Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een uitzendkracht, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, [verweerster sub 1] B.V., in verband met een arbeidsongeval dat plaatsvond op 4 april 2016. [verzoeker] heeft tijdens zijn werkzaamheden met een palletheftruck letsel opgelopen aan zijn rechtervoet, doordat deze bekneld raakte tussen de pallettruck en een beveiligingsbeugel. De toedracht van het ongeval is niet volledig komen vast te staan, wat leidt tot de vraag wie het risico van deze onzekerheid draagt.
De rechtbank oordeelt dat de werkgever, [verweerster sub 1], niet heeft voldaan aan haar zorgplicht zoals vastgelegd in artikel 7:658 lid 1 BW. De werkgever is verplicht om de werkomstandigheden zodanig in te richten dat werknemers veilig kunnen werken. In dit geval heeft [verweerster sub 1] nagelaten om [verzoeker] de noodzakelijke training en instructies te geven voor het veilig bedienen van de palletheftruck. Dit gebrek aan training heeft bijgedragen aan het ongeval, en de werkgever kan niet aantonen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verweerster sub 1] aansprakelijk is voor de gevolgen van het arbeidsongeval en dat de aansprakelijkheidsverzekeraar, Zurich Insurance PLC, gehouden is om de schade van [verzoeker] te vergoeden. De rechtbank heeft ook de kosten van de procedure begroot en deze vastgesteld op € 5.324,00, te vermeerderen met het griffierecht van € 79,00. De overige vorderingen van [verzoeker] zijn afgewezen.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers om te zorgen voor een veilige werkomgeving en de noodzaak om werknemers adequaat op te leiden en te instrueren over het gebruik van gevaarlijke machines.