Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De overwegingen van de kantonrechter
2.De beslissing
maandag 14 mei 2018 om 10.30 uurin het gerechtsgebouw aan het Vrouwe Justitiaplein 1 te Utrecht;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 24 april 2018, wordt de procedure behandeld die is gestart door [verzoekster] tegen [verweerder] B.V. naar aanleiding van een ontslag op staande voet. [Verzoekster] heeft op 24 november 2017 een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van het ontslag, terwijl [verweerder] op 26 januari 2018 een verweerschrift heeft ingediend, waarin ook een zelfstandig verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is opgenomen. Op 2 februari 2018 is het faillissement van [verweerder] uitgesproken, wat de procedure complicaties heeft gebracht. De kantonrechter heeft op 5 februari 2018 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij [verzoekster] aanwezig was, maar [verweerder] niet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeken van [verzoekster] tot vernietiging van het ontslag op staande voet en het verkrijgen van een verklaring voor recht zelfstandige betekenis hebben, ondanks het faillissement van [verweerder]. De procedure zal worden voortgezet, waarbij [verzoekster] de keuze heeft om de procedure te schorsen of voort te zetten. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat een nieuwe mondelinge behandeling noodzakelijk is om het verweer van [verweerder] te bespreken, dat pas na de eerste behandeling is ingediend. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, en de volgende zitting is gepland op 14 mei 2018.