ECLI:NL:RBMNE:2018:3373

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
18 juli 2018
Zaaknummer
6493639 AE VERZ 17-93
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake vernietiging ontslag op staande voet en faillissement werkgever

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 24 april 2018, wordt de procedure behandeld die is gestart door [verzoekster] tegen [verweerder] B.V. naar aanleiding van een ontslag op staande voet. [Verzoekster] heeft op 24 november 2017 een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van het ontslag, terwijl [verweerder] op 26 januari 2018 een verweerschrift heeft ingediend, waarin ook een zelfstandig verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is opgenomen. Op 2 februari 2018 is het faillissement van [verweerder] uitgesproken, wat de procedure complicaties heeft gebracht. De kantonrechter heeft op 5 februari 2018 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij [verzoekster] aanwezig was, maar [verweerder] niet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeken van [verzoekster] tot vernietiging van het ontslag op staande voet en het verkrijgen van een verklaring voor recht zelfstandige betekenis hebben, ondanks het faillissement van [verweerder]. De procedure zal worden voortgezet, waarbij [verzoekster] de keuze heeft om de procedure te schorsen of voort te zetten. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat een nieuwe mondelinge behandeling noodzakelijk is om het verweer van [verweerder] te bespreken, dat pas na de eerste behandeling is ingediend. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, en de volgende zitting is gepland op 14 mei 2018.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 6493639 AE VERZ 17-93 HV/1316
Beschikking van 24 april 2018
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verzoekster],
verzoekende partij, tevens verwerende partij in het tegenverzoek,
procederend in persoon,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij, tevens verzoekende partij in het tegenverzoek,
procederend zonder gemachtigde.

1.De overwegingen van de kantonrechter

In het verzoek en in het tegenverzoek
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoekster] (tot vernietiging van ontslag op staande voet), ter griffie ingekomen op 24 november 2017 met 10 producties;
- het verweerschrift van [verweerder], tevens houdende een (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, ingekomen op 26 januari 2018 met 10 producties;
- de brief/fax van mr. C.L. Kock (op dat moment gemachtigde van [verweerder]) van vrijdag
2 februari 2018 (ingekomen om 17.41 uur), waarin zij meedeelt dat bij vonnis van
2 februari 2018 door de rechtbank Gelderland het faillissement van [verweerder] is uitgesproken en dat zij noch [verweerder] ter zitting zullen verschijnen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op maandag 5 februari 2018 (om 9.00 uur). [verzoekster] is daarbij wel en [verweerder] is daarbij niet verschenen. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt. [verzoekster] is verzocht te laten weten of zij, vanwege het faillissement van [verweerder], schorsing van de procedure of uitspraak wil, zowel wat betreft het door haar ingediende verzoek als wat betreft het door [verweerder] ingediende zelfstandige verzoek.
1.3.
Bij brief van 15 februari 2018 heeft [verzoekster], in ieder geval wat betreft het door haar ingediende verzoek tot vernietiging van het aan haar op 25 september 2017 gegeven ontslag op staande voet, laten weten dat zij - naar de kantonrechter begrijpt - uitspraak wil.
1.4.
Bij brief van 16 februari 2018 heeft de curator van [verweerder] (mr. C. Bijl) laten weten dat wat betreft de tegen [verweerder] ingestelde verzoeken die de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben de procedure op grond van het bepaalde in artikel 29 Faillissementswet (Fw) wordt geschorst. Omdat de verzoeken tot vernietiging van het ontslag op staande voet en tot het geven van een verklaring voor recht geen ander belang hebben dan de toewijsbaarheid van de overige ingestelde verzoeken die voldoening uit de boedel ten doel hebben, hebben deze verzoeken voor het bepaalde in artikel 29 Fw geen zelfstandige betekenis en dient de procedure ook voor wat betreft die verzoeken van rechtswege te worden geschorst, aldus de curator.
1.5.
In tegenstelling tot de curator is de kantonrechter van oordeel dat de verzoeken tot vernietiging van het (/de) ontslag(en) op staande voet en het geven van een verklaring voor recht met betrekking tot de rechtsgeldigheid van het (/de) ontslag(en) op staande voet zelfstandige betekenis hebben. Het gaat daarbij om meer dan (kort gezegd) betaling van loon en schadevergoeding, maar ook om herstel van eer en goede naam (zie ook Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden 10 september 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6650).
Ook in relatie tot het UWV kan een beslissing hieromtrent van belang zijn.
De procedure zal dienaangaande dan ook worden voortgezet (artikel 28 Fw). Een eventuele veroordeling van [verweerder] heeft jegens de boedel echter geen rechtskracht (artikel 25 Fw).
1.6.
Zoals reeds in het proces-verbaal is genoemd bleek het verweer van [verweerder] tegen het verzoek van [verzoekster] de kantonrechter pas na de mondelinge behandeling op
5 februari 2018. Omdat dit verweer niet met [verzoekster] is besproken, acht de kantonrechter een nieuwe mondelinge behandeling noodzakelijk. Het verweer van [verweerder] zal dan aan de orde komen.
1.7.
Ook wat betreft het door [verweerder] ingestelde (voorwaardelijke) zelfstandig ontbindingsverzoek (met nevenverzoeken) geldt dat [verzoekster] kan kiezen tussen hetzij het schorsen van de procedure teneinde de curator op te roepen de procedure over te nemen, hetzij het voorzetten van de procedure buiten bezwaar van de boedel, hetzij het vragen van ontslag van instantie (artikel 25 j ̊ 27 Fw).
Nu [verzoekster] nog geen schorsing of ontslag van instantie heeft verzocht, geldt thans dat ook dit deel van de procedure doorloopt. De kantonrechter zal dit op de voortgezette mondelinge behandeling met [verzoekster] bespreken. Zij zal dan ook moeten reageren op het zelfstandig ontbindingsverzoek (met nevenverzoeken) van [verweerder].
Overigens wijst de kantonrechter erop dat de curator bevoegd is te allen tijde het proces aan de zijde van [verweerder] over te nemen. Bij brief van 23 februari 2018 heeft mr. Bijl ook laten weten dat mr. Kock niet langer als gemachtigde van [verweerder] optreedt. De kantonrechter neemt aan dat deze mededeling namens mr. Kock is gedaan.
Het faillissement kan uiteindelijk gevolgen hebben voor het voortbestaan van [verweerder] als rechtspersoon.
1.8.
Alle overige beslissingen worden aangehouden.

2.De beslissing

De kantonrechter:
in het verzoek en in het tegenverzoek:
bepaalt dat de mondelinge behandeling zal worden voortgezet op
maandag 14 mei 2018 om 10.30 uurin het gerechtsgebouw aan het Vrouwe Justitiaplein 1 te Utrecht;
bepaalt dat indien [verzoekster] op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, zij uiterlijk op
1 mei 2018 schriftelijk aan de rechtbank (ter attentie van de administratie, afdeling verzoekschriften, van de kantonrechter) of per e-mail aan civiel.rb.mnl.utrecht@rechtspraak.nl om een nieuwe dag- en uurbepaling dient te vragen, onder vermelding van:
- zaaknummer
- reden uitstel
- opgave van haar verhinderdata
- in de twee maanden volgend op het uitstelverzoek;
bepaalt dat na het verstrijken van voornoemde termijn tot en met 1 mei 2018 alleen uitstel zal worden verleend als de zaak daardoor niet onnodig wordt vertraagd en/of als daarvoor een dringende reden is;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Slootweg, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 24 april 2018.