Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- het proces-verbaal van comparitie van 7 december 2017
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.Het geschil en de beoordeling daarvan
Inleiding
€ 7.372,65 en daarnaast € 50,00 wegens administratiekosten.
- Primair: veroordeling van Volksbank om aan [eiser c.s.] te voldoen € 7.422,65, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2016;
- Subsidiair: veroordeling van Volksbank om binnen 14 dagen na dit vonnis aan [eiser c.s.] inzichtelijk te maken: I. op welke wijze de door haar aan [eiser c.s.] in rekening gebrachte vergoeding is berekend, en II. wat het werkelijke nadeel is dat zij heeft geleden doordat [eiser c.s.] de rentevaste periode van zijn hypothecaire schuld heeft gewijzigd,
“Het vermogen van een consument om het krediet vóór het verstrijken van de kredietovereenkomst af te lossen, kan van groot belang zijn voor het bevorderen van de concurrentie in de interne markt en het vrije verkeer van burgers van de Unie, alsmede voor het helpen voorzien in de flexibiliteit van de kredietovereenkomst die nodig is om conform de aanbevelingen van de Raad voor financiële stabiliteit, de financiële stabiliteit te bevorderen. De beginselen en voorwaarden volgens welke consumenten hun lening kunnen aflossen en de voorwaarden waaronder een dergelijke vervroegde aflossing kan plaatshebben, verschillen echter aanzienlijk naargelang van de lidstaat. Hoewel de diversiteit aan hypothecaire financieringsmechanismen en aan beschikbare producten moet worden erkend, is het van essentieel belang dat op Unieniveau bepaalde normen voor de vervroegde aflossing van krediet gelden, zodat consumenten zich vóór de in de kredietovereenkomst overeengekomen datum van hun verplichtingen kunnen kwijten en in vertrouwen kredietvoorstellen kunnen vergelijken teneinde de producten te vinden die het beste in hun behoeften voorzien. De lidstaten moeten er bijgevolg voor zorgen, hetzij door wetgeving, hetzij met andere middelen, zoals contractuele bepalingen, dat consumenten een recht op vervroegde aflossing hebben. De lidstaten moeten evenwel de voorwaarden voor de uitoefening van dit recht kunnen bepalen. […] De lidstaten kunnen ook bepalen dat de kredietgever recht heeft op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. In het geval dat de lidstaten bepalen dat de kredietgever recht heeft op vergoeding dient het te gaan om een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet, zulks in overeenstemming met de nationale voorschriften inzake vergoeding. De vergoeding mag niet hoger zijn dan het door de kredietgever geleden financieel verlies.”
“Bij het (enkel) wijzigen van de debetrentevoet is er geen sprake van vervroegde aflossing en is het verbod om meer dan het financiële nadeel in rekening te brengen bij vervroegde aflossing niet van toepassing. In antwoord op Kamervragen […] heeft mijn voorganger aangegeven dat het onwenselijk is als aanbieders van krediet vergoedingen in rekening mogen brengen die hoger zijn dan het financiële nadeel. Dit wijzigingsbesluit bevat daarom onder meer een wijziging van het BGfo die er in voorziet dat aanbieders van krediet geen vergoeding mogen vragen die hoger is dan het financiële nadeel dat de aanbieder heeft doordat de overeenkomst inzake de debetrentevoet en rentevastperiode bij een hypothecair krediet voorafgaand aan het verstrijken van de looptijd van die overeenkomst wordt beëindigd.”Ook de AFM gaat er vanuit dat de reikwijdte van de MCD beperkt is tot vervroegde aflossing en zich niet uitstrekt tot tussentijdse rentewijziging, gezien de tekst op haar website:
“De nieuwe regels zijn van toepassing bij een te betalen vergoeding bij vervroegde aflossing van de hypotheek. Als er niet wordt afgelost zijn de nieuwe regels niet van toepassing. Dat is het geval bij rentemiddeling en ook bij het oversluiten van de hypotheek bij dezelfde bank, intern oversluiten dus.”
wenselijkvinden dat de kredietverstrekker ook bij intern oversluiten maximaal het financiële nadeel in rekening mag brengen (bijvoorbeeld conform de Leidraad van de AFM), vindt de kantonrechter niet relevant voor de vraag of tussentijdse rentewijziging onder het bereik van de MCD valt. Ook het feit dat Volksbank sinds 14 juli 2016 (volgens [eiser c.s.]) dan wel 1 oktober 2017 (volgens Volksbank) bij voortijdige rentewijziging de Leidraad van de AFM volgt bij het berekenen van de rentedervingsvergoeding, maakt een en ander niet anders. Volksbank heeft toegelicht dat zij met dit gewijzigd beleid voorsorteert op artikel 81ca Bgfo en de visie van de AFM. De omstandigheid dat het financiële nadeel van een kredietverstrekker bij voortijdige rentewijziging op een vergelijkbare manier kan worden berekend als bij vervroegde aflossing en dat de wetgever het wenselijk acht dat dit gebeurt, betekent nog niet dat die situatie valt onder de reikwijdte van de MCD. Daarbij is van belang dat de MCD, gelet op de considerans, geen maximum harmonisatie beoogt (behoudens op twee punten, die hier niet aan de orde zijn) en dat het lidstaten vrij staat strengere voorschriften te handhaven of in te voeren.