Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
[eiser sub 3],
[eiser sub 4],
[eiser sub 5],
1.De procedure en inleiding
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek, tevens houdende vermeerdering van de grondslag van de eis
- de conclusie van dupliek
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
2.De feiten
Iedere aandeelhouder van de Vennootschap ( [gedaagde sub 1] , toevoeging van de rechtbank) die voldoet aan de criteria als omschreven in dit plan (…)’.
indien inkoop van aandelen mogelijk is op grond van het bepaalde in artikel 2:207 BW’.
a. De overdracht van de aangeboden Aandelen dient plaats te vinden binnen veertien (14) dagen na ontvangst, door de Participant, van de kennisgeving als hiervoor onder 2. d. bedoeld onder voldoening van de prijs op de wijze als bepaald in artikel 4 lid 3.
Een deel van de Vertrokken Aandeelhouders (dat zijn de uitgetreden partners van [gedaagde sub 1] , onder wie eisers, toevoeging van de rechtbank) zal niet bereid zijn de door hen gehouden aandelen in het kapitaal van [gedaagde sub 1] om te zetten in 5% cumulatief preferente aandelen in het kapitaal van [andere aanduiding voor gedaagde sub 2] (dat is [gedaagde sub 2] , toevoeging van de rechtbank).
onder dat deze Vertrokken Aandeelhouders hieraan enig recht kunnen ontlenen zal [andere aanduiding voor gedaagde sub 2] de door deze aandeelhouders gehouden aandelen in het kapitaal van [gedaagde sub 1]voor zovermogelijk kopen van de Vertrokken Aandeelhouders. De koopprijs zal gelijk zijn aan de waarde zoals vastgesteld op basis van de relevante Participatieplannen en gelijk zijn aan de waarde per het moment waarop de aanbiedingsplicht van de aandelen [gedaagde sub 1] voor de betreffende Vertrokken Aandeelhouder ontstond. De [andere aanduiding voor gedaagde sub 2] zal hierbij het first in first out principe hanteren en aldus in volgorde van het ontstaan van de aanbiedingsverplichting bij de betreffende Vertrokken Aandeelhouders tot koop overgaan.’
3.Het geschil
‘first in first out’ tegen betaling aan ieder van Eisers van een bedrag van EUR 109.000 (in contanten), vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan ten aanzien van ieder van Eisers van de aanbiedingsplicht als bedoeld in art. 6 lid 1 van het participatieplan tot aan de dag van algehele betaling, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van ERU 10.000, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, voor elke dag dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] daarmee in gebreke blijven;
4.De beoordeling
de primaire vordering tegen [gedaagde sub 1]
14.6 Deze [andere aanduiding voor gedaagde sub 2] -constructie heeft tot gevolg dat [gedaagde sub 1] zich bij (in)koop van de aandelen van Eisers (bijvoorbeeld in 2015) door de [andere aanduiding voor gedaagde sub 2] niet kan beroepen op art. 2:207 BW. Er is immers in juridische zin geen sprake van inkoop van eigen aandelen als bedoeld in art. 2:207 BW wanneer de [andere aanduiding voor gedaagde sub 2] de kopende partij van de [gedaagde sub 1] -aandelen is.
Zonder dat deze Vertrokken Aandeelhouders hieraan enig recht kunnen ontlenen’.
- [gedaagde sub 1] verplicht was de 80/20-regel toe te passen, zoals ook eisers verplicht waren zich dat te laten welgevallen in verband met de grondregel van volstrekte gelijkheid
- [gedaagde sub 1] die toepassing heeft aangekondigd
- [gedaagde sub 1] de uitvoering deels niet mocht verrichten (inkoop van de 20% in verband met art. 2:207 lid 2 BW
- [gedaagde sub 1] de uitvoering deels niet heeft verricht (certificering van de 80%) uit een oogpunt van kostenbesparing en omdat haar bescherming tegen de invloed van eisers zo toch niet kon worden bereikt, terwijl eisers hierdoor geen enkel nadeel leden.
10.320,00(4,0 punten × tarief € 2.580,00)