ECLI:NL:RBMNE:2018:419

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
5 februari 2018
Zaaknummer
C/16/431836 / HA ZA 17-137
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsvordering en vrijwaring tussen CMS Derks Star Busmann N.V. en [partij X]

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen CMS Derks Star Busmann N.V. (hierna: CMS) en [partij X]. CMS vorderde betaling van een bedrag van € 39.404,81, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten, op grond van een overeenkomst van opdracht die zij zou hebben gesloten met [partij X] in privé. [partij X] betwistte echter dat hij in privé een overeenkomst met CMS was aangegaan en stelde dat de overeenkomst was gesloten namens [bedrijfsnaam 1] B.V., waarvan hij aandeelhouder en bestuurder was. De rechtbank oordeelde dat CMS niet had aangetoond dat de overeenkomst in privé was gesloten en dat de facturen voor de werkzaamheden aanvankelijk naar [bedrijfsnaam 1] waren gestuurd. Hierdoor was het voor [partij X] niet duidelijk dat hij persoonlijk aansprakelijk was voor de betaling. De rechtbank wees de vorderingen van CMS af en veroordeelde CMS in de proceskosten van [partij X]. In de vrijwaringszaak die [partij X] had ingesteld, werden de vorderingen eveneens afgewezen, en werd CMS veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden in vrijwaring. De rechtbank concludeerde dat CMS de gevolgen van haar procesvoering moest dragen, omdat zij niet had voldaan aan de eisen van de goede procesorde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/431836 / HA ZA 17-137
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 24 januari 2018
in de zaak van
de naamloze vennootschap
CMS DERKS STAR BUSMANN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. J.W. Bouman te Utrecht,
tegen
[partij X],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.A. van Huussen te Veenendaal.
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/16/438751 / HA ZA 17-393 van
[partij X],
wonende te [woonplaats] ,
eiser
advocaat mr. R.A. van Huussen te Veenendaal
tegen

1.[partij Y] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.M.E. Manning te Utrecht,

2.[Partij Z] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. C. van der Mark te Houten.
Partijen zullen hierna CMS, [partij X] , [partij Y] en [Partij Z] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 juli 2017,
  • het proces-verbaal van comparitie van 31 oktober 2017,
  • de akte na comparitie, houdende overlegging producties van [partij X] ,
  • de antwoordakte van CMS.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
CMS is een advocaten kantoor.
2.2.
[partij X] was, tezamen met [partij Y] en [Partij Z] (mede)aandeelhouder en (mede)bestuurder van [bedrijfsnaam 1] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 1] ), die de aandelen hield van een aantal werkmaatschappijen.
2.3.
De Nederlandse vennootschappen werden gefinancierd door de Rabobank. Op aanwijzing van de Rabobank zijn op 27 augustus 2012 de aandelen in [bedrijfsnaam 1] overgedragen aan een nieuwe vennootschap [bedrijfsnaam 2] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 2] ) Voor deze nieuwe vennootschap heeft de Rabobank drie nieuwe bestuurders aangewezen. De aandelen van [bedrijfsnaam 2] werden bij oprichting gecertificeerd. Aan [partij X] , [partij Y] en [Partij Z] (hierna gezamenlijk aangeduid als de familie [achternaam van partij X, Y, Z] ) werden certificaten van aandelen uitgegeven. De aandelen zelf kwamen in handen van de [bedrijfsnaam 3] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 3] ). Het bestuur van [bedrijfsnaam 3] bestond uit dezelfde personen als het bestuur van [bedrijfsnaam 2] .
2.4.
CMS heeft een opdrachtbevestiging opgesteld, gedateerd 5 maart 2013, waarin is vermeld:
“(…)
Betreft: [bedrijfsnaam 1] B.V./Advies certificaathouders
Geachte mevrouw/mijnheer [achternaam van partij X, Y, Z] , Beste [voornaam van partij Z] , [voornaam van partij X] en [voornaam van partij Y] ,
Namens CMS Derks Star Busmann N.V. (hierna: “CMS”) aanvaard en bevestig ik hiermee, in aansluiting op onze bespreking van heden, de (toevoeging rechtbank: opdracht
) met betrekking tot het advies inzake herfinanciering van [bedrijfsnaam 1] B.V.
De uitvoering van uw opdracht brengt (onder meer) de navolgende werkzaamheden met zich: bestudering van de door u verstrekte stukken, advisering over de juridische mogelijkheden. Verder zal de uitvoering alle benodigde werkzaamheden omvatten alsmede alle diensten waarom u in de loop van de behandeling van de zaak nog zal verzoeken. Vanzelfsprekend houd ik u van elke ontwikkeling op de hoogte.
Het honorarium voor deze opdracht wordt berekend op basis van uurtarieven en de bestede tijd. Het uurtarief dat in deze zaak voor mij van toepassing is bedraagt € 375,-. Voor een goede behandeling van uw zaak kan het noodzakelijk of wenselijk zijn dat ik bij de uitvoering van de werkzaamheden één of meer kantoorgenoten betrek. Voor hen kan een ander tarief gelden
(…)
Deze opdrachtbevestiging wordt geacht de overeenkomst tussen u en CMS Derks Star Busmann N.V. juist en volledig weer te geven, tenzij ik binnen een week na dagtekening van deze brief anders van u verneem. Voor de nakoming van de verplichtingen jegens mijn kantoor bent u met uw mede certificaathouders hoofdelijk aansprakelijk.
Teneinde er zeker van te zijn dat deze brief een ieder bereikt, stuur ik deze brief naar alle geadresseerden.
(…)”
2.5.
CMS heeft op 14 maart 2013, 15 april 2013 en 15 mei 2013 voor werkzaamheden inzake “ [bedrijfsnaam 1] /Advies certificaathouders” facturen gezonden aan [bedrijfsnaam 1] . Deze facturen zijn gecrediteerd en bij factuur van 15 juli 2013 bij [achternaam van partij X, Y, Z] in rekening gebracht.
2.6.
Bij brief van 27 juli 2016 heeft CMS [partij X] gewezen op door haar in het kader van de opdrachtbevestiging van 5 maart 2013 verrichte werkzaamheden en meegedeeld dat zij een bedrag van [achternaam van partij X, Y, Z] c.s. heeft te vorderen van € 39.404,81 te vermeerderen met wettelijke rente en incassokosten. CMS heeft verder meegedeeld:
“(…)
zoals u bekend is, had mijn kantoor een aanzienlijke vordering op [bedrijfsnaam 1] B.V. en [bedrijfsnaam 4] B.V. Ter zake van deze vorderingen is na langdurig overleg met uw advocaat en Rabobank een vaststellingsovereenkomst gesloten. Rabobank heeft inmiddels aan haar betalingsverplichting uit hoofde van deze vaststellingsovereenkomst voldaan. In nauw overleg met uw adviseurs is getracht de door u in privé aan mijn kantoor verschuldigde bedragen eveneens door Rabobank te laten voldoen. Hiertoe bleek Rabobank evenwel niet bereid
(…)”
CMS heeft [partij X] in deze brief gesommeerd het openstaande bedrag te voldoen.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
CMS vordert - samengevat - veroordeling van [partij X] tot betaling van € 39.404,81, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2013, en te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 5.000,00 voor advocaatkosten, met veroordeling van [partij X] in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten.
3.2.
CMS legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij met [partij X] in privé, in zijn hoedanigheid van certificaathouder in het kapitaal van [bedrijfsnaam 1] , een overeenkomst van opdracht heeft gesloten. CMS stelt dat zij in het kader van deze opdracht advieswerkzaamheden heeft verricht, maar dat [partij X] de factuur van 15 juli 2013 ter zake van deze advisering voor een bedrag van € 39.404,81, ondanks betalingsverzoeken onbetaald heeft gelaten. Volgens CMS is [partij X] wettelijke rente verschuldigd, omdat hij niet binnen de in de op de overeenskomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden heeft betaald. Voorts is hij op grond van deze algemene voorwaarden een bedrag van € 5.000,00 aan advocaatkosten verschuldigd.
3.3.
[partij X] betwist dat hij in privé met CMS een overeenkomst is aangegaan. De overeenkomst van opdracht waarop CMS de betalingsverplichting baseert is volgens [partij X] aangegaan namens [bedrijfsnaam 1] . Voorts stelt [partij X] dat de werkzaamheden die CMS in rekening heeft gebracht niet zijn verricht ter uitvoering van de overeenkomst van opdracht. Hij heeft erop gewezen dat een deel van de werkzaamheden tegen een te hoog uurtarief in rekening is gebracht. [partij X] betwist de ingangsdatum van de gevorderde wettelijke rente en de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten en de advocaatkosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringen
3.5.
[partij X] vordert, indien hij in de hoofdzaak tussen hem en CMS mocht worden veroordeeld tot betaling van enig bedrag aan CMS, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
1. voor recht verklaart dat [partij Y] en [Partij Z] naast [partij X] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor die aan CMS toegewezen bedragen,
2. [partij Y] en [Partij Z] hoofdelijk veroordeelt om aan [partij X] te voldoen, hetgeen hij ter uitvoering van het vonnis in de hoofdzaak méér aan CMS mocht betalen dan éénderde van het aan CMS toegewezen bedrag,
3. [partij Y] en [Partij Z] hoofdelijk in de proceskosten veroordeelt, de nakosten daaronder begrepen.

4.De beoordeling in de hoofdzaak

4.1.
CMS heeft de vordering gegrond op haar stelling dat [partij X] de opdracht heeft gegeven.
4.2.
In haar antwoord akte van 29 november 2017 heeft CMS betoogd dat zelfs als [bedrijfsnaam 1] als de opdrachtgever zou hebben te gelden dit betekent dat [partij X] op grond van de overeenkomst van opdracht hoofdelijk aansprakelijk is voor de nakoming van de verplichtingen ten opzichte van CMS. Dat lijkt een wijziging van eis, al blijkt niet uit de aanhef van de akte dat een formele wijziging beoogd is. Op grond van artikel 130 Rechtsvordering is de eiser, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, in beginsel bevoegd zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk, bij conclusie of akte ter rolle, te veranderen of te vermeerderen. Indien CMS deze stelling heeft bedoeld als wijziging van de grondslag van haar vordering wordt deze niet toegestaan. Bij dagvaarding was CMS reeds op de hoogte van het verweer van [partij X] dat [bedrijfsnaam 1] de opdrachtgever was. In de conclusie van antwoord en ter zitting heeft [partij X] dit verweer gehandhaafd. CMS heeft echter verzuimd voorafgaand aan of ter zitting een akte te nemen waarbij zij de grondslag van haar vordering wijzigt. CMS heeft op de comparitie juist uitdrukkelijk herhaald dat [partij X] als opdrachtgever aangemerkt moet worden. Een wijziging van de grondslag in dit stadium van de procedure acht de rechtbank in strijd met de goede procesorde. [partij X] kan immers niet meer op de wijziging reageren, tenzij een nieuwe schriftelijke ronde wordt toegelaten. Deze vertraging acht de rechtbank niet acceptabel en in zoverre dient CMS de gevolgen te dragen van haar procesvoering.
4.3.
Gelet op het voorgaande gaat het in deze zaak uitsluitend om de vraag of [partij X] in privé de opdracht aan CMS heeft verstrekt, of dat de opdrachtgever [bedrijfsnaam 1] is.
4.4.
Ter onderbouwing van haar stelling dat de overeenkomst met [partij X] in privé is gesloten beroept CMS zich op de opdrachtbevestiging van 5 maart 2013 (zie hiervoor in 2.4).
4.5.
De rechtbank constateert dat de opdrachtbevestiging door de vermelding in de kop van zowel “ [bedrijfsnaam 1] B.V.” als “Advies certificaathouders” voor tweeërlei uitleg vatbaar is. In de tekst van de opdrachtbevestiging is vermeld dat de opdracht betrekking heeft op “het advies inzake herfinanciering van [bedrijfsnaam 1] B.V.” Voor het overige bevat de opdrachtbevestiging geen inhoudelijke omschrijving van hetgeen partijen zijn overeengekomen. Omdat uit de letterlijke tekst van de opdrachtbevestiging niet duidelijk is wat partijen zijn overeengekomen, komt het bij de beantwoording van die vraag aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (Haviltex-formule: HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158)
4.6.
Gelet op de hiervoor weergegeven formulering van de opdracht, in samenhang met de vermelding van [bedrijfsnaam 1] in de kop van de overeenkomst, hoefde [partij X] niet te begrijpen dat CMS er van uitging dat hij de overeenkomst voor hemzelf in privé was aangegaan. Daarbij is vooral van belang dat CMS de familie [achternaam van partij X, Y, Z] reeds jarenlang heeft bijgestaan in zakelijke aangelegenheden betreffende (de ondernemingen van) [bedrijfsnaam 1] . Het feit dat CMS de opdrachtbevestiging naar de privéadressen van de familie [achternaam van partij X, Y, Z] heeft gestuurd, is voor de vraag wie de opdrachtgever was niet van doorslaggevend belang. Zoals [partij X] onweersproken heeft gesteld kwam het wel vaker voor dat de correspondentie met [bedrijfsnaam 1] naar de privéadressen van de familie [achternaam van partij X, Y, Z] werd gestuurd. Dit blijkt ook uit een door [partij X] overgelegde brief van 17 januari 2013, die betrekking had op een opdracht die CMS voor [bedrijfsnaam 1] had verricht. Ook in deze brief worden in de aanhef de voornamen van de betreffende leden van de familie [achternaam van partij X, Y, Z] genoemd, hoewel het daar ging om een zakelijke opdracht ten behoeve van [bedrijfsnaam 1] . Gelet op de eerdere zakelijke relatie tussen CMS en [achternaam van partij X, Y, Z] c.s., waarbij het steeds [bedrijfsnaam 1] was die de facturen diende te voldoen, had het op de weg van CMS gelegen te verduidelijken dat het bij de opdracht van 3 maart 2017 - anders dan in het verleden - in haar visie ging om een overeenkomst die [partij X] in privé was aangegaan en zich er van te vergewissen dat het voor hen duidelijk was wat de consequenties daarvan voor hem waren in privé. Gesteld noch gebleken is dat CMS dit punt destijds ter sprake heeft gebracht.
4.7.
Voorts is vast komen staan dat de facturen voor de opdracht (facturen van 14 maart 2013, 15 april 2013 en 15 mei 2013) eerst naar [bedrijfsnaam 1] zijn gestuurd. Het betoog van CMS dat deze verzending een administratieve fout betrof en dat deze is hersteld door deze facturen te crediteren en bij de familie [achternaam van partij X, Y, Z] in rekening te brengen kan aan het voorgaande niet afdoen. [partij X] heeft betwist dat hij de verzamelfactuur van 15 juli 2013 eerder dan begin 2015 heeft ontvangen en CMS heeft geen stukken overgelegd en/of feiten en omstandigheden naar voren gebracht die het aannemelijk maken dat deze factuur destijds in 2013 aan hem is verzonden. Er is ook niet gesteld dat [partij X] in 2013 is aangemaand om deze factuur te betalen. Pas nadat duidelijk was geworden dat de Rabobank niet bereid was de factuur te voldoen in het kader van de met haar gesloten vaststelleningsovereenkomst met betrekking tot [bedrijfsnaam 1] , heeft CMS de sommatiebief van 27 juli 2016 gezonden. Deze gang van zaken rond de facturering en met name de inspanningen om betaald te krijgen door [bedrijfsnaam 1] , althans de Rabobank, pleit tegen de stelling van CMS dat de overeenkomst van opdracht was aangegaan met [achternaam van partij X, Y, Z] in privé en niet met [bedrijfsnaam 1] .
4.8.
Verder heeft CMS om haar moverende redenen geen duidelijkheid verschaft over welke werkzaamheden zij concreet heeft verricht, zodat ook niet kan komen vast staan dat het voor [partij X] duidelijk had moeten zijn dat, gelet op de aard van deze werkzaamheden geen sprake kón zijn van werkzaamheden die voor [bedrijfsnaam 1] werden verricht. Dit moet in de gegeven omstandigheden voor risico van CMS blijven.
4.9.
Omdat niet is komen vast te staan dat CMS voor [partij X] in privé werkzaamheden heeft verricht, is [partij X] niet verplicht de factuur voor deze werkzaamheden te voldoen. De vorderingen van CMS zullen daarom worden afgewezen. De rechtbank hoeft daarom geen oordeel te geven over de hoogte van de declaratie waar ook alle uren van juniormedewerkers tegen partnertarief in rekening zijn gebracht, hoewel CMS ter zitting heeft erkend (proces-verbaal van comparitie, punt 11) dat voor jongere medewerkers een lager tarief geldt.
4.10.
CMS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [partij X] worden begroot op:
- griffierecht 883,00
- salaris advocaat
2.235,00(2,5 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 3.118,00
in de vrijwaring
4.11.
Hij zal in die vrijwaringszaak als de in Omdat de vorderingen die CMS in de hoofdzaak tegen [partij X] heeft ingesteld worden afgewezen, dient dat tevens te gelden voor de vorderingen tot vrijwaring die [partij X] in de vrijwaringszaak heeft ingesteld. het ongelijk gestelde partij in de door de gedaagden in vrijwaring gemaakte proceskosten worden veroordeeld.
4.12.
De kosten in de vrijwaringszaak worden begroot als volgt:
De kosten van [partij Y] :
- griffierecht 883,00
- salaris advocaat
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 2.621,00
De kosten van [Partij Z] :
- griffierecht 883,00
- salaris advocaat
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 2.621,00
4.13.
De door [partij Y] en [Partij Z] gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar op de wijze als in het dictum is vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
5.1.
wijst de vorderingen af .
5.2.
veroordeelt CMS in de proceskosten, aan de zijde van [partij X] tot op heden begroot op € 3.118,00
in de vrijwaring
5.3.
wijst de vorderingen af,
5.4.
veroordeelt [partij X] de proceskosten, tot op heden begroot op € 2.621,00, aan de zijde van [partij Y] te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt [partij X] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [partij Y] volledig aan het onder 5.4 bepaalde voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening.
5.6.
veroordeelt [partij X] de proceskosten, tot op heden begroot op € 2.621,00, aan de zijde van [Partij Z] te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.7.
veroordeelt [partij X] , onder de voorwaarde dat Hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [Partij Z] volledig aan het onder 5.4 bepaalde voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening.
5.8.
verklaart de veroordeling in de kosten van [partij Y] en [Partij Z] uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2018. [1]

Voetnoten

1.type: SM/4183