ECLI:NL:RBMNE:2018:1973

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2018
Publicatiedatum
8 mei 2018
Zaaknummer
16/652310-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale handel in erectiepillen en bezit van hasj door verdachte uit Nieuwegein

Op 8 mei 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man uit Nieuwegein, die zich schuldig had gemaakt aan het illegaal handelen in erectiepillen en het bezit van hasj. De rechtbank veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De verdachte had bijna twee jaar lang op een geraffineerde wijze gehandeld in erectiepillen, waarbij hij gebruik maakte van een handelsnaam die niet naar hem te herleiden was en de financiële transacties via bankrekeningen van anderen liet lopen. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met het feit dat de verdachte vader is van twee jonge kinderen en dat hij eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de volksgezondheid in gevaar had gebracht, aangezien de pillen niet geregistreerd waren en er geen controle op het gebruik was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit van het drijven van een groothandel in geneesmiddelen, omdat hij de pillen aan particulieren had verkocht en niet aan apothekers of andere bevoegden. De rechtbank legde een fors deel van de straf voorwaardelijk op om de verdachte te weerhouden van herhaling. De uitspraak benadrukt de ernst van de illegale handel in medicijnen en de risico's voor de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/652310-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 mei 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 juni 2017, 29 augustus 2017, 10 oktober 2017, 16 januari 2018 en 24 april 2018. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 24 april 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en mr. W.B. Janssens, advocaat te Oudewater, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 29 augustus 2017 nader omschreven en op de terechtzitting van 24 april 2018 gewijzigd. De nader omschreven en gewijzigde tenlastelegging zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt, kort en feitelijk weergegeven, neer op het volgende:

1. het opzettelijk in voorraad hebben, verkopen, afleveren, ter hand stellen, invoeren en/of anderszins binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen van een grote hoeveelheid geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt in de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 maart 2017 te Woerden en/of Nieuwegein en/of India en/of Polen en/of België;

2. het opzettelijk in voorraad hebben, verkopen, afleveren, ter hand stellen, invoeren en/of anderszins binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen van een grote hoeveelheid geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt op 15 maart 2017 te Woerden;

3. het opzettelijk drijven van een groothandel in geneesmiddelen, in/vanuit een pand aan de [adres] te [woonplaats] , waarvoor geen handelsvergunning was verleend in de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 maart 2017 te Woerden;

4. het opzettelijk aanwezig hebben van 518,28 gram hasjiesj op 15 maart 2017 te Woerden.

3.VOORVRAGEN

3.1
Geldigheid van de dagvaarding en bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
3.2
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Ten eerste dient het OM volgens de verdediging niet-ontvankelijk te worden verklaard ten aanzien van feit 1 en feit 3 voor zover de tenlastelegging ziet op de periode van 1 juni 2015 tot en met 3 december 2015. De raadsvrouw van verdachte voert daartoe aan dat sprake is van schending van het ne bis in idem-beginsel (inhoudende dat iemand niet tweemaal voor hetzelfde strafbare feit kan worden vervolgd en bestraft), aangezien verdachte reeds op 15 november 2017 is veroordeeld wegens overtreding van artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet op 3 december 2015. Nu verdachte is veroordeeld voor een feit waarmee de feiten 1 en 3 qua tijd, inhoud en bewijs overlap vertonen, moet het OM voor deze feiten ten aanzien van voornoemde periode niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten tweede stelt de verdediging dat het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van feit 2, indien feit 1 bewezen wordt verklaard. De raadsvrouw van verdachte voert daartoe aan dat hier eveneens sprake is van schending van het ne bis in idem-beginsel, aangezien de handel niet kan bestaan zonder het bezit van die geneesmiddelen. Dezelfde stelling en motivering heeft te gelden ten aanzien van de feiten 2 en 3 ten opzichte van elkaar en ten aanzien van feit 3 ten opzichte van feit 1.
3.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van schending van het ne bis in idem-beginsel.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank overweegt als volgt.
Voor zover de raadsvrouw meent dat sprake is van schending van het ne bis in idem-beginsel omdat verdachte op 15 november 2017 reeds veroordeeld is op grond van artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, treft dit verweer geen doel, aangezien verdachte destijds alleen is veroordeeld voor het in voorraad hebben (bezit) van een hoeveelheid illegale medicijnen op één dag, te weten 3 december 2015. Dat zegt niets over de handel gedurende een bepaalde periode, waardoor geen spanning ontstaat met het aan artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag liggende beginsel dat iemand niet tweemaal kan worden vervolgd en bestraft voor het begaan van hetzelfde feit.
Voor zover de raadsvrouw meent dat sprake is van schending van het ne bis in idem-beginsel van het ene ten laste gelegde feit ten opzichte van de andere ten laste gelegde feiten, treft dit verweer evenmin doel, nu in de situatie dat van de feiten 1 tot en met 3 meerdere feiten bewezen zouden worden verklaard is voorzien in artikel 55 (eendaadse samenloop) en/of artikel 57 (meerdaadse samenloop) van het Wetboek van Strafrecht. Dit brengt mee dat het ‘bezit’ (in voorraad hebben) van illegale medicijnen kan bestaan naast de handel in en/of het drijven van een groothandel in dergelijke middelen. De wijze van ten laste leggen zoals gedaan door de officier van justitie levert derhalve geen schending op van het ne bis in idem-beginsel.
De rechtbank stelt vast dat het OM ontvankelijk is in de strafvervolging van verdachte ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten.
3.3
Schorsing van de vervolging
De rechtbank stelt vast dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 (behoudens wat betreft de 840 stuks Pfizer Viagra), 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde. De raadsvrouw voert daartoe aan dat geen sprake is geweest van het drijven van een groothandel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet.
Daarnaast heeft de raadsvrouw, los van het verweer dat ziet op de ontvankelijkheid van het OM zoals hierboven omschreven, geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 4.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Verdachte heeft de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bekend en door de raadsvrouw van verdachte is geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
- Een proces-verbaal van bevindingen van 15 maart 2017; [2]
- Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek voertuig) van 15 maart 2017; [3]
- Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 16 maart 2017; [4]
- Kennisgeving van inbeslagneming Kamagra van 16 maart 2017; [5]
- Kennisgeving van inbeslagneming Cenforce-200 van 16 maart 2017; [6]
- Kennisgeving van inbeslagneming Sildafil van 16 maart 2017; [7]
- Kennisgeving van inbeslagneming Sildalist van 16 maart 2017; [8]
- Kennisgeving van inbeslagneming Kamagra Sildenafil oral jelly’s van 16 maart 2017; [9]
- Kennisgeving van inbeslagneming Lilyfil-5 van 16 maart 2017; [10]
- Kennisgeving van inbeslagneming Tadaga-20 van 16 maart 2017; [11]
- Kennisgeving van inbeslagneming Tadalafil softgel van 16 maart 2017; [12]
- Kennisgeving van inbeslagneming Tadalafil tablets van 16 maart 2017; [13]
- Kennisgeving van inbeslagneming Tadagra van 16 maart 2017; [14]
- Kennisgeving van inbeslagneming Snovitra professional (Vardenafil)-20 van 16 maart 2017; [15]
- Kennisgeving van inbeslagneming Snovitra super power van 16 maart 2017; [16]
- Een proces-verbaal van bevindingen (afgegeven monsters van inbeslaggenomen pillen) van 16 maart 2017; [17]
- Een geschrift, inhoudende een deskundigenverklaring van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van 17 maart 2017; [18]
- Een proces-verbaal van bevindingen (telefoons) van 13 april 2017; [19]
- Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek inbeslaggenomen telefoons) van 29 maart 2017; [20]
- Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek inbeslaggenomen telefoons) van 23 maart 2017; [21]
- Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek laptop) van 20 mei 2017; [22]
- Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek kasboeken) van 18 april 2017; [23]
- Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 6 mei 2017; [24]
- Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 25 maart 2017; [25]
- Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Google accounts) van 13 maart 2018; [26]
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 april 2018. [27]
Conclusie
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank spreekt verdachte daarbij zowel ten aanzien van feit 1 als ten aanzien van feit 2 partieel vrij van de pillen Pfizer Viagra, nu voor deze pillen - anders dan is tenlastegelegd - wel een handelsvergunning is afgegeven.
Ten aanzien van feit 3
Vrijspraak
Verdachte is – kort gezegd - ten laste gelegd dat hij vanuit zijn woning een groothandel in geneesmiddelen heeft gedreven waarvoor geen handelsvergunning was verleend.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, onder kk, van de Geneesmiddelenwet wordt onder het drijven van een groothandel het volgende verstaan: ‘het geheel van activiteiten, bestaande uit het inkopen, in voorraad hebben en afleveren of uitvoeren van door derden bereide of ingevoerde geneesmiddelen.’ Uit de toelichting op deze bepaling volgt dat een groothandel levert aan apothekers, aan andere groothandels of aan anderen die op grond van de wet bevoegd zijn geneesmiddelen ter hand te stellen. Artikel 37, derde lid, van de Geneesmiddelenwet bepaalt dit ook met zoveel woorden: ‘Geneesmiddelen worden door de groothandelaar slechts afgeleverd aan andere groothandelaars en aan degenen die bevoegd zijn de desbetreffende geneesmiddelen ter hand te stellen’.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat verdachte de geneesmiddelen heeft verkocht aan particulieren, niet zijnde apothekers, groothandelaars of anderen die bevoegd waren de geneesmiddelen ter hand te stellen. Hieruit concludeert de rechtbank dat het handelen van verdachte niet kan worden gekwalificeerd als het drijven van een groothandel. De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4
Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde feit bekend en door de raadsvrouw van verdachte is geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen:
- Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 16 maart 2017; [28]
- Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek hasj) van 16 maart 2017; [29]
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 april 2018. [30]
Conclusie
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 maart 2017 in Nederland
en vanuit India en/of naar en/of in Polen en/of van en/of naar België,
telkens opzettelijk een (grote) hoeveelheid geneesmiddelen onder meer:
- Kamagra sildenafil en Cenforce 200 en Sildafil en/of Sildalist en Sildenafil/kamagra oral jelly’s pillen/tabletten, bevattende de werkzame stof Sildenafil (citraat) en
- Lilyfil-5 en Tadaga-20 en Tadalafil softgel capsules en Tadalafil tablets en Tadagra, bevattende de werkzame stof Tadalafil en
- Snovitra professional pillen/tabletten, bevattende de werkzame stof Vardenafil en Snovitra super power pillen/tabletten, bevattende de werkzame stoffen vardenafil HCI en/of dapoxetine,
waarvoor geen handelsvergunning gold, telkens in voorraad heeft gehad en telkens heeft verkocht en telkens heeft afgeleverd en telkens ter hand heeft gesteld en telkens heeft ingevoerd en/of telkens anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht;
2.
op 15 maart 2017 te Woerden opzettelijk een grote hoeveelheid geneesmiddelen onder meer:
- 4.788 stuks Kamagra sildenafil en 1.503 stuks Cenforce 200 en 1.679 stuks Sildafil en 2.640 stuks Sildalist en 331 stuks Sildenafil/kamagra oral jellys pillen/tabletten, bevattende de werkzame stof Sildenafil citraat en
- 748 stuks Lilyfil-5 en 2.548 stuks Tadaga-20 en 372 stuks Tadalafil softgel capsule en 340 stuks en 1300 stuks Tadalafil tablets en 549 stuks Tadagra, bevattende de werkzame stof Tadalafil en
- 192 stuks Snovitra professional pillen/tabletten bevattende de werkzame stof Vardenafil en 28 stuks Snovitra super power pillen/tabletten, bevattende de werkzame stoffen vardenafil HCI en/of dapoxetine,
waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft gehad;
4.
op 15 maart 2017 te Woerden opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 518,28 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 en feit 2: telkens: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
Feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 22 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat volstaan kan worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. De raadsvrouw voert daartoe aan dat rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte al veroordeeld is voor het aanwezig hebben van erectiepillen op 3 december 2015. Daarnaast verwijst de raadsvrouw naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijnde dat hij lange tijd zijn partner en jonge kinderen heeft moeten missen en dat hij thans doordrongen is van de ernst van de gepleegde feiten. Ook verwijst de raadsvrouw naar vergelijkbare zaken waarbij straffen zijn opgelegd gelijk aan de duur die verdachte inmiddels in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de handel in en het in voorraad hebben van een handelshoeveelheid van verschillende soorten erectiepillen, welke pillen geneesmiddelen betreffen waarvoor geen handelsvergunning was afgegeven. Deze pillen zijn in Nederland niet geregistreerd. De handel in medicijnen is verbonden aan allerlei voorschriften en vergunningen. Dit heeft er mee te maken dat op het voorschrijven en gebruik van bepaalde medicijnen controle nodig is in het belang van de volksgezondheid. Zo zijn sommige medicijnen niet voor iedereen geschikt of nodig, zijn sommige combinaties van medicijnen gevaarlijk voor de gezondheid en kunnen medicijnen een verslavende werking hebben. Door medicijnen in het illegale circuit te verhandelen, ontnam verdachte zijn klanten de bescherming van controle op en voorlichting over het medicijngebruik door een arts of apotheker.
Verdachte wist dit en erkent dat ook en heeft zich om deze gevolgen niet, dan wel onvoldoende, bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Hoewel verdachte ter zitting zegt zich bewust te zijn geweest van de eventuele gezondheidsrisico’s, is daar in het dossier niets van gebleken. Het handelen van verdachte is structureel en omvangrijk geweest, gedurende een periode van in ieder geval bijna twee jaar. Hij is daarbij op professionele en geraffineerde wijze te werk gegaan. Hij gebruikte een niet naar hemzelf te herleiden handelsnaam en liet zowel betalingen voor inkoop van pillen als ontvangsten voor verkoop van pillen via bankrekeningen van anderen lopen om zo zelf buiten beeld te blijven. Verdachte heeft gedurende het onderzoek een berekenende houding aangenomen en slechts openheid van zaken gegeven als hij niet anders kon.
Daarnaast had verdachte een plak hasjiesj in zijn woning aanwezig.
Gelet op de ernst van de feiten kan hierop niet anders worden gereageerd dan met een aanzienlijke gevangenisstraf.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 maart 2018, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder, zoals hiervoor genoemd, voor het aanwezig hebben van erectiepillen op 3 december 2015. Kennelijk heeft verdachte van deze veroordeling niet (voldoende) geleerd.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het reclasseringsrapport van 10 oktober 2017, opgemaakt door M. Boender, reclasseringswerker. Hieruit volgt dat de reclassering vanwege de pro criminele houding van verdachte en het ontbreken van aanknopingspunten voor (reclasserings-)begeleiding adviseert aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Het recidiverisico wordt hoog/gemiddeld ingeschat. Verdachte maakt (herhaaldelijk) de bewuste keuze voor het delictgedrag, hij beschikt over een beperkt probleembesef ten aanzien van zijn handelen en zijn toekomstplannen zijn dusdanig gelijkend op hoe hij zijn leven/handel inrichtte ten tijde van het delict gedrag dat de grens naar de illegaliteit relatief gemakkelijk opnieuw kan worden overschreden.
De rechtbank neemt dit advies mee in haar overweging en merkt daarbij nog op dat de gevolgen van onderhavige zaak mogelijk indruk hebben gemaakt op verdachte en dat dit wellicht op korte termijn een verlagende werking kan hebben op het recidiverisico, maar dat het recidiverisico op lange termijn als gemiddeld tot hoog wordt ingeschat. Verdachte stelt immers door te willen gaan met de handel in erectiemiddelen op een legale wijze, terwijl daarvan geen sprake kan zijn, nu hij geen vergunning heeft en deze ook niet zal krijgen aangezien hij geen arts of apotheker is.
Om verdachte er van te weerhouden nogmaals in de fout te gaan, zal de rechtbank derhalve een fors deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en voorts meer dan de officier van justitie rekening houdt met de door de verdediging aangevoerde persoonlijke omstandigheden van verdachte, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank is – alles overwegende – van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, een passende en geboden reactie vormt.
Voorlopige hechtenis
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte. De officier van justitie heeft daartegen bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft (ambtshalve) beslist dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden gecontinueerd tot de datum van de uitspraak. Dit betekent dat de voorlopige hechtenis van verdachte vanaf 8 mei 2018 zal herleven. Voor een hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis ziet de rechtbank, na afweging van alle betrokken belangen, geen aanleiding.

9.BESLAG

De officier van justitie heeft gevorderd dat het inbeslaggenomen geld, de telefoons en de laptop verbeurd zullen worden verklaard en dat de kasboeken en andere administratie zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De verdediging heeft verzocht om opheffing van het beslag op de inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen als volgt dient te worden beslist:
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • Euro geld [nummer] , € 4.365,-;
  • Kasboekjes, telefoons en laptop;
verbeurd verklaren.
Deze voorwerpen zijn geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit verkregen,
dan wel met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten
begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • Verschillende soorten erectiepillen;
  • Een plak hasjiesj,
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten
  • 40 van de Geneesmiddelenwet en
  • 3 en 11 van de Opiumwet
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 20 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • Euro geld [nummer] , € 4.365,-;
  • Kasboekjes, telefoons en laptop;
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • Verschillende soorten erectiepillen;
  • Plak hasjiesj.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter,
mrs. J.W. Veenendaal en D. Riani el Achhab, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2018.
Bijlage: de tenlastelegging (inclusief nadere omschrijving en wijziging)
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 juni 2015
tot en met 15 maart 2017 te Woerden en/of Nieuwegein, althans in Nederland,
en/of (van/vanuit) India en/of (naar en/of in) Polen en/of (van en/of naar) België,
(telkens) opzettelijk een (grote) hoeveelheid geneesmiddelen onder meer:
- Kamagra sildenafil en/of Cenforce 200 en/of Sildafil en/of Sildalist en/of
Pfizer viagra en/of Sildenafih/kamagra oral jellys pillen/tabletten, (althans pillen/tabletten)
bevattende de actieve/werkzame stof Sildenafil (citraat) en/of
- Lilyfil-5 en/of Tadaga-20 en/of Tadalafil softgel capsule(s) en/of Tadalafil
tablets en/of Tadagra, (althans pillen/tabletten) bevattende de actieve/werkzame stof
Tadalafil en/of
- Snovitra professional pillen/tabletten, (althans pillen/tabletten)bevattende de
actieve/werkzame stof Vardenafil en/of Snovitra super power pillen/tabletten, (althans
pilten/tabletten) bevattende de actieve/werkzame stof(fen) Vardenafil HCI en/of
dapoxetine,
waarvoor geen handelsvergunning gold, (telkens) in voorraad heeft gehad en/of
(telkens) heeft verkocht en/of (telkens) heeft afgeleverd en/of (telkens) ter hand heeft
gesteld en/of (telkens) heeft ingevoerd en/of (telkens) anderszins
binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht;
art 40 lid 2 Geneesmiddelenwet
2.
hij op of omstreeks 15 maart 2017 te Woerden, althans in Nederland,
opzettelijk een (grote) hoeveelheid geneesmiddelen onder meer:
- ( ongeveer) 4.788 stuks Kamagra sildenafil en/of (ongeveer) 1.503 stuks Cenforce 200
en/of (ongeveer) 1.679 stuks Sildafil en/of (ongeveer) 2.640 stuks Sildalist en/of
(ongeveer) 840 stuks Pfizer viagra en/of (ongeveer) 331 stuks Sildenafil/kamagra oral jellys
pillen/tabletten, (althans pillen/tabletten) bevattende de actieve/werkzame stof Sildenafil
citraat en/of
- ( ongeveer) 748 stuks Lilyfil-5 en/of 2.548 stuks Tadaga-20 en/of (ongeveer)
372 stuks Tadalafil softgel capsule en/of (ongeveer) 340 stuks en/of
(ongeveer) 1300 stuks Tadalafil tablets en/of (ongeveer) 549 stuks Tadagra,
(althans pillen/tabletten) bevattende de actieve/werkzame stof Tadalafil en/of
- ( ongeveer) 192 stuks Snovitra professional pillen/tabletten bevattende de
actieve/werkzame stof Vardenafil en/of (ongveer) 28 stuks Snovitra super power
pillen/tabletten, (althans pillen/tabletten) bevattende de actieve/werkzame stof(fen)
vardenafil HCI en/of dapoxetine,
waarvoor geen handelsvergunning gold, (telkens) in voorraad heeft gehad en/of (telkens)
heeft verkocht en/of (telkens) heeft afgeleverd en/of (telkens) ter hand heeft gesteld en/of
(telkens) heeft ingevoerd en/of (telkens) anderszins binnen of buiten het Nederlands
grondgebied heeft gebracht;
art 40 lid 2 Geneesmiddelenwet
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 maart 2017 te Woerden, in
elk geval, althans in Nederland,
(telkens) al dan niet opzettelijk een groothandel in geneesmiddelen, in/vanuit een pand
aan de [adres] te [woonplaats] heeft gedreven, waarvoor geen handelsvergunning was
verleend, immers heeft hij verdachte,
- Kamagra sildenafil en/of Cenforce 200 en/of Sildafil en/of Sildalist en/of
Pfizer viagra en/of Sildenafil/kamagra oral jellys pillenltabletten, (althans pillen/tabletten)
bevattende de actieve/werkzame stof Sildenafil citraat en/of
- Lilyfil-5 en/of Tadaga-20 en/of Tadalafil softgel capsule(s) en/of Tadalafil tablets en/of
Tadagra, (althans pillen/tabletten) bevattende de actieve/werkzame stof Tadalafil en/of
- Snovitra professional pillen/tabletten, (althans pillen/tabletten) bevattende de
actieve/werkzame stof Vardenafil en/of Snovitra super power pillen/tabletten, (althans
pillen/tabletten) bevattende de actieve/werkzame stof(fen) vardenafil HCI en/of
dapoxetine,
geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning was verleend, (telkens) bereid en/of
(telkens) ingevoerd en/of (telkens) afgeleverd en/of (telkens) een groothandel gedreven;
art 18 lid 1 Geneesmiddelenwet
4.
hij op of omstreeks 15 maart 2017 te Woerden,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 518,28 gram, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel
van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd (hashish), zijnde hashish een middel vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst II;
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art. 11 lid 2 Opiumwet

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal 09HARK, genummerd PL0900-2017078453, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1159. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 maart 2017, blz. 200 t/m 204.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 maart 2017, blz. 206-207 (met bijlagen: foto’s).
4.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 16 maart 2017, blz. 217-218, met als bijlagen foto’s, blz. 220 t/m 226.
5.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-54 (zonder paginanummering, voorin dossier).
6.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-19 (zonder paginanummering, voorin dossier).
7.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-20 (zonder paginanummering, voorin dossier).
8.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-21 (zonder paginanummering, voorin dossier).
9.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-42 (zonder paginanummering, voorin dossier).
10.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-24 (zonder paginanummering, voorin dossier).
11.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-18 (zonder paginanummering, voorin dossier).
12.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-52 (zonder paginanummering, voorin dossier).
13.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-50, 51 en 44 (zonder paginanummering, voorin dossier).
14.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-46 (zonder paginanummering, voorin dossier).
15.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-47 (zonder paginanummering, voorin dossier).
16.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0900-2017078453-49 (zonder paginanummering, voorin dossier).
17.Een proces-verbaal van bevindingen (afgegeven monsters van inbeslaggenomen pillen) van 16 maart 2017, blz. 238 t/m 240.
18.Een geschrift, inhoudende een deskundigenverklaring van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 maart 2017, opgemaakt door dr. J.H.C.M. Lammers, blz. 241 t/m 246 met bijlage (tabel), blz. 247.
19.Een proces-verbaal van bevindingen (telefoons) van 13 april 2017, blz. 285-286.
20.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek inbeslaggenomen telefoons) van 29 maart 2017, blz. 290 t/m 292 met bijlagen (chatberichten), blz. 294 t/m 297.
21.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek inbeslaggenomen telefoons) van 23 maart 2017, blz. 312 t/m 320 met bijlagen (chatberichten), blz. 321 t/m 427.
22.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek laptop) van 20 mei 2017, blz. 441-442 met bijlagen, 443-449.
23.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek kasboeken) van 18 april 2017, blz. 531 t/m 533 met bijlagen (inhoud kasboeken), blz. 534 t/m 574.
24.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 6 mei 2017, blz. 597 t/m 600.
25.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 25 maart 2017, blz. 636 t/m 639.
26.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Google accounts) van 13 maart 2018, blz. 1110 t/m 1113.
27.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2018.
28.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 16 maart 2017, blz. 217-218, met als bijlagen foto’s, blz. 220 t/m 226.
29.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek hasj) van 16 maart 2017, blz. 228-229.
30.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2018.