ECLI:NL:RBMNE:2018:5893
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens schending re-integratieverplichting door werknemer
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en [naam onderbewindgestelde]. De verzoekster, een maatschap, heeft de arbeidsovereenkomst met de tandartsassistente [naam onderbewindgestelde] willen beëindigen op grond van verwijtbaar handelen, omdat zij zich sinds 6 maart 2018 ziek had gemeld en niet voldoende meewerkte aan haar re-integratie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam onderbewindgestelde] niet aan haar re-integratieverplichtingen voldeed, maar heeft ook rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden, waaronder psychische problemen en een moeilijke woonsituatie. De kantonrechter oordeelde dat hoewel [naam onderbewindgestelde] verwijtbaar had gehandeld, dit niet als ernstig verwijtbaar kon worden aangemerkt. Hierdoor werd het verzoek van [verzoekster] om geen transitievergoeding toe te kennen afgewezen. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 februari 2019, en [verweerder] q.q. werd veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 3.087,51 bruto, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 400,00.