat sprake is van kraken en niet van lokaal- en erfvredebreuk. Uit voormelde bewijsmiddelen blijkt immers dat het bedrijfspand sinds de overdracht op 22 december 2016 leeg staat en op de stroomvoorziening na, volledig is afgesloten. Gelet op de verklaring van aangeefster was het bedrijfspand sinds de overname in 2016 volledig afgesloten van water en gas, zaten er meerdere lekkages omdat een gedeelte van het pand onder water stond. Hieruit volgt dat niet gesproken kan worden van een feitelijk in gebruik zijn van het pand. De enkele omstandigheid dat de stroomvoorziening, die noodzakelijk is voor de beveiliging van het pand en de brandweer, mede in stand wordt gehouden voor het naastgelegen Kasteel Rijnhuizen, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders..
Ten aanzien van de vernielingen staat vast dat goederen in het pand aan de Edisonbaan 14, zoals deze in de tenlastelegging zijn vermeld, zijn vernield dan wel beschadigd. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich daar samen met medeverdachten schuldig aan heeft gemaakt. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Op 28 juli 2018 werden op het - met een hekwerk afgesloten - terrein geen bijzonderheden geconstateerd. Op het moment dat de verdachten op 29 juli 2018 het afgesloten pand betraden, werkte het alarmsysteem nog. Immers, getuige [getuige] is door de alarmmaatschappij gebeld nadat het alarmsysteem was afgegaan. Nadat de verdachten het pand hadden verlaten, zijn verschillende vernielingen en beschadigingen geconstateerd, waaronder een kapot alarmsysteem. Deze vernielingen – gericht tegen sloten en het alarm- en toegangssysteem – passen bij het doel dat de groep had, te weten de toegang tot het gekraakte pand te verzekeren. Daarbij komt dat bij één van de verdachten gereedschap is aangetroffen waarmee de vernielingen en beschadigingen konden worden uitgevoerd. Er bestaan verder geen aanwijzingen dat anderen dan de verdachten in het pand aanwezig zijn geweest die de vernielingen en beschadigingen zouden kunnen hebben aangericht. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat anderen de vernielingen en beschadigingen zouden hebben aangebracht dan ook onaannemelijk.
De rechtbank acht ten aanzien van beide feiten bewezen dat sprake is van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat van medeplegen sprake is wanneer twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen. Daarbij hoeven niet alle delictsbestanddelen door alle daders vervuld te zijn. Nodig is dat er een nauwe en bewuste samenwerking is tussen verdachten en/of dat er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking indien verdachte een intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict heeft geleverd die van voldoende gewicht is.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat sprake was van een doel en een gezamenlijk plan om het gebouw aan de Edisonbaan 14 te Nieuwegein te kraken en dat de verdachten samen het pand zijn binnen gegaan. Overigens volgt het doel van verdachten ook uit een zogenaamde krakersbief die op de deur van het pand hing met daarin de tekst dat krakers hun intrek in het pand hadden genomen vanwege de woningnood. Er is dan ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Door deel te nemen aan de krakersgroep heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat een van de leden van de groep vernielingen zou aanrichten om het pand binnen te komen, om ontdekking te voorkomen en/of om het pand bewoonbaar te maken. Ook indien verdachte niet zelf de vernielingen heeft verricht, oordeelt de rechtbank dat vanwege haar deelname aan de groep zij medepleger is van de vernielingen die door (een van) de leden van de groep zijn verricht.
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van kraken van het bedrijfspand aan de Edisonlaan 14 te Nieuwegein en het medeplegen van het vernielen en beschadigen van diverse goederen in dat bedrijfspand.