Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, tevens conclusie van antwoord
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De beoordeling in het incident
- een PGV kan namens de gezamenlijke schuldeisers alleen worden ingesteld door een curator, en dus is insolventie van de schuldenaar waarbij de verhaalsbenadeling van de crediteuren plaatsvond, een vereiste,
- voor het instellen van de vordering heeft de curator geen opdracht of volmacht nodig van de individuele crediteuren; deze bevoegdheid berust rechtstreeks op de Faillissementswet (de in artikel 68 lid 1 Fw aan de curator gegeven opdracht tot beheer en vereffening van de failliete boedel),
- de PGV is materieel gezien niet gelijk aan de som van de aan de individuele schuldeisers toekomende vorderingen uit onrechtmatige daad, want de aangesproken derde staan niet alle verweren ten dienste die hem wellicht wel tegenover individuele schuldeisers ten dienste zouden hebben gestaan (zoals een beroep op eigen schuld),
- de opbrengst van de vordering valt in de boedel, terwijl dat bij vorderingen van individuele crediteuren aan de individuele crediteuren zou toekomen; de individuele crediteuren moeten dus maar afwachten in hoeverre hun schade uiteindelijk wordt vergoed.
3.De beslissing
4 juli 2018voor conclusie van repliek.