ECLI:NL:RBMNE:2018:3120
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
Op 3 juli 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die in een psychiatrische instelling verblijft. Het verzoek was gericht tegen mr. P.W.G. de Beer, de behandelend rechter in een civiele procedure. De wrakingsprocedure begon op 1 juni 2018, toen de verzoeker tijdens een zitting zijn wrakingsverzoek indiende, omdat hij meende dat de rechter vooringenomen was. De verzoeker voerde aan dat er een valse strafblad aan het dossier was toegevoegd en dat hij onrechtmatige daden had ervaren binnen de psychiatrie en de rechterlijke macht. De wrakingskamer heeft de zaak op 19 juni 2018 hervat, maar de voorzitter heeft het nieuwe wrakingsverzoek van de verzoeker niet in behandeling genomen, omdat er al een wrakingsverbod was opgelegd.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van mr. De Beer konden rechtvaardigen. De verzoeker had geen vertrouwen in de rechtspraak, maar dit op zich was geen grond voor wraking. De wrakingskamer heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en de procedure met het oorspronkelijke zaaknummer voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.