Op 12 maart 2018 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [verzoeker] en zijn gemachtigde en [B] , [A] en mevrouw [E] van GGz Centraal. Tijdens dit gesprek is [verzoeker] op staande voet door GGz Centraal ontslagen. Het ontslag op staande voet is bevestigd in een brief van GGz Centraal aan [verzoeker] van 13 maart 2018, met de volgende tekst:
“Op 9 maart jl. hebben wij u uitgenodigd voor een gesprek op 12 maart om 14.00 uur met [A] , teamleider en [B] , [functie van B] , om de ontstane situatie rondom uw afwezigheid te bespreken en om u in de gelegenheid te stellen om te reageren op de door ons gemaakte verwijten in het kader van hoor en wederhoor. U bent verschenen op het gesprek, tezamen met uw raadsman van het CNV, de heer Eilers.
In aanwezigheid van onze verzuimexpert [E] heeft u een nadere toelichting gegeven waarom u in de periode vanaf 27 februari tot heden afwezig bent geweest en de door ons ingeplande re-integratieactiviteiten niet heeft verricht.
U heeft desgevraagd aangegeven in het weekend van 10 en 11 februari een reis naar Azië te hebben geboekt vanaf 19 februari tot en met 10 maart. Volgens u had u toestemming van de bedrijfsarts en uw leidinggevende om op vakantie te gaan. Ook zou uw vakantie de 2e spoor activiteiten met [C (van naam eenmanszaak)] niet in de weg (mogen) staan. Tijdens ons gesprek heeft u erkend dat de bedrijfsarts slechts heeft aangegeven dat er medisch gezien geen bezwaar is tegen een vakantie, maar dat dit een zaak is tussen werkgever en werknemer. U heeft ook erkend dat uw leidinggevende heeft aangegeven op 8 februari akkoord te zijn, zolanguw vakantie de re-integratie-activiteiten niet in de weg zou staan. In de brief van [C (van naam eenmanszaak)] van 15 februari waarin zij de met u gemaakte afspraken vastlegt, wordt met geen woord gerept over uw aanstaande vakantie. Sterker nog, in deze brief bevestigt [C (van naam eenmanszaak)] de vervolgafspraken op 22 februari, 5 maart en 13 maart. Daarvan liggen 2 dagen tijdens uw vakantie.
Ondanks de mondelinge weigering van de [functie van B] van uw verlof in het gesprek op 13 februari en diens herhaalde weigering en uitleg aan u per mail op 15 februari, heeft u niet verteld dat u al tickets had geboekt die u niet meer kosteloos kon annuleren. U bent vervolgens op 19 februari zonder uw werkgever GGz Centraal daarover te informeren vertrokken naar uw vakantiebestemming. U heeft erkend dat u op de hoogte was van het niet toekennen van het vakantieverlof. Als reden waarom u toch op vakantie bent gegaan, heeft u aangegeven dat u vond dat u toe was aan vakantie en dat u het annuleren van uw vliegticket te duur vond.
Ondanks onze uitdrukkelijke waarschuwingen en tegen onze redelijke instructies in, heeft u ervoor gekozen toch op vakantie te gaan naar het buitenland, terwijl u wist dat u daar geen toestemming voor had. U bent ook meerdere malen, zowel mondeling als schriftelijk gewaarschuwd wat de gevolgen zouden kunnen zijn als u zonder deugdelijke grond zou weigeren om passende werkzaamheden te verrichten en tegen onze redelijke instructies en opdrachten in zou handelen. Wij hebben als werkgever de plicht u te laten re-integreren conform de bepalingen in de Wet Poortwachter. Door uw handelwijze maakt u dat onmogelijk en wij kunnen niet anders dan hier maatregelen op te treffen, omdat u doelbewust niet meewerkt aan uw re-integratie op dit cruciale moment in uw verzuimtraject.
Wij zijn dan ook van mening dat wij terecht een loonstop hebben opgelegd per 7 maart jl. Wij hebben u tevens medegedeeld dat wij van het maken van het door ons gemaakte voorbehoud gebruik maken door u met ingang van 12 maart op staande voet te ontslaan.
U wist niet alleen dat, maar ook waarom, u geen toestemming had om na 26 februari op vakantie te gaan, namelijk omdat dit uw re-integratie en herstel zou belemmeren of vertragen. U wist ook wat de gevolgen voor u zouden kunnen zijn als u niet op de afgesproken tijdstippen zou verschijnen. U heeft echter bewust de keuze gemaakt om ondanks de weigering van GGz Centraal toch op vakantie te gaan omdat u vond dat u daaraan toe was en het annuleren van de tickets te duur was. Dat levert geen deugdelijke reden op voor uw afwezigheid. U bent niet op de afgesproken tijdstippen verschenen om de aangeboden passende arbeid te verrichten. U bent ongeoorloofd afwezig geweest, weigert zonder deugdelijke grond om de u aangeboden passende arbeid te verrichten en weigert eveneens om te voldoen aan redelijke opdrachten van uw werkgever op een cruciaal moment in uw re-integratie. U gaat hiermee in tegen uw wettelijke verplichtingen als werknemer in het kader van de Wet Poortwachter.
Wij zijn van mening dat u ons vertrouwen in u ernstig heeft beschaamd. De door ons geconstateerde feiten, het zonder deugdelijke grond afwezig zijn en blijven, het zonder deugdelijke grond weigeren om passende arbeid verrichten en het niet voldoen aan redelijke opdrachten van de werkgever, vormden voor ons ieder voor zich als gezamenlijk een dringende reden om over te gaan tot een ontslag op staande voet. Wij hebben daarbij tevens rekening gehouden met uw persoonlijke omstandigheden.
Een dergelijk gedrag kunnen en willen wij als organisatie niet accepteren, laat staan tolereren.
Het spijt ons bijzonder dat wij tot deze maatregel hebben moeten overgaan, maar uw gedrag
laat ons helaas geen andere keus.
Dit betekent dat u per 12 maart 2018 niet meer in dienst bent bij GGz Centraal. Deze maand zal een deugdelijke eindafrekening worden opgesteld en zullen de diverse instanties worden geinformeerd over de beeindiging van uw dienstverband.”