In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 oktober 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, tevens uitspraak in de hoofdzaak, betreffende een huisverbod dat aan verzoeker was opgelegd door de burgemeester van de gemeente Nieuwegein. Het huisverbod was opgelegd voor een periode van tien dagen, na een incident op 25 september 2018 waarbij verzoeker en zijn dochter betrokken waren. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn verzoek om schorsing van het huisverbod ingetrokken, maar het contactverbod met zijn echtgenote bleef ter discussie staan.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het handhaven van het contactverbod tussen verzoeker en zijn echtgenote een disproportionele inbreuk maakt op zijn recht op 'family life'. De rechter heeft vastgesteld dat er al hulpverlening was ingezet en dat de dochter ook een aandeel had in de verstoorde verhouding. De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard en de rechtsgevolgen van het besluit van 26 september 2018 voor zover het het contactverbod betreft, geschorst. De overige rechtsgevolgen van het besluit blijven in stand. Verweerder is veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op €1.002,-.
De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat het opleggen van een huisverbod een ingrijpend instrument is dat zorgvuldig moet worden overwogen, vooral in complexe gezinssituaties. De rechter heeft de burgemeester de bevoegdheid tot het opleggen van het huisverbod erkend, maar heeft ook aangegeven dat het contactverbod met de echtgenote niet langer gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden.