3.4Op grond van artikel 3.8, eerste lid, van de Wnb kunnen gedeputeerde staten onder meer ontheffing verlenen van een of meer van de in de Wnb opgenomen verboden. Op grond van het vijfde lid wordt die ontheffing uitsluitend verleend als - kort gezegd - geen andere bevredigende oplossing bestaat, de ontheffing nodig is ter voorkoming van ernstige schade en daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de populatie van de betrokken soort.
4. De rechtbank stelt voorop dat het systeem van ontheffingverlening van bij wet verboden activiteiten met zich meebrengt dat een verzoek daartoe in beginsel wordt geweigerd, tenzij sprake is van een uitzonderingssituatie. Daarbij is het aan het bevoegd gezag om aannemelijk te maken dat sprake is van zo’n uitzonderingssituatie.
5. Eiseressen betogen dat de gevraagde ontheffing moet worden geweigerd. In dit verband voeren zij onder meer aan dat er een andere bevredigende oplossing bestaat in de vorm van een deugdelijke afrastering in combinatie met het ophokken van de kippen in goed afgesloten nachthokken. Bij het merendeel van de Freilandkippenbedrijven is er geen deugdelijke afrastering, zodat de door verweerder voorgehouden ineffectiviteit daarvan niet vast is komen staan. Daarnaast stellen zij dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat sprake is van ernstige schade. Verweerder heeft zich voor zijn standpunt dat daarvan wel sprake zou zijn gebaseerd op subjectieve en niet‑verifieerbare gegevens. Uit die gegevens volgt ook niet dat de schade enkel door vossen wordt veroorzaakt. Eiseressen voeren verder aan dat verweerder het voorschrift dat er nog werkplannen moeten worden beoordeeld ten onrechte aan de ontheffing heeft verbonden, dat de omtrek van 5 km rondom de Freilandkippenbedrijven te ruim is en dat verweerder in strijd met de zorgplicht geen rekening heeft gehouden met de schoontijd van de vos. Bovendien heeft verweerder de ontheffing ongemotiveerd verleend in afwijking van beleidsregel 12 van de Nota Flora & Fauna Flevoland nu de schade aan kippen geen ‘landbouwschade’ is, aldus eiseressen.
6. Verweerder betwist de standpunten van eiseressen. In dit verband werpt hij op dat een afrastering geen bevredigende oplossing biedt. Volgens verweerder is een afrastering, ook als die deugdelijk is, nooit 100% voswerend en bovendien disproportioneel kostbaar. Over het ophokken van kippen in nachthokken stelt verweerder dat dat via automatisch sluitende deuren gebeurt, zodat er ’s nachts regelmatig een aantal kippen achterblijven in het buitenverblijf die vervolgens bloot staan aan predatie door de vos. Volgens verweerder bestaat er ook de kans dat een vos tijdens het ophokken het nachthok mee insluipt, waar hij door ‘surplus-killing’ wel 40 tot 60 kippen kan doden. Naast het directe verlies van pluimvee, is er dan ook sprake van rendementverlies omdat een gedeelte van de nog levende kippen vanwege stress minder eieren legt. Het schadebedrag kan in zo’n geval oplopen tot € 10.000,-- per bedrijf per jaar. Dit is volgens verweerder ernstige schade. Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op een overzicht van schadecijfers die het resultaat zijn van een door derde-partij uitgevoerde inventarisatieronde bij de 17 Freilandkippenbedrijven (hierna: ‘overzicht Freilandkippenbedrijven’). Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat de ontheffing kan worden verleend onder het voorschrift dat er nog werkplannen moeten worden beoordeeld voordat de ontheffing kan worden gebruikt. Voorts stelt verweerder dat als de vos tijdens de schoontijd schade aanricht, er de mogelijkheid moet bestaan om die schade met gebruik van de ontheffing te beperken en dat de omtrek van 5 km rondom de Freilandkippenbedrijven noodzakelijk is om veilig en effectief op de vos te kunnen jagen.
Ontheffing bij schade aan kippen
7. Voor zover eiseressen hebben aangevoerd dat verweerder de ontheffing ten onrechte ongemotiveerd in afwijking van beleidsregel 12 van de Nota Flora & Fauna Flevoland heeft verleend, volgt de rechtbank eiseressen niet. In de beleidsregel staat - kort gezegd - dat als uit een faunabeheerplan blijkt dat andere belangen dan landbouwschade en schade aan fauna, een beperking van de vossenstand vergen, jachtopzichters worden aangewezen om de vossenstand te beperken. De beleidsregel gaat dus over
andere belangen dan landbouwschade. De rechtbank kan eiseressen niet volgen in hun stelling dat schade aan kippen geen landbouwschade is, nu het houden van dieren om daar geld mee te verdienen wordt geschaard onder landbouw. Dit betekent dat beleidsregel 12 uit de Nota niet van toepassing is als het gaat om schade aan kippen. Verweerder was dus niet gehouden de ontheffingsaanvraag daaraan te toetsen. De beroepsgrond treft geen doel.
Andere bevredigende oplossing en (ernstige) schade