Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
“Zij heeft zich aan een strafbaar feit schuldig gemaakt door mij aan te geven. (…) Zaterdagmiddag kwamen we tot de conclusie dat ik haar 1000 euro zou geven en zij het huis zou verlaten. (…) Om 22.00 uur kwam ze bij mijn bed voor sigaretten en beltegoed. We gingen naar de Esso in Baarn maar die hadden geen beltegoed kaart. Toen naar de A27 gereden en bij de Esso daar hebben we beltegoed gehaald. (…) V: Hoe laat waren jullie bij de pomp? A: Ongeveer 22.30 / 22.45 uur en toen naar huis gereden. (…) V: Jij zegt dat je geen seks hebt gehad? A: 100 procent….. ik heb haar niet eens aangeraakt. (…) Zij zat aan het begin van de avond in bad, rond 19.00 uur. Ik kwam de badkamer in toen ik naar bed ging, toen stond het bad vol. Ik dacht dat zij vergeten was (…) het bad leeg te laten lopen. Het stond tot aan de rand. Dat vond ik ook vreemd. Als je er in gaat zitten loopt het over. (…) Het was of ze voor de tweede keer in bad zou gaan. (…) V: Zij zegt dat er ruzie geweest is? A: Ze zei iets raars, namelijk; “we gaan seks hebben”. (…) Ik heb geen seks met haar gehad. Dat zei ze toen ze in de badkamer stond en ik zei “niks ervan”. We hadden toen het gesprek gehad dat zij mijn huis uit moest. (…) V: Zij zegt dat ze in bad gegaan is en dat jij er bij kwam, in bad. A: (…) Nee, echt niet. Zij wil niet eens dat ik haar naakt zie. Ik stink gewoon nog naar zweet….ik ben niet eens in bad geweest. (…) Ze doet valse aangifte.” [2]
“Op het moment dat ik ter plaatse kwam en het slachtoffer bij mij in de auto stapte zag ik dat het slachtoffer droog haar had. (…) Ik zag dat het slachtoffer op een gegeven moment de bovenste lade van een nachtkastje opende. Ik zag een mes in die lade liggen. Ik zag en hoorde dat het slachtoffer zei: Kijk, dit is het mes, waarmee hij mij bedreigd heeft. Tegelijkertijd pakte zij het mes vast en haalde het mes uit de lade.” [3]
Esso Eemakkerte Eemnes blijkt dat de autobus van [A] op 13 december 2015 om 22.15 uur te zien was bij dit tankstation. Om 22.14 uur is verdachte te zien in de winkelruimte van dat station. Zij droeg het haar opgestoken en aan het haar is te zien dat dit droog was. [4]
“De verdachte [A] heeft verklaard dat meldster [verdachte] de avond van zondag 13 december 2015, nadat beiden het tankstation Eemakker omstreeks 22:15 uur hadden bezocht, telefonisch contact heeft gehad met haar ex-vriend [B] en nog een Marokkaanse vriend. (…) Na dit gesprek zou zij de woning hebben verlaten. Door [verdachte] is dit ontkend. Zij verklaarde dat zij die avond niemand heeft gebeld en na de verkrachting al snel de woning heeft verlaten om 112 te bellen met de mededeling dat zij is verkracht door verdachte [A] .” [5]
“Ik wil toch doorgaan met mijn aangifte. Ik wil dat hij bestraft moet worden. (…) Ik ging in bad zitten. Na een kwartier ofzo, kwam hij met een mes in zijn hand. V: Hoe laat ging jij in bad zitten? A: Rond half elf, denk ik. Of tien uur, zoiets. (…) Met het mes in zijn andere hand duwde hij tegen mijn keel. (…) Hij heeft zijn piemel gewoon in mijn vagina gestoken. (…) Ze hebben volgens mij ook het mes gevonden in het nachtkastje. V: Waarom zeg je “volgens mij”, weet je het niet zeker? A: Ik weet het zeker. Ik zag dat een agent het vast had. (…) V: Hij heeft verteld dat hij met de bus van het werk weg is geweest en dat jij erbij was. Jij wilde iets hebben, dus jullie zijn ergens naar toe geweest. A: Nee, niet waar. Dat weet ik 1000% zeker. (…) V: Hij heeft ook verteld dat hij daarna nog met jou naar een andere benzinepomp is geweest bij de snelweg. A: Dat klopt niet. Hij liegt gewoon. (…) Ik ben wel bij een benzinepomp geweest, maar was het nou zondagavond? (…) Ja, ben ik geweest, dat klopt. (…) V: Wanneer was het dan: daarvoor, daarna of tijdens? A: Het was daarna. V: Dus je gaat na de benzinepomp naar huis, dan ga je het bad vullen en gaat alles lopen zoals je het eerder verteld hebt? A: Nee, daar klopt niks van. (…) Het was dan zeker iets daarvoor. (…) Ik zei tegen Jan dat ik beltegoed nodig had. Weet je waarom ik beltegoed nodig had? Om de politie te bellen. V: Hoe komt het dat je weer mee terug gaat naar huis en dan moet je daar nog een keer wegrennen op het moment dat hij naar de wc gaat. Dat snap ik niet. A: Omdat ik niemand iets wilde laten merken en dat iemand last van mij kreeg. (…) Hoe zit het nou met dat bellen van Jan. (…) A: Ja, ik zag dat hij aan het bellen was met iemand. Hij ging om speed vragen. V: Jan heeft met niemand gebeld en niemand heeft Jan gebeld. Dat kunnen we allemaal nagaan. Dat is niet gebeurd. (…) Daarom kunnen we zeggen dat het niet klopt.” [8]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 augustus 2018;
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , pagina’s 1, 2 en 3
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 augustus 2018;
- een proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , namens BP de Coentunnel A8, pagina’s 95 en 96
“Ik ben eigenaresse van kapsalon (…) te [woonplaats] . Op donderdag 21 januari 2016 (…) kreeg ik een vrouwelijk klant in de kapsalon. Zij heeft zich voorgesteld als [naam] , wonende [adres] te [woonplaats] (…) Een personeelslid van mij heeft haar kapsel gedaan. Zij wilde graag blond haar hebben. Toen dit was gebeurd, gaf zij aan dat zij niet zou betalen omdat zij het niet mooi vond. Zij moest echter 200 euro betalen voor de behandeling. In de zaak heeft zij haar vriend gebeld en die is gekomen. (…) Hierop hebben zij de zaak verlaten. (…) Dagen later heeft een klant van mij verteld dat op het opgegeven adres [adres] te [woonplaats] , deze vrouw absoluut niet woont.” [18]
“Ik ben woonachtig op de [adres] te [woonplaats] . (…) Aan mijn woning vast zit een klein aanbouwhuisje. Dit aanbouwhuisje verhuur ik aan mensen. (…) Op zaterdag 23 april 2016 (…) werd ik gebeld. (…) Ik sprak met [naam] . (…) Ik zag dat zij een auto bij zich had en op mijn pad had geparkeerd. Dit betrof een zilverkleurige Porsche. Het kenteken van deze auto betrof: [kenteken] . Ik heb haar het huisje laten zien en zij heeft daar de nacht van zaterdag 23 april 2016 op zondag 24 april 2016 overnacht. (…) Zij vroeg mij of zij langer kon blijven. Zij vertelde mij dat zij nog drie maanden wilde blijven. (…) Zij moest mij dan wel honderdvijftig (150) euro aan borg betalen. Gezien zij niet meer had heeft zij mij toen honderd (100) euro betaald. Zij vertelde mij dat zij bij [bedrijf] in [woonplaats] werkte. Zij zou op 5 mei 2016 haar salaris ontvangen. (…) Wij hebben toen de afspraak gemaakt dat zij de rest van de borg, (…) gelijk met de huur, vijfhonderdvijftig (550) euro, zou betalen. (…) Dit zou op 5 mei 2016 gebeuren. Op vrijdag 29 april 2016 (…) stond de DHL voor de deur. Ik deed open en de koerier gaf een groot pakket aan mij. (…) Ik kon mij niet herinneren iets besteld te hebben. (…) Ik las toen op het etiket op de doos de volgende gegeven: [naam] .com NL, [benadeelde 4] , Nederland, [adres] , [woonplaats] (…) Binnen heb ik het pakket opengemaakt. Ik zag het volgende erin liggen: - Een (1) paar schoenen (…) Een (1) paar laarzen (…) twee (2) roze tassen (…) Een (1) jurkje (…) sprak ik [naam] toen zij thuis kwam. Ik vroeg haar of het pakket van haar was. Zij gaf direct aan dat dit pakket van haar was. (…) Ik vroeg haar waarom mijn achternaam op het factuur stond. Hierop hoorde ik haar zeggen: “wist u dat niet?! ik heb een nichtje genaamd [benadeelde 4] die werkt bij de ABN Amro bank”, (…) Ik zag dat zij met de spullen, zonder doos vertrok naar haar huisje. (…) Zij vertelde mij ontslagen te zijn bij [bedrijf] . (…) Zij kon mij dus niet op tijd betalen op 5 mei 2016. Ik vertelde haar dat ik toch het geld wilde hebben. En eigenlijk wilde ik dit zelfs eerder hebben, namelijk op dinsdag 3 mei 2016 (…) om 10.00 uur. (…) Op dinsdag 3 mei 2016 omstreeks 09.30 uur zag ik dat zij spullen in haar auto deed. (…) Ik vertelde ook aangifte te gaan doen als zij mij niet zou betalen. (…) hoorde ik haar zeggen: “Dit is niet mijn auto. En als je dat doet stuur ik mijn mannen op je af en die slaan je verrot” (…) Ik zag dat zij toen haar auto in stapte en vertrok. Ik ben naar het huisje gelopen en zag dat het huisje op een paar spullen na leeg was. (…) Er is niet betaald voor de huur en/of overige kosten van de borg.” [19]
[bedrijf], een koffiebar in [woonplaats] . Er is gesproken met de manager van deze koffiebar. Nadat hem gevraagd is of [verdachte] daar werkzaam is geweest verklaarde hij:
“Nee zij heeft hier niet gewerkt. Haar naam zegt mij ook niks. Zij is hier niet werkzaam geweest”. [20]
“Ik ben kapster bij de kapsalon [kapsalon] (…) in [woonplaats] . Deze kapsalon is eigendom van (…) [benadeelde 6] . (…) Ik was op 15 juni 2016 aan het werk. In het begin van de middag kwam een dame de zaak binnen die een behandeling wilde. Ze vertelde [naam] te heten. Dat vond ik al vreemd want ze leek mij van Turkse afkomst. Ik heb haar haar gewassen en geföhnd. Toen ik klaar was wilde ik met haar afrekenen. Ze wilde de rekening, 31,50 euro, met haar bankpas betalen door te pinnen. De betaalopdracht werd niet uitgevoerd. (…) Ze gedroeg zich vreemd. Uiteindelijk wilde ze naar de bank lopen, geld opnemen en dan terugkomen om te betalen. Ze liet toen een telefoon achter in de zaak als borg. (…) Ze is nooit meer teruggekomen om de rekening te betalen. (…) Uit de gesprekken bleek dat de gebruikster van de telefoon [verdachte] zou moeten zijn. (…) Van de overburen, ook een kapsalon, kreeg ik een foto. Op de foto is een vrouw te zien met een negroïde man. De vrouw herken ik 100% als de vrouw die de rekening uiteindelijk niet betaald heeft. (…) De telefoon bleek ook gestolen te zijn. (…) Ik ben er van overtuigd dat ze met voorbedachten rade de kapsalon is binnengekomen om een behandeling te ondergaan zonder daar voor te willen betalen.” [23]
“Zij gaat ook naar een kapper zaak toe en daar betaalt zij niet. Zij heeft geen inkomen niks. Bij die kapperszaak heeft zij mijn telefoon achter gelaten een telefoon van mij die had zij geleend. (…) Zij besteld ook vaak spullen op andermans naam. (…) Zij licht volgen mij heel veel mensen op. Zij leeft gewoon van mensen oplichten. (…) Zij besteld ook telefoons via Wehkamp en zij wacht de postbode gewoon op. (…) V: Hoe weet je dat, dat zij telefoons heeft besteld via Wehkamp A: Dat heeft zij tegen mij gezegd”
[bedrijf]. Het pakket kleding heeft zij zelf besteld en zij heeft daarvoor de naam van een vriendin gebruikt, [benadeelde 4] . [24]
[bedrijf]en dat zij op 5 mei 2016 haar salaris zou ontvangen. Zij blijkt echter nooit werkzaam te zijn geweest bij
[bedrijf]. Mede door die informatie is aangeefster bewogen tot het leveren van een dienst, te weten het verhuren van de woonruimte. Had verdachte geen (zicht op) inkomsten gehad, dan mag het ervoor worden gehouden dat aangeefster de woonruimte niet zou hebben verhuurd aan verdachte. De rechtbank heeft voorts geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangeefster.
“Op donderdag 21 januari 2016 (…) kreeg ik een vrouwelijk klant in de kapsalon. Zij heeft zich voorgesteld als [naam] (…) Diezelfde dag (…) wilde ik met mijn man gaan eten in pizzeria Elefante Bianci (…) te Laren. (…) Daar aangekomen zag ik dat de bewuste vrouw van die ochtend net het toilet uit wilde lopen. (…) Ik zag en voelde toen dat deze vrouw met kracht mij een karatetrap gaf tegen mijn rechterheup. Zij deed dit met haar linkerbeen. Dit deed heel veel pijn.” [25]
“Op donderdag 21 januari 2016 aan het eind van de middag, vertelde mijn echtgenote wat er was voorgevallen in haar kapsalon. (…) Toen liep die vrouw naar de dames wc-ruimte. (…) Ik zag dat de deur naar de dames wc-ruimte openstond. (…) Ik zag dat de vrouw aanstalten maakte om een toiletdeur te open en het toilet in te gaan. Mijn echtgenote wilde dat verhinderen en die werd toen weggetrapt door die vrouw. Ik zag dat zij dat op een beoefende manier deed. Haar linkerbeen was haar standbeen, met haar linkerhand hield ze de deurkruk vast van de toiletdeur en gaf met haar rechterbeen een harde karate-achtige trap. Ik zag dat mijn echtgenote op haar linkerschouder geraakt werd door de trap. Ik hoorde mijn echtgenote direct na de trap ‘au, au (…)’ zeggen.” [26]
. “De weggenomen auto is van Toyota, type GT86 2.0 D-4S, kleur zwart en voorzien van kenteken [kenteken] . (…) 09.04.2016 To police Station Purmerend, I fully [aangever 6] (Mymom) tot lodge a complaint against the person who has been stealing my car plate number [kenteken] (…) O.(..) [verdachte] . Op woensdag 6 april 2016 omstreeks 22.00 uur stond de auto nog voor mijn woning aan de [adres] , [woonplaats] . (…) Op vrijdag 8 april 2016 omstreeks 08.00 uur zag ik dat de auto er niet meer stond. (…) Ik zag toen ik in mijn woning kwam dat de autopapieren en reservesleutel waren weggenomen (…) deze lagen niet in de auto. (…) Ik hoorde toen van de politie dat de auto op 4 april 2016 op naam van mijn dochter [verdachte] te naam was gesteld en dat op 7 april 2016 op naam van autobedrijf [autobedrijf] BV, (…) te naam gesteld was. (…) Ik heb een groot vermoeden dat de auto van mijn zoon is weggenomen door mijn dochter (…) genaamd [verdachte] .” [27]