Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
In conventie en in reconventie
- het tussenvonnis van 1 november 2017, waarbij een comparitie van partijen is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres]
- de op 15 februari 2018 gehouden comparitie van partijen, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
2.De feiten
In conventie en in reconventie
[naam]” en beperkt zich in deze face puur tot een faciliterende en realiseerden partij.
- factuur nr. 17-006351 van 20 juni 2017, waarbij [gedaagde] aan [eiseres] een bedrag van € 907,50 inclusief BTW in rekening heeft gebracht voor de tweede termijn van 30% van de aanneemsom van € 2.500,00 bij de start van de testfase;
- factuur nr. 17-006352 van 20 juni 2017, waarbij [gedaagde] aan [eiseres] een bedrag van € 995,22 inclusief BTW in rekening heeft gebracht voor het doorvoeren van “wijzigingen datamodel conform opdracht 22 mei 2017”.
3.De geschillen
In conventie
- ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst;
- terugbetaling van het reeds betaalde factuurbedrag van € 1.210,00;
- veroordeling van [gedaagde] tot betaling van rente en kosten, waaronder de proceskosten.
- tot betaling van de openstaande facturen;
- zich te weerhouden van enige laster jegens haar, [gedaagde] , haar medewerkers, in het bijzonder [gemachtigde 2] , alsmede gelieerde ondernemingen en relaties van [gedaagde] , op straffe van een dwangsom;
- tot betaling van de proceskosten.