ECLI:NL:RBMNE:2018:4277
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging ontslag op staande voet en beëindiging arbeidsovereenkomst in zorgovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en [verweerster] over de vernietiging van een ontslag op staande voet. [verzoekster] had een zorgovereenkomst met [verweerster], waarbij zij op basis van een Persoonsgebonden Budget (PGB) zorg verleende. Op 5 april 2018 werd [verzoekster] op staande voet ontslagen na een incident op 29 maart 2018, waarbij [verweerster] stelde dat [verzoekster] haar had bedreigd. [verzoekster] betwistte deze beschuldigingen en verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen en om doorbetaling van haar loon. De kantonrechter oordeelde dat [verweerster] niet voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden van ontslag. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was en dat de arbeidsovereenkomst geacht moest worden door te lopen. De kantonrechter bepaalde dat de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2018 eindigde, met recht op doorbetaling van het loon tot die datum. De wettelijke verhoging werd afgewezen, maar de wettelijke rente over de loonvordering werd toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd.