4.3.5De bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Na een informatief gesprek mensenhandel op 18 juli 2017 heeft
[benadeelde partij 1]op verschillende momenten verklaringen afgelegd. Uit dit informatieve gesprek en de latere verklaringen blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Informatief gesprek mensenhandel met [benadeelde partij 1] op 18 juli 2017:
In 2015 was zij werkzaam bij Thuiszorg. In juni 2015 heeft zij een advertentie gezet op [website 1] . Zij heeft toen een aantal klanten gehad. Zij heeft een keer problemen met een klant gehad. Via de advertentiesite [website 1] zocht zij toen een chauffeur "pooier" en zij heeft toen zelf contact opgenomen met de persoon die zich op die site had aangeboden. Die persoon ( [verdachte] ) kwam, volgens haar was dit op 20 juli 2015. Met hem is zij overeengekomen om de verdiensten van haar uit het prostitutiewerk 50/50 te delen tegen bescherming door [verdachte] . In het begin deed [verdachte] lief tegen haar en hebben zij een relatie gekregen. [verdachte] regelde advertenties bij [website 2] en [website 1] . In het begin werkte zij op de dagen dat zij vrij van haar werk was, maar dit werd steeds meer, want [verdachte] regelde gaandeweg meer klanten voor haar. Zij moest van haar werk vrij nemen en zich soms ziek melden. Volgens [verdachte] moest zij meer werk gaan doen om samen een toekomst te kunnen opbouwen. [verdachte] wilde voor hen een bedrijf gaan starten en daarom moest meer geld binnen komen. Op een gegeven moment had zij totaal geen controle meer, want [verdachte] had haar volledig in zijn handen. [verdachte] bepaalde wanneer zij moest stoppen. Op momenten als zij moe was of geen zin had, werd [verdachte] boos en hij bedreigde haar. Er was geen sprake meer van een relatie met [verdachte] . Zij werd door hem bedreigd en mishandeld als zij weigerde om te werken of klanten op te vangen. Zij moest al het geld wat zij verdiende met het prostitutiewerk overdragen aan [verdachte] . Zij kreeg af en toe geld van hem om iets te kunnen kopen. Als zij aan [verdachte] geld vroeg,werd hij boos en sloeg hij haar. [verdachte] had zelf geen werk. Zij heeft in een woning in [woonplaats] , in de buurt van de [adres] gewerkt. De huur en de overige onkosten werden door [verdachte] betaald van het geld dat zij van het prostitutiewerk verdiende. [verdachte] regelde klanten via de SMS en hij deed zich voor als zijnde [benadeelde partij 1] . Zij moest soms 10 klanten op een dag ontvangen. Door de drukte had zij niet voldoende rust en zoveel pijn dat zij van de pijn niet kon zitten of lopen. In 2016 heeft [verdachte] € 40.000 verloren bij Holland Casino. Later in dat jaar verloor [verdachte] nog eens €10.000 en € 12,500,-. Zij heeft een periode in [woonplaats] , vanuit een flatwoning op 1e verdieping, gewerkt. Vanaf oktober of november 2016 niet meer gewerkt.Werknamen waren o.a. [naam] ,[naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] .
Verhoor van aangeefster [benadeelde partij 1] op 9 augustus 2017:
V: Wat gebeurde er als je niet wilde werken in de prostitutie?
A: Dan werd [verdachte] boos. De eerste keer was in [woonplaats] , ik was ziek, beroerd, ik had pijn van onderen. Ik ben toen heel vaak bij de dokter geweest. [verdachte] heeft mijn telefoon toen kapot geslagen, mij aan mijn haren gesleurd en op bed gegooid. Ik huilde, de telefoon ging en ik moest opnemen van [verdachte] . Hij riep toen, o wee als je wat laat merken.(…) Dat was een maand of drie nadat ik [verdachte] leerde kennen (…)
V: Hoe vaak is dat daarna gebeurd?
A: Wel een paar keer, dat ik ziek was, dat ik niet wilde.
(…) Ik was een keer bij een klant binnen en ik was te laat buiten. Toen heeft hij mij beet gegrepen, een hand aan mijn haar en een hand in mijn gezicht, mij naar beneden gedrukt.(…)
V: Hoe voelde dat voor jou?
A: Bedreigend, beangstigend.
V: Waarover werd [verdachte] boos?
A: (…) Als ik naar mijn ouders ging, kon ik niet eens een gesprek met mijn moeder voeren. Ik moest de hele tijd appen, continu, over waar ik was, wat ik deed. [verdachte] hield mij via de app de hele tijd aan de praat, o wee als ik niet antwoordde. Op een gegeven moment wilde ik niet eens meer naar mijn ouders, ik had meer ellende dan plezier van zoiets. (…) Ik ging ook naar de markt met een autistische man op zaterdag. Daar moest ik van [verdachte] mee stoppen (…). Ik werkte ook in de thuiszorg, eerst werkte ik vijf dagen, ik wilde dat niet opzeggen. (…) Uiteindelijk moest ik mijn werk in de thuiszorg van [verdachte] gedeeltelijk opzeggen. Ik wilde het niet opzeggen, ik werkte al jaren met die mensen, het was wit inkomen, dat is belangrijk als je een huis wilt huren. (…) In het weekend wilde ik dat prostitutiewerk ook niet doen, ik wilde gewoon naar mijn vriendin [B] , maar [verdachte] zei dat het in het weekend juist goed was om te werken.
Ergste mishandeling.
A: Toen hebben buren de politie gebeld. (…) Mijn gezicht was toen zo verschrikkelijk dik, ik kon het niet aanraken. Ik ben pas na twee weken naar de huisarts geweest. (…) Hij heeft mij ook heel erg geschopt, mijn knieholte en mijn bovenarm waren helemaal blauw, mijn bovenarm was zelfs helemaal zwart. Mijn gezicht was helemaal blauw aan de linkerkant, dat zakte na verloop van weken naar mijn kaak, toen werd het geel.(…)
V:Waar is die ergste mishandeling geweest?
A:Bij mij thuis op de [adres] in [woonplaats] (…). Hij heeft mijn trommelvliezen een andere keer kapot geslagen. (…) Dat was toen wij in [woonplaats] aan het werk waren. Hij bleef alleen maar slaan met platte hand in mijn gezicht, rechts, links, rechts, links, zo ging het de hele tijd. Mijn trommelvliezen waren aan beide kanten kapot en ik heb gehoorschade opgelopen.
Verhoor aangeefster [benadeelde partij 1] op 10 augustus 2017:
V: Hoe weet je dat [verdachte] al die bedragen heeft vergokt?
A: Dat heeft hij gezegd. De eerste keer was met zijn verjaardag (…) 8 of 9 februari 2016. Toen ging het om een bedrag rond 40.000 euro.
V: Hoe lang werkte jij toen voor [verdachte] ?
A: Vanaf 20, 21 juli 2015.
V: In de intake heb je gezegd, als ik geen zin had of ik was moe, werd hij boos.
A: Ja, dat werd niet geaccepteerd (…) Hij had er gewoon geen boodschap aan als ik zei dat ik moe was, dat ik wilde slapen (…).
V: Waarom ben je niet keihard op je strepen gaan staan?
A: Ik durfde dat niet. Ik was bang dat [verdachte] agressief zou worden. (…) Alle klanten die hij wilde, kwamen ook. Alleen die dag in [woonplaats] , toen heeft hij mij uiteindelijk naar huis gebracht (…).
V: Het geld dat jij verdiende ging naar hem, daar gokte hij van. Wat heeft hij nog meer gekocht van dat geld?
A: Hij heeft die Seat van gekocht. Kleren kopen, dingen kopen, gewoon ervan leven zeg maar.
Verhoor aangeefster [benadeelde partij 1] op 17 oktober 2017:
V: Wanneer werd [verdachte] gewelddadig naar jou toe?
A: Voor het eerst in [woonplaats] na een paar weken in [woonplaats] gewerkt te hebben. (…) Ik had pijn van onderen, in mijn geslachtsgebied. (…) Ik wilde niet meer verder werken omdat het pijn deed van onderen. (…)
V: Wat wilde hij dan?
A: Hij wilde dat ik wel door zou gaan werken en daardoor werd hij boos, wij kregen ruzie.(…) Hij heeft mijn haar vastgeknepen en in mijn gezicht geknepen en mij op het bed gegooid. (…)
A: Hij heeft zijn zin gekregen, [verdachte] wil is wet.
V: Hoe vaak ben jij om die reden door [verdachte] mishandeld?
A: Ik weet het niet precies, op één hand of twee maanden (
de rechtbank begrijpt: handen) te tellen, als je weet wat er kan gebeuren dan houd je je wel gedeisd.
V: Wat was de ergste/zwaarste mishandeling?
A: Die keer dat mijn bot, jukbeen was verschoven.(…) Dat was in mijn kamer in [woonplaats] .
A: Zo vaak gezegd dat ik niet meer wilde. Er zijn verschillende keren geweest dat ik niet meer wilde dat ik zo moe was dat ik wilde slapen en dat ik niet kon.
V: Wat deed hij dan?
A: Alsnog iemand laten komen alsnog een nieuwe afspraak maken ondanks het feit dat ik niet meer wilde en kon.
V: Hoe reageerde hij daarop?
A: Pakken wat je pakken kan morgen kan het anders zijn.
V: Je kon niet tegen hem zeggen nee is nee?
A: [verdachte] nam geen nee, [verdachte] wil is wet als jij zo’n uitbarsting van hem heb meegemaakt kun je als meisje niets tegen inbrengen. Ik had diverse uitbarstingen van hem meegemaakt.
V: Wat deden die uitbarstingen met jou?
A: Die maakten mij bang.(…)
V: Wat waren de ontvangsten per klant?
A: [verdachte] stelde vast wat de prijzen waren per half uur en per uur.
Volgens mij 150 euro voor een uur en 100 euro voor een half uur. Ik sprak alleen voor een uur af toen ik voor mijzelf werkte bij [verdachte] sprak ik ook voor halve uren af. [verdachte] maakte ook de advertentie. (…)
A: In het begin kreeg ik de helft van de opbrengst in mijn handen maar na een paar weken ging [verdachte] het geld beheren, bewaren. Vanaf dat moment binnen een maand nadat ik begonnen was met werken kregen [verdachte] en ik iets met elkaar en toen beheerde hij het geld. Hij kocht sigaretten en beltegoed en weed voor mij. Hij gaf een paar tientjes huishoudgeld. Ik mocht niet aan het geld van de Thuiszorg komen, dat moest ik sparen. Ook dit geld is allemaal vergokt door [verdachte] .
V: Wanneer moest jij het verdiende geld afgegeven?
A: Als de klant het aan mij had gegeven gaf ik het geld aan [verdachte] .(…) V: waar houdt de verdachte de verdienste?
A: Volgens mij gewoon bij zich houden. (…)
V: Werden er werkruimtes gehuurd?
A: Ja, appartementen, in [woonplaats] , twee huizen in [woonplaats] , in [woonplaats] een flat, twee in [woonplaats] , [wijk] en [wijk] . (…)
V: (…) Hoe ging jij naar klanten? (…)
A: Hij heeft mij altijd met de auto gehaald en gebracht.
V: Wie betaalde de huur van die woningen?
A: Van het werkgeld (…)
V: Wie betaalde die kosten voor eten en drinken?
A: Wij samen van het door mij verdiende geld. (…)
V: Wie betaalde de kosten voor lingerie?
A: [verdachte] rekende af hij had het geld. (…)
V: Welke kosten werden gemaakt voor de uitvoering van de werkzaamheden?
A: Condooms en glijmiddel, doekjes dat soort dingen kocht [verdachte] allemaal.(…)
V: Hoeveel klanten heb je het meest op één dag gehad? (…)
A: Soms veel, soms niemand. Er zijn wel dagen dat ik 1000 euro per dag had maar vaak was dat niet.
Verhoor aangeefster [benadeelde partij 1] op 8 november 2017:
(…) nummer [telefoonnummer] was mijn privénummer.
(…) Wij hebben jouw medische gegevens ontvangen van jouw huisarts. De huisarts heeft verklaard dat jij sinds september 2015 ongeveer 20 keer contact hebt gehad met de huisarts in verband met urethra-vaginale klachten, vaginale afscheiding, pijn aan vagina, zwelling in de liezen. Hoe kwam je aan die klachten? A: Ik denk door het werk. Daarvoor had ik die klachten niet. Ik had weleens een blaasontsteking gehad, maar nooit meer dan dat. V: De huisarts heeft verklaard dat zij een niet pluis gevoel had en dat zij jou had geconfronteerd met het vermoeden van misbruik. Jij ontkende dit. A: Klopt. Ik wilde niet toegeven. (…) A: Omdat ik niet wilde dat iemand erachter zou komen, het moest geheim blijven. (…) ik wilde niet dat het uit zou komen, dat mensen ervan wisten, van dat werk. V: Je bent in juni 2016 naar de huisarts gegaan, je had een trommelvliesperforatie opgelopen als gevolg van een harde klap op je oor. Hoe zit dat? A: Dat had [verdachte] gedaan, dat was in [woonplaats] , allebei mijn trommelvliezen waren kapot geslagen. (…) Toen had ik een gehoorverlies (…) V: In augustus 2016 heb je bij de huisarts verklaard dat je was gevallen van de fiets. Wat was er gebeurd? A: Dat was volgens mij die keer dat [verdachte] mij zo geslagen had, met dat bot van mijn jukbeen, dat had hij kapot geslagen. (…) Toen ik bij de dokter kwam met die verwonding aan mijn jukbeen, vroeg de dokter verbaasd of ik van mijn fiets was gevallen. Ik heb toen meteen ja gezegd, zodat ik geen ander verhaal hoefde op te hangen, want ik ben niet zo goed in liegen. Ik had aan andere mensen verteld dat ik van de trap was gevallen.
De
medische gegevensvan [benadeelde partij 1] zijn opgevraagd. Uit een schrijven van [naam huisarts] , huisarts, volgt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Pte heeft sinds september 2015 ongeveer 20 maal contact met de praktijk gehad (consulten/telefonisch) ivm urethro-vaginale klachten. De klachten wisselden per keer (…). Wel is er bij de huisarts herhaaldelijk een ‘niet pluis’ gevoel geweest, maar bij voorzichtig of direkt uitvragen (dokterspost september 2015) ontkende pte dit misbruik. (…) In juni 2016 heeft pte een trommelvliesperforatie opgelopen agv een klap op het oor,waardoor er sprake was van 10-25 decibel verlies conductief.In augustus 2016 is [benadeelde partij 1] gevallen met de fiets.
Bij de doorzoeking in de woning van verdachte, locatie [adres] te [woonplaats] zijn diverse
telefoons, simkaarten en andere gegevensdragers van verdachteinbeslaggenomen. Deze zijn onderzocht en hierin zijn – zakelijk weergegeven – de volgende berichten aangetroffen:
Lebara Simkaart:
Van [telefoonnummer] ; 12 november 2016:
20.40:04: “ik ga dat werk niet meer doen, nooit meer wil ik niemand die aan me zit mij aanraakt nooit meer nooit meer. Ik heb gezien wat geld is wat geld doet en veroorzaakt. Ik wil dat niet meer”
20:54:43 en 44: “Hoeveel ik ook van je hou [verdachte] ik kan dat werk niet meer aan ik kan het echt niet meer verdragen ik kan gewoon niet meer het spijt me echt. Ik wou dat ik hardere persoon was dat jou woorden me niet zo diep in me ziel raakte, dat het werk me niet zo kapot maakte. Ik woud dat ik dikke huid had.”
20:15:00 en 01: “in me mond ik wil niet die piemels meer in mijn mond ik wil niet meer voelen niet meer ruiken niet meer die lucht van oud zweet en vieze ongewassen kont tijdens het pijpe ik kan het niet meer ik kan het echt niet meer. Ik ben geen meisje voor dit leven dit werk. Nooit meer van me leven echt nooit meer”.
21:37:48: “ [verdachte] ik wil dat werk niet meer doen ik ga dat niet meer doen. Hoe dan ook alsjeblieft ik kan dat echt niet meer”.
OneTouch telefoon, type 1016D:
Van [...] [telefoonnummer] ; 12 november 2016:
Inkomend 21:14: “Het spijt me echt dat ik niet sterker ben, dat ik geen dikkere huid heb. Ik kan het echt niet meer aan ik wil door niemand meer aangeraakt worden ik wil geen lichaamsgeur ruiken geen vieze zweet op me druppelen of aan me lichaam krijgen ik wil die vieze adem niet meer ruiken ik wil niet die speeksel meer”
Uitgaand 22:08: “Jawel en ik zal je erin steune en helpe we hebben het nodig aub ik zal je steune ik kom eraan je geeft geen antw alles komt goed”
Laptop HP:
Ik zag dat er meerdere mapjes in de pictures map van de laptop stonden. Ik zag dat deze de volgende namen en inhoud hadden:(…)
“ [verdachte en benadeelde partij 1] ”
Ik zag dat hier meerdere afbeeldingen van [verdachte] en [benadeelde partij 1] in stonden. (…) Ik zag dat er meerdere afbeeldingen van een geheel ontklede en half ontklede [benadeelde partij 1] in de map stonden. Ik zag ook dat er meerdere afbeelden van een ontkleed en een half ontkleed persoon in de map stonden waarbij het hoofd niet zichtbaar was. Ik zag dat een afbeelding uit deze map overeenkomsten heeft met meerdere afbeeldingen uit de hieronder genoemde map met de naam “werk”.
“Spik span”
(…) Afbeeldingen van [verdachte] met grote sommen geld in zijn hand.
“Werk”
Ik zag dat er in deze map meerdere prostitutie gerelateerde afbeeldingen stonden. In deze map stonden meerdere afbeeldingen van een ontklede en half ontklede [benadeelde partij 1] . Ik zag ook meerdere afbeeldingen van een ontkleed en half ontkleedpersoon in de map staan waarbij het hoofd niet zichtbaar was. (…) Ik zag tevens dat er een printscreen van een [website 2] advertentie in de map stond. (…)
Door mij is onderzoek gedaan naar het internet gebruik op deze computer. Ik zag dat er meerdere sekssites bezocht zijn op de laptop. Ik zag dat 2 van deze websites, seksadvertentiessites waren, dit betrof [website 1] en www. [website 3] . Ik zag dat er op beide sites ingelogd was op het beveiligde gedeelte van deze websites.
De
telefoon van [benadeelde partij 1], een Samsung Galaxy S5 mini, in door de politie inbeslaggenomen en onderzocht. Hieruit zijn – zakelijk weergegeven – de volgende berichten/chats aangetroffen:
Gesprek tussen [benadeelde partij 1] en [bijnaam] :
Op 12 juli 2016 (…). [benadeelde partij 1] spreekt de contactpersoon aan met de naam [B] (de rechtbank begrijpt: [B] ).
(…)
Op 20 juli 2016 geeft [benadeelde partij 1] aan bij [B] (…) dat hij haar echt kapot heeft gemaakt met dat afkraken en afkeuren.
Op 21 juli 2016 geeft [benadeelde partij 1] bij [B] aan dat ze van alles moet en niets kan doen wat zij wil. [benadeelde partij 1] zou nergens de controle over hebben.
Op 23 juli 2016 hebben [B] en [benadeelde partij 1] een chatgesprek. Daarin geeft [benadeelde partij 1] aan dat ze het helemaal zat is, dat ze niet eens mag schijten zonder toestemming, dat ze alleen maar stress heeft en dat ze er niet meer tegen kan.
Op 31 juli geeft [benadeelde partij 1] bij [B] aan dat het over is tussen “hem” en [benadeelde partij 1] . (…) [B] zegt tegen [benadeelde partij 1] dat ze snel de camera weg moet halen want “hij” kan alles zien en horen. (…) [benadeelde partij 1] geeft aan dat ze “hem” heeft gesproken, hij er doorheen zit en al het geld heeft vergokt. (…)
Op 6 augustus 2016 vraagt [B] aan [benadeelde partij 1] of ze 10 of 15 euro mag lenen. [benadeelde partij 1] zegt: “ik mag dat niet meer doen van [bijnaam verdachte] ”.
Op 16 augustus 2016 stuurt [benadeelde partij 1] een bericht aan [B] (…) hij heb alles al geregeld ik word onverwacht in de kofferbak geladen door iemand en naar hem toegebracht en hij breekt alle vingers van de hand die ik tegen hem heb opgestoken (…). Tevens geeft [benadeelde partij 1] aan dat ze blauwe plekken heeft op haar arm en been. [B] zegt dan tegen [benadeelde partij 1] dat ze aangifte moet doen. [benadeelde partij 1] antwoord: “nee nooit me doodvonnis”
Op 17 augustus 2016 stuurt [benadeelde partij 1] een aantal foto’s van blauwe plekken op haar gezicht, bovenarm en arm. [B] zegt tegen [benadeelde partij 1] : “Ik snap niet dat je je zo laat slaan”.
Op 21 oktober 2016 stuurt [benadeelde partij 1] een bericht naar [B] en daar staat het volgende in: (…) Het is allemaal nog 100x erger geweest afgelopen jaar dan ik je verteld heb, maar dat vertel ik later wel.
Whatsappgesprek van [verdachte] 152:
22 oktober 2016; 00:39:16, inkomend: “Als ik jou pak he dit keer is jou oor niet kapot jou bot niet maar jou hele lichaam jij gaat K.O. neem dat van mij aan (…) als ik jou niet kapot ga maken ben ik een hoerenkind (…)”
[benadeelde partij 2], oud-huisgenote van aangeefster in de woning aan de [adres] in [woonplaats] , heeft op 21 augustus 2017 tegenover de politie een verklaring afgelegd, inhoudende – zakelijk weergegeven – als volgt:
V: Wat voor meisje was [benadeelde partij 1] voordat ze [verdachte] kende?
A: Ze was heel open, wel een beetje verlegen. Ze ging vaak mee naar mijn vrienden om series te kijken of om wat te drinken. We waren zeker goede vriendinnen.
V: Welke veranderingen zag je aan [benadeelde partij 1] toen zij met [verdachte] omging?
A: Ze had meer make up op. Ze moest van hem naar de schoonheidsspecialiste en moest zich mooi maken van hem want hij vond haar niet mooi. [benadeelde partij 1] hield niet van hakken en rokjes, maar dat veranderde. Zij droeg ook niet veel make up voordat zij hem kende. Ik heb weleens gehoord dat [verdachte] tegen [benadeelde partij 1] zei dat ze lelijk was (…) [benadeelde partij 1] mocht geen telefoon, geen whatsapp, geen facebook meer. Eigenlijk mocht zij helemaal geen social media meer. Op den duur kreeg zij steeds andere telefoons (…)
V: Heeft [verdachte] weleens geweld gebruikt tegen anderen?
A: Ja tegen [benadeelde partij 1] . V: Wat heb je daarvan gezien?
A: Dat hij haar sloeg. Ik liep van de trap af en was aan het skypen met een vrienden en zelfs die hoorde het. Ik zag dat [bijnaam verdachte] haar met een vuist in haar gezicht sloeg. Ik weet niet precies wanneer dit was, maar het was voor het incident met de knuppel (
de rechtbank begrijpt: voor 8 maart 2017).
(…)
A: Op den duur ging [benadeelde partij 1] zichzelf pijn doen. [benadeelde partij 1] sneed in haar been, ik heb dat gezien.
V: Waar gingen die gesprekken over tussen jou en [benadeelde partij 1] ?
A: Ze vertelde over de relatie tussen haar en [bijnaam verdachte] . Ze vertelde dat hij haar weer geslagen had (…). (…) [benadeelde partij 1] had ook blauwe plekken op haar schouders en in haar nek. (…) Ze had een keer iets met haar kaak of haar oren en is daarvoor bij de dokter geweest. (…) [bijnaam verdachte] had een camera in de kamer van [benadeelde partij 1] opgehangen om haar af te luisteren en haar te zien.
[B] , destijds bevriend met aangeefster,heeft tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd, inhoudende – zakelijk weergegeven – als volgt:
U zegt mij dat ik heb verklaard dat [benadeelde partij 1] door haar ex-vriend gedwongen werd om in de prostitutie te werken. Dat heeft [benadeelde partij 1] allemaal tegen mij verteld. Ik zag inderdaad blauwe plekken bij [benadeelde partij 1] (…). (…) U zegt tegen mij dat ik heb verklaard dat ik weet dat ze heel erg bang voor hem was. (…) dat heb ik van haar zelf gehoord en af en toe zag ik tranen en angst in haar ogen (…). (…) Ze zei wel eens dat hij haar sloeg, verder vertelde ze niet zoveel. (…) dat heeft ze me een paar keer verteld. (…) U vraagt mij of ik het idee had dat ze gecontroleerd werd door [verdachte] . Ja, haar telefoon werd gecontroleerd. Dat vertelde [benadeelde partij 1] . Hij controleerde ook wel eens waar ze was. (…) Ze moest wel eens een foto sturen als ze bij mij was.
[C], de moeder van [benadeelde partij 1] , heeft op 18 september 2017 tegenover de politie een verklaring afgelegd, inhoudende – zakelijk weergegeven – als volgt:
V: Wat voor een meisje was [benadeelde partij 1] in haar jeugdperiode?
(…) Toen zij bijna achttien was had zij een eetstoornis, boulimia.
V: Wie is [verdachte] ?
A: Als vriend van [benadeelde partij 1] is hij bij ons binnengekomen en ja… ik vertrouwde het niet. Hij zat altijd in haar telefoon en zij mocht nooit alleen zijn. Ik heb haar nog gevraagd of hij een loverboy was. (…) Als hij haar niet kon bereiken moest ik dat doen met de mededeling dat zij hem binnen tien minuten moest bellen en dat er anders maatregelen zouden worden getroffen.(…)
V: Wat kunt u vertellen over de relatie tussen [benadeelde partij 1] en [verdachte] ?
A: (…) Ik had het idee dat zij een beetje onderdanig was. Zij deed alles wat hij zei. Het was niet de [benadeelde partij 1] zoals ik haar kende.
(…) Hij was continue met haar aan de telefoon. (…)
O: [benadeelde partij 1] heeft het volgende verklaard: “Ik heb ook tegen mijn ouders gezegd dat ik van de trap was gevallen, tegen mijn ouders had ik gezegd dat ik mijn been had verdraaid bij het vallen van de trap (…)”
A: Ja dat klopt dat heeft zij gezegd.
Naar verdachtes
bezoeken aan het Holland Casinois onderzoek verricht. Uit de bevindingen hieromtrent blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
In de jaren 2013 tot en met 2017 heeft [verdachte] respectievelijk 13 keer, 19 keer,12 keer, 24 keer en 32 keer Holland Casino bezocht. Meestal werd de locatie Utrecht bezocht, maar ook Amsterdam en Eindhoven werden bezocht.
Incidenten ten aanzien van [verdachte] :
(…)
Op 25-08-2016 wordt gelogd dat [verdachte] zelf aangeeft zijn spelgedrag niet onder controle te hebben. Hij (…) kan niet stoppen met spelen, levert zijn winst weer in en neemt geen pauzes.
Op 26-08-2016 wordt gelogd dat [verdachte] aan andere speeltafels veel heeft verloren.
Naar
verdachtes financiële situatieis onderzoek verricht. Hieruit blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Geen geregistreerde leningen op naam. Geen huurtoeslag. Wel zorgtoeslag van ca 1000 per jaar. Twee bankrekeningen…( [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] ) De saldi zijn consequent laag en bedroegen sinds 2012 nooit meer dan 385 euro. Deze saldi zijn vertrekt door de Belastingdienst en zijn dus gepeild op 31 december van elk kalenderjaar. Van de verdachte zijn de onderstaande bruto inkomsten bekend.
2012: 2832 euro
2013: 194 euro
Sinds 2014: 0,00 euro.
Op de bankrekening [rekeningnummer 1] is in de periode 1 januari 2015 tot en met 21 september 2017 10.975 euro aan contante stortingen bijgeschreven.
De
verdachteheeft op 10 augustus 2017 tegenover de politie een verklaring afgelegd, inhoudende – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik weet dat [benadeelde partij 1] een gevoelig persoon is. Zij heeft een psychiatrische achtergrond. Zij heeft in een kliniek gezeten.
De
verdachteheeft ter terechtzitting van 5 juni 2018 de volgende verklaring afgelegd, inhoudende – zakelijk weergegeven – als volgt.
Ik ben medio 2015 via een advertentie met [benadeelde partij 1] in contact gekomen. Ik had mij in een advertentie aangeboden als chauffeur bij prostitutiewerkzaamheden. Zij was op dat moment al werkzaam als prostituee. In het begin regelden we samen de advertenties voor haar werkzaamheden als prostituee. Later regelde ik de advertenties voor haar werkzaamheden. Ik vervoerde [benadeelde partij 1] naar en van de locaties waar zij met klanten afsprak. Ik vroeg haar wel eens een foto te sturen van de locatie waar zij op dat moment was of van de persoon met wie zij was. Ik heb inderdaad in haar kamer in [woonplaats] een camera opgehangen. Ik las ook haar berichten in haar telefoon omdat ik wilde kijken wat ze besprak. Het zou goed kunnen dat de werknamen, die zij in haar verklaring heeft genoemd, haar namen waren met betrekking tot haar prostitutiewerkzaamheden. Ik ben in de periode dat ik met [benadeelde partij 1] in de prostitutie werkzaam was meerdere keren naar het casino geweest. Ik kan mij bij mijn bezoeken aan het casino wel verliezen in het spel. Ik heb ook wel verloren.
Naast het geld dat ik verdiende met de werkzaamheden met betrekking tot de werkzaamheden van [benadeelde partij 1] deed ik nog wel eens kleine klusjes voor vrienden of kennissen. Daarmee verdiende ik geen grote bedragen. Verder heb ik geen inkomsten gehad in de afgelopen jaren. Ik kan mij voorstellen dat op de momenten dat ik boos was ik dingen heb gezegd die voor [benadeelde partij 1] bedreigend overgekomen zijn.
Ik weet dat [benadeelde partij 1] geen stabiel persoon is. Zij is heel gevoelig.
4.3.4.1 De overwegingen ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De bruikbaarheid van de verklaringen van aangeefster
Door de raadsman is aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster [benadeelde partij 1] niet bruikbaar zijn voor het bewijs, nu de inhoud ervan onbetrouwbaar is. De raadsman heeft in dit kader aangevoerd dat zij uit rancune vanwege het vreemdgaan van verdachte aangifte heeft gedaan en dat zij om die reden voor verdachte belastende en niet met de waarheid overeenkomende verklaringen heeft afgelegd. De verklaringen van aangeefster dienen van het bewijs uitgesloten te worden, aldus de raadsman.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat, mocht de rechtbank menen wel gebruik te kunnen maken van de verklaringen van de aangeefster, die verklaringen onvoldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen, hetgeen tot vrijspraak dient te leiden.
De rechtbank overweegt als volgt.
[benadeelde partij 1] heeft op 18 juli 2017 aangifte gedaan van door verdachte jegens haar uitgevoerde mishandelingen en op dezelfde datum heeft er met haar een informatief gesprek ter zake van mensenhandel plaatsgevonden. Op 8 augustus 2017 heeft zij aangifte gedaan van door verdachte gedane bedreigingen en een dag later heeft zij aangifte gedaan van – kort gezegd – mensenhandel. Hierna is zij nog meermalen door de politie gehoord en op 11 april 2018 heeft de verdediging bij de rechter-commissaris de gelegenheid gehad haar te ondervragen.
Hoewel tussen de genoemde verhoren bij de politie en het verhoor bij de rechter-commissaris enige tijd is gelegen, zijn haar verklaringen consistent en gedetailleerd. Haar verklaringen vinden op onderdelen steun in de door verdachte afgelegde verklaringen. Daarnaast worden haar verklaringen op essentiële onderdelen ter zake van de ten laste gelegde mensenhandel ondersteund door andere bewijsmiddelen. Deze ondersteuning is onder meer gelegen in – kort gezegd – verklaringen van getuigen, medische informatie, informatie afkomstig van gegevensdragers (telefoons, simkaarten en een laptop) en andere onderzoeksresultaten (bezoek casino en verdachtes financiële situatie).
Het verweer van de raadsman dat vrijspraak dient te volgen omdat de verklaringen van aangeefster onvoldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen wordt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, verworpen.
Het verweer van de raadsman tot bewijsuitsluiting van de door aangeefster afgelegde verklaringen wordt eveneens verworpen. De rechtbank ziet, gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de door aangeefster afgelegde verklaringen en zal haar verklaringen gebruiken voor het bewijs. Dat aangeefster na haar aangifte en haar verhoren bij de politie naar verdachte berichten heeft verstuurd, waaruit zou kunnen volgen dat nog sprake was van een affectieve relatie en dat zij die relatie zou willen voortzetten, leidt niet tot een andersluidend oordeel.
Overwegingen ter zake van het ten laste gelegde artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht
Inleidende opmerkingen ter zake van 273f
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – mensenhandel zoals omschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Wezenlijk bestanddeel van diverse varianten van het delict mensenhandel is dat sprake is van uitbuiting en/of dat het oogmerk van verdachte daarop is gericht. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat instemming met de uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan bewezenverklaring van die uitbuiting, indien één van de in de wet omschreven dwangmiddelen is gebruikt. De beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om een gedwongen karakter aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. Tot slot mag de rechter (mede) uit de omstandigheden afleiden dat er sprake is van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie. Van een uitbuitingssituatie in de prostitutie kan worden gesproken wanneer de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin de "gemiddelde mondige prostituee in Nederland" pleegt te verkeren, die zelf bepaalt voor wie, maar ook waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt. Vereist is wel dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene, waaruit het overwicht voortvloeit.
Een bewezenverklaring van mensenhandel ingevolge artikel 273f lid 1 Sr kan volgen indien:
- (i) verdachte een persoon met
het oogmerk van uitbuitingdoor gebruik van
dwangmiddelenheeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen (te weten:
handelingen) (artikel 273f lid 1 sub 1 Sr);
- (ii) verdachte door het hanteren van dergelijke middelen een persoon gedwongen heeft of bewogen heeft zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (artikel 273f lid 1 sub 4 Sr);
- (iii) verdachte door het hanteren van voornoemde middelen een persoon heeft gedwongen dan wel heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met en/of voor een derde (artikel 273f lid 1 sub 9 Sr);
- (iv) verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander persoon (artikel 273f lid 1 sub 6 jo. lid 2 Sr).
In de hierna te volgen bewijsoverweging zal op deze onderdelen worden ingegaan.
Dwangmiddelen (artikel 273f lid 1 sub 1, 4 en 9 Sr)
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, bewezen kan worden dat sprake is geweest van geweld, dreiging met geweld, van misbruik van een kwetsbare positie en van andere feitelijkheden.
[benadeelde partij 1] heeft verklaard, welke verklaringen de rechtbank zoals hiervoor weergegeven als betrouwbaar aanmerkt, dat verdachte haar meermalen (fors) heeft mishandeld en dat deze mishandelingen ook direct zagen op haar werkzaamheden als prostituee. De verklaringen omtrent het op haar uitgeoefende geweld door verdachte vinden allereerst steun in de medische informatie over aangeefster, waaruit onder meer letsel aan trommelvliezen en (tijdelijk) gehoorverlies blijkt. Daarnaast vinden haar verklaringen op dit punt steun in de verklaringen van [benadeelde partij 2] en [B] . Zo heeft [benadeelde partij 2] verklaard dat zij zag dat verdachte aangeefster sloeg en heeft [B] blauwe plekken bij aangeefster waargenomen. Verder wordt in berichten tussen [B] en aangeefster gesproken over de mishandelingen, maar ook verdachte zelf heeft hierover in niet mis te verstane bewoordingen berichten aan aangeefster verstuurd. Hierbij wijst de rechtbank onder meer op het van verdachte afkomstige bericht van 22 oktober 2016, inhoudende:
“Als ik jou pak he dit keer is jou oor niet kapot jou bot niet maar jou hele lichaam jij gaat K.O. neem dat van mij aan (…) als ik jou niet kapot ga maken ben ik een hoerenkind (…).”
Uit de verklaring van [benadeelde partij 1] en de verstuurde berichten van verdachte, waarbij de rechtbank ook wijst op het hiervoor genoemde bericht van 22 oktober 2016, blijkt dat verdachte aangeefster bedreigde met geweld. Deze bedreigingen waren bedoeld aangeefster te laten doen wat hij wilde en haar onder druk te zetten.
Misbruik van een kwetsbare positie
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [benadeelde partij 1] onvoldoende in staat was weerstand te bieden tegen verdachte. Verder volgt uit de verklaringen van haar moeder en getuige [benadeelde partij 2] dat zij een kwetsbare vrouw was. [benadeelde partij 2] heeft onder meer verklaard dat aangeefster zich sneed in haar been. Uit de door verdachte afgelegde verklaringen blijkt dat hij op de hoogte was van de kwetsbaarheid van aangeefster. Volgens zijn eigen verklaring wist hij dat zij in het verleden psychische problemen had, dat zij daarvoor in een kliniek had gezeten en dat zij geen stabiel persoon was. Verdachte was zich aldus van de kwetsbaarheid van aangeefster bewust en heeft hiervan misbruik gemaakt door haar op een dwingende manier aan te sturen, wetende dat zij mede als gevolg hiervan alles voor hem deed.
- Controleren:
Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat verdachte haar permanent controleerde en continu toezicht hield op haar. Verdachte controleerde haar door een camera in haar kamer op te hangen, in haar telefoon haar berichten te lezen, continue met haar telefonisch contact te onderhouden en haar te vragen afbeeldingen te maken van de locatie waar zij was of de persoon met wie zij was. Hij wilde alles van haar weten en voor alles wat zij deed had zij zijn toestemming nodig.
- Isoleren:
Verdachte isoleerde [benadeelde partij 1] door haar te verbieden gebruik te maken van sociale media en door haar continu lastig te vallen op de momenten dat zij bij anderen op bezoek was, hetgeen volgt uit de verklaring van respectievelijk [benadeelde partij 2] en de moeder van aangeefster. Ook kwam aangeefster in een isolement terecht omdat zij van verdachte steeds meer dagen moest werken als prostituee, zij hiervoor steeds meer uren van haar reguliere baan in de thuiszorg moest opzeggen en zij op die wijze niet meer de dingen kon doen die zij doorgaans deed, zoals op zaterdagen met een autistische man naar de markt gaan en haar contacten met familie en vrienden onderhouden. Op deze wijze hield verdachte aangeefster volledig in zijn machtssfeer.
Vervoeren, overbrengen en huisvesten (artikel 273f lid 1 sub 1 Sr)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte aangeefster wegbracht naar de locaties waar zij haar prostitutiewerkzaamheden verrichte en hij haar daar ook weer ophaalde. Deze locaties werden door verdachte (mede)geregeld.
Oogmerk van seksuele uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1 Sr)
De rechtbank stelt vast dat verdachte, die zelf in de jaren voorafgaand aan de ten laste gelegde periode en tijdens die periode geen dan wel nagenoeg geen inkomen heeft gegenereerd, financieel gewin heeft gehad van de prostitutiewerkzaamheden van [benadeelde partij 1] en dat zijn oogmerk was gericht op de uitbuiting van die [benadeelde partij 1] in de prostitutie. Met de door aangeefster verdiende gelden kon verdachte zijn leven, waaronder veel casinobezoeken, bekostigen. In het kader van het oogmerk van seksuele uitbuiting wijst de rechtbank niet alleen op de verklaring van aangeefster en de informatie over verdachtes inkomenspositie, maar ook specifiek op het in de bewijsmiddelen aangehaalde bericht van verdachte aan aangeefster van 12 november 2016. Dit bericht is een reactie op een bericht van [benadeelde partij 1] waarin zij aangeeft het werk als prostituee niet meer aan te kunnen. Verdachte schrijft dan aan haar:
“Jawel en ik zal je erin steune en helpe we hebben het nodig aub ik zal je steune ik kom eraan je geeft geen antw alles komt goed”
Dwingen of bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (artikel 273f lid 1 sub 4 Sr)
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft verdachte aangeefster door middel van de hierboven genoemde middelen bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en dus tot het verrichten van arbeid en diensten van seksuele aard.
Dwingen of bewegen tot het bevoordelen uit de opbrengst (artikel 273f lid 1 sub 9 Sr)
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen hierboven omtrent de dwangmiddelen en (het oogmerk van) uitbuiting is overwogen blijkt verder dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van aangeefster, alsmede dat hij aangeefster heeft bewogen tot het afstaan van (een groot deel van) de opbrengsten uit haar prostitutiewerkzaamheden.
Opzettelijk voordeel trekken uit seksuele uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 6 Sr)
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van aangeefster.
Op grond van de verklaringen van aangeefster en de in november 2016 verstuurde berichten tussen verdachte en aangeefster acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het ten laste gelegde plaatsvond in de periode van juli 2015 tot en met november 2016.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals dit hieronder bewezen is verklaard.