In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde] B.V. De werknemer vorderde betaling van achterstallig loon en stelde dat de werkgever ten onrechte een loonstop had opgelegd na twee bedrijfsongevallen. De werknemer was sinds 31 januari 2005 in dienst bij [gedaagde] en had een salaris van € 2.147,95 bruto per maand. Na de bedrijfsongevallen, waarbij de werknemer letsel opliep, werd hij arbeidsongeschikt. De werkgever had gedurende een bepaalde periode slechts 70% van het loon doorbetaald en legde later een loonstop op, omdat de werknemer niet zou voldoen aan re-integratieverplichtingen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever aansprakelijk was voor de schade als gevolg van de bedrijfsongevallen en dat de werknemer recht had op 100% loondoorbetaling. De loonstop werd onterecht geacht, en de kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallig loon, de wettelijke verhoging, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan de werkgever opgelegd. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de werkgever bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van een bedrijfsongeval en de noodzaak om goed werkgeverschap te tonen.