Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 september 2017;
- het proces-verbaal van de comparitie van 18 januari 2018.
2.De beoordeling
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, geboren in 1985, een verklaring voor recht dat de geneesmiddelenfabrikant GlaxoSmithKline aansprakelijk is voor de schade die hij lijdt door het gebruik van het antidepressivum Seroxat, dat hij sinds juni 2001 heeft gebruikt. Eiser heeft psychiatrische klachten en heeft meerdere suïcidepogingen gedaan. Hij baseert zijn vordering primair op productaansprakelijkheid (artikel 6:185 BW) en subsidiair op onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De rechtbank oordeelt dat de vervaltermijn voor productaansprakelijkheid is verstreken, omdat Seroxat in 1991 in het verkeer is gebracht. Eiser pleit voor doorbreking van deze termijn, maar de rechtbank oordeelt dat hiervoor zeer uitzonderlijke omstandigheden vereist zijn, die in dit geval niet aanwezig zijn. De rechtbank komt vervolgens toe aan de beoordeling van de subsidiaire vordering op basis van onrechtmatige daad. Eiser stelt dat GlaxoSmithKline onrechtmatig heeft gehandeld door niet te waarschuwen voor de ernstige bijwerkingen van Seroxat, waaronder zelfmoordgedrag. De rechtbank concludeert dat GlaxoSmithKline inderdaad onrechtmatig heeft gehandeld door niet tijdig te waarschuwen voor deze risico's, en verklaart voor recht dat GlaxoSmithKline aansprakelijk is voor de door eiser geleden schade. De rechtbank veroordeelt GlaxoSmithKline tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat, en tot betaling van de proceskosten.