In deze zaak vordert de vrouw, eiseres, terugbetaling van € 10.000,00 van haar ex-partner, gedaagde, op basis van onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking en redelijkheid en billijkheid. De partijen hebben een affectieve relatie gehad en gezamenlijk een huurwoning gehuurd. Eiseres heeft de huurwoning eind 2014 opgeknapt op kosten van haar erfenis, kort voordat de relatie eindigde in augustus 2015. Eiseres stelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door vermoedelijk een relatie te hebben met een gemeenschappelijke vriendin tijdens hun relatie, wat zou hebben geleid tot haar vertrek uit de huurwoning.
Gedaagde erkent de nieuwe relatie, maar betwist dat hij onrechtmatig heeft gehandeld of ongerechtvaardigd is verrijkt. Hij stelt dat de opknapbeurt van de huurwoning in lijn was met hun afspraak om de kosten naar draagkracht te verdelen. De kantonrechter oordeelt dat er geen onrechtmatige daad is gepleegd door gedaagde, omdat het vreemdgaan binnen een affectieve relatie niet automatisch onrechtmatig is.
Wat betreft de ongerechtvaardigde verrijking oordeelt de kantonrechter dat er een redelijke grond was voor de opknapbeurt, gezien de gezamenlijke huishouding en de financiële situatie van partijen. Echter, de kantonrechter erkent dat gedaagde ten laste van eiseres is bevoordeeld door de kosten van de opknapbeurt te besparen. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van € 750,00 aan eiseres, met compensatie van de proceskosten.