Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift ingekomen op 3 oktober 2017, aangevuld met het testament van erflaatster van 4 december 2007;
- het verweerschrift ingekomen op 15 februari 2018.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de executeur van de nalatenschap van een overleden erflaatster. Verzoekster, een erfgenaam, verzocht om ontslag van de executeur omdat deze zou weigeren de door erflaatster gedane schenkingen te erkennen en omdat er nog geen deugdelijke boedelbeschrijving zou zijn opgesteld. De executeur, verweerder, stelde echter dat zijn taken als executeur waren voltooid, aangezien hij een boedelbeschrijving had opgemaakt, de schulden van de nalatenschap had voldaan en aangifte erfbelasting had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de executeur zijn verplichtingen had nagekomen en dat de executele was geëindigd. De verzoeken van verzoekster werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en kan binnen drie maanden in hoger beroep worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.