ECLI:NL:RBMNE:2018:482
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op grond van de Participatiewet met toepassing van artikel 4:6 Awb
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 januari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een bijstandsaanvraag op grond van de Participatiewet (Pw). Eiser had op 15 augustus 2017 een aanvraag ingediend voor bijstand, welke door het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 15 november 2017. Tijdens de zitting op 26 januari 2018 was eiser vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder niet aanwezig was.
De rechtbank heeft in haar uitspraak vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de afwijzing van de bijstandsaanvraag zouden kunnen rechtvaardigen. Eiser had eerder een aanvraag ingediend die ook was afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de bevoegdheid om de aanvraag af te wijzen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag niet evident onredelijk was en dat verweerder niet verplicht was om nader onderzoek te verrichten, gezien de omstandigheden van de zaak.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.