ECLI:NL:RBMNE:2018:2605

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
6620810 / MC EXPL 18-768
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding wegens treintje rijden

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands II B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] B.V. wegens het niet betalen van parkeerkosten en het overtreden van de algemene voorwaarden door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat [gedaagde] op 3 en 9 maart 2017 de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, door vlak achter een andere auto onder de slagboom door te rijden. Q-Park vordert een bedrag van € 615,00, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Q-Park voldoende bewijs heeft geleverd van de overtredingen, waaronder camerabeelden die de gedragingen van [gedaagde] aantonen. [gedaagde] heeft betwist dat zij de bestuurder was en heeft aangevoerd dat zij geen overeenkomst met Q-Park heeft gesloten. De kantonrechter oordeelt echter dat [gedaagde] als kentekenhouder vermoed wordt de bestuurder te zijn geweest en dat er geen wettelijke basis is om dit vermoeden te weerleggen. De kantonrechter concludeert dat de boete en parkeervergoeding in redelijke verhouding staan tot de schade en dat de vordering van Q-Park toewijsbaar is. De kosten van het geding worden ook aan [gedaagde] opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 6 juni 2018
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 6620810 / MC EXPL 18-768 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS II B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres, hierna ook te noemen: Q-Park,
gemachtigde mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door [A] , eigenaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert - onder meer - parkeergarage […] te Amersfoort.
2.2.
Op 3 maart 2017 en op 9 maart 2017 was de Toyota Aygo voorzien van kenteken [kenteken 1] op naam gesteld van [gedaagde] .
2.3.
In de door Q-Park gehanteerde algemene voorwaarden staat onder meer opgenomen:
“(…)
5.9
De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
6. Parkeergeld en betaling
6.1
Voor het gebruik van de parkeerfaciliteit is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. (…)
6.3
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.”
2.4.
Het dagtarief voor parkeergarage […] is € 15,00.
2.5.
Voor de slagboom is een bord geplaatst waarop te lezen is:
“ WELKOM Q-PARK […]
OPENINGSTIJDEN
INRIJDEN MA-DO 07.00-01.00 uur
VR-ZA 07.00-02.00 uur
ZONDAG 09.00-23.00 uur
UITRIJDEN 24 UUR PER DAG
TARIEVEN
25 minuten of een gedeelte hiervan € 1,00
Maximaal dagtarief € 15,00
(…)
BETAALMIDDELEN
(…)
SERVICES
(…)
ALGEMENE VOORWAARDEN
(…)”
2.6.
De inritterminal is voorzien van een sticker waarop staat:
“UITRIJDEN ZONDER BETALEN WORDT DIRECT GEMELD BIJ ONZE GERECHTSDEURWAARDER Als gevolg hiervan wordt het dagtarief en alle bijkomende kosten in rekening gebracht”.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park heeft gevorderd de veroordeling van [gedaagde] , uitvoerbaar bij voorraad, om aan haar te betalen € 615,00, vermeerderd met € 94,50 aan buitengerechtelijke kosten en met de wettelijke rente over € 724,50 vanaf de datum van pleging, althans van verzuim tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2.
Aan haar vordering heeft Q-Park ten grondslag gelegd dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de parkeerovereenkomst door tweemaal zonder te betalen de parkeergarage te verlaten. [gedaagde] heeft zich schuldig gemaakt aan het zogenaamde treintje rijden, d.w.z. door vlak achter haar voorganger onder de slagboom die is geopend voor haar voorganger, door te rijden. [gedaagde] houdt aldus plekken bezet volgens het “PRIS”-systeem en Q-Park loopt inkomsten mis. Op grond van de op de overeenkomst van kracht zijnde algemene voorwaarden is [gedaagde] het tarief voor een verloren kaart verschuldigd alsmede een bedrag van € 300,00 ter zake aanvullende schadevergoeding per keer dat zij de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen.
3.3.
Volgens Q-Park wordt [gedaagde] als kentekenhouder vermoed de bestuurder te zijn geweest. Q-Park heeft camerabeelden in het geding gebracht waaruit volgens haar blijkt dat het treintje rijden met de auto op naam van [gedaagde] heeft plaatsgevonden. Volgens Q-Park is op beelden te zien dat [gedaagde] de inritterminal binnenkomt waarbij het kenteken zichtbaar is. Verder is op camerabeelden te zien dat [gedaagde] de kentekenplaat aan de achterzijde van de auto afschermt door er vanuit de kofferbak een doek over te plaatsen en vervolgens achter een andere auto de parkeergarage verlaat. Door het binnenrijden gaat de parkeerder akkoord met de algemene voorwaarden. Voor het binnenrijden wordt de bestuurder door een informatiebord op de algemene voorwaarden gewezen. Tussen Q-Park en [gedaagde] is een parkeerovereenkomst tot stand gekomen en [gedaagde] is akkoord gegaan met de algemene voorwaarden. [gedaagde] was op de hoogte van de aanvullende schadevergoeding en de gevolgen van het treintje rijden. De aanvullende schadevergoeding is opgebouwd uit kosten voortvloeiende uit investeringen in dure camerasystemen technische en administratieve aanpassingen om [gedaagde] te kunnen traceren en vervolgen en medewerkers die nodig zijn om aan de hand van meldingen de beelden op te zoeken. Het “treintje rijden” is maatschappelijk ontoelaatbaar gedrag en levert onveilige situaties op. Verder veroorzaakt het kopieergedrag.
3.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij geen overeenkomst met Q-Park heeft gesloten. [gedaagde] is op genoemde data en tijdstippen niet in onderhavige garage geweest. Zij parkeert altijd in een andere garage. Het kenteken is niet te zien op het beeldmateriaal. Tenslotte heeft [gedaagde] opgemerkt dat [B] de bestuurder is van onderhavige auto.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Q-Park heeft, bij repliek, een dvd in het geding gebracht waaruit, anders dan [gedaagde] meent, kan worden opgemaakt dat de auto met kenteken [kenteken 1] vlak achter een voorgaande auto de parkeergarage […] heeft verlaten op 3 maart 2017 en op
9 maart 2017. Uit de DVD blijkt immers dat het voertuig met kenteken [kenteken 1] op zowel 3 maart 2017 als 9 maart 2017 de parkeergarage is ingereden. Verder blijkt uit de DVD dat op 3 maart 2017 om 22.42 uur de bestuurder van de desbetreffende auto een doek over de achternummerplaat heeft gelegd en wacht om een andere auto te volgen. Het kenteken aan de voorzijde van de auto is hierbij duidelijk zichtbaar. Even later valt te zien dat de betreffende auto de parkeergarage achter deze andere auto verlaat. Ook op 9 maart 2017 is te zien dat de bestuurder een doek over de achternummerplaat legt en vervolgens achter een andere auto de parkeergarage verlaat. Niet blijkt dat de bestuurder een parkeerticket in de uitritterminal heeft gedaan om de slagboom te openen. Nu [gedaagde] de dvd niet (voldoende) heeft betwist en niet afdoende heeft onderbouwd dat er wel betaald is voor het parkeren, kan niet anders dan worden geoordeeld dat de bestuurder van de auto met kenteken [kenteken 1] op 3 maart 2017 en op 9 maart 2017 de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen. [gedaagde] heeft weliswaar nog aangevoerd dat Q-Park bij repliek aangeeft dat het kenteken [kenteken 2] betreft, doch nu Q-Park bij dagvaarding wel heeft aangegeven dat het kenteken [kenteken 1] betreft en dit ook uit de overgelegde DVD blijkt, gaat de kantonrechter er vanuit dat het kenteken genoemd bij repliek berust op een verschrijving.
4.2.
Q-Park heeft gesteld dat het motorvoertuig met kenteken [kenteken 1] op naam van [gedaagde] stond ten tijde van het ‘treintje rijden’. [gedaagde] heeft betwist dat zij de bestuurder is geweest.
4.3.
Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen wettelijke basis om de kentekenhouder zonder meer als contractspartij van Q-Park aan te merken. Uit een registratie als kentekenhouder kan wel het vermoeden worden afgeleid dat de eigenaar ook de bestuurder van de auto is geweest. Het ligt op de weg van [gedaagde] om dat vermoeden te weerleggen en haar standpunt in dat kader te motiveren en te onderbouwen. [gedaagde] heeft pas bij dupliek aangegeven dat zij niet de bestuurder is geweest maar haar Deejay [B] . Noch daargelaten dat deze stelling pas bij dupliek is ingebracht en derhalve als tardief heeft te gelden, vormt, zonder nadere onderbouwing of toelichting, die [gedaagde] niet heeft gegeven, die blote stelling een onvoldoende weerlegging van genoemd vermoeden. Dit betekent dat [gedaagde] , althans haar eigenaar, als bestuurder van de auto wordt aangemerkt die op de door Q-Park genoemde data heeft geparkeerd in de parkeergarage en zodoende een (parkeer)overeenkomst is aangegaan met Q-Park. Ook moet worden aangenomen op basis van de door Q-Park overgelegde beelden dat [gedaagde] met die auto de parkeergarage is uitgereden zonder te betalen en dat zij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan ‘treintje rijden’.
4.4.
Gelet op al hetgeen door Q-Park is gesteld over de aard en de achtergrond van het
boetebeding, waartegen [gedaagde] niets heeft aangevoerd, en in aanmerking genomen dat [gedaagde] door ‘treintje te rijden’ meerdere keren doelbewust schade heeft berokkend met alle gevaarzettingen van dien, is de kantonrechter van oordeel dat de in het geding zijnde boete in een redelijke verhouding staat tot de (te verwachten) schade door de gedragingen waarop de boete is gesteld. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat, gezien de toelichting van Q-Park en in aanmerking genomen dat [gedaagde] zich meerdere malen heeft schuldig gemaakt aan ‘treintje rijden’, de boete als ‘prikkel tot nakoming’ in een redelijke verhouding staat tot het belang voor Q-Park dat met nakoming van de verplichting is gediend, te weten het voorkomen van verkeersonveilige gedragingen door het financieel onaantrekkelijk maken van ‘treintje rijden’.
4.5.
In navolging van de kantonrechter van deze rechtbank in zijn uitspraak van
4 mei 2016 (ECLI:NL:RBMNE:2016:2625) wordt ook in het onderhavige geval
geconcludeerd dat het boetebeding in de algemene voorwaarden van Q-Park niet is aan te
merken als een oneerlijk beding.
4.6.
Gelet op het vorenstaande komt de door Q-Park gevorderde boete en parkeervergoeding voor een bedrag van € 615,00 voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde wettelijke rente komt eveneens voor toewijzing in aanmerking, met dien verstande dat de rente dient te worden berekend over € 615,00.
4.7.
Q-Park maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en komt eveneens voor toewijzing in aanmerking.
4.8.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 724,50, vermeerderd met de wettelijke rente over € 615,00 vanaf de datum van pleging tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van
Q-Park begroot op:
 € 200,00 voor salaris gemachtigde
 € 85,21 voor explootkosten
 € 476,00 voor griffierecht;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2018.