Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure over de aansprakelijkheid van een werkgever voor de schade die een werknemer heeft geleden als gevolg van een koolmonoxidevergiftiging. De werknemer, [verzoeker], was in dienst als vrachtwagenchauffeur bij de besloten vennootschap [verweerster] B.V. en heeft op 30 oktober 2015 een ongeval gehad waarbij hij onwel werd na in de vrachtwagen te hebben geslapen. De werknemer heeft gesteld dat hij door een defecte standkachel in de vrachtwagen is blootgesteld aan een te hoog koolmonoxidegehalte, wat heeft geleid tot zijn vergiftiging. De werkgever heeft de aansprakelijkheid betwist en aangevoerd dat er geen sprake was van een arbeidsongeval.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever op grond van artikel 7:658 BW verplicht is om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. De rechter oordeelde dat de werknemer voldoende heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, en dat de werkgever niet heeft aangetoond dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. De kantonrechter heeft de werkgever aansprakelijk verklaard voor de door de werknemer geleden schade en de kosten van de procedure begroot op € 6.284,75, te vermeerderen met het griffierecht van € 79,00. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers om te zorgen voor een veilige werkomgeving en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.