4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[aangeefster] heeft op 5 maart 2017 met haar man omstreeks 08.45 uur de woning aan de [adres] te [woonplaats] verlaten. Haar zoon [B] was nog thuis, hij zou later die ochtend een vriend ophalen. Omstreeks 13.45 uur kwamen zij weer thuis, [B] was er toen ook. Later die middag misten zij een aantal goederen waaronder een Playstation 4 en een laptop van het merk Lenovo. Op de beelden van de camera’s, gericht op de tuin, zag zij dat een persoon door de tuin rende en via de – kennelijk niet afgesloten achterdeur – de woning binnenging. Zij herkende de persoon als de vriend die haar zoon [B] die dag zou ontmoeten. Zij herkende hem aan zijn manier van lopen en zijn houding. Daarnaast kwam zijn postuur overeen en droeg hij de schoenen die zij hem zelf twee dagen eerder had gegeven. Deze schoenen hadden opvallende groene zolen.Deze vriend betrof [verdachte] .Bij de diefstal zijn – naast de Playstation en de laptop - een camera Canon Powershot en een groen gevlekte trui met een groot Adidas logo op de borst weggenomen.
[B] zou [verdachte] op 5 maart 2017 om 10.30 uur ontmoeten op het station Bilthoven. Hij stond daar op hem te wachten en kreeg tweemaal een bericht van [verdachte] dat deze later zou komen. [verdachte] kwam niet en hij kreeg telefonisch geen contact met [verdachte] . Om 12.30 uur was hij weer thuis. Later die middag miste hij zijn Playstation 4, een controller, een spel en de stroomkabel.Op de camerabeelden van de tuin zag hij een jongen lopen die hij herkende als [verdachte] . Hij herkende [verdachte] aan de opvallende schoenen die hij droeg. Deze hadden een tijdje bij [B] thuis gelegen en [verdachte] had de schoenen afgelopen donderdag opgehaald.
Verdachte werd op 15 maart 2017 aangehouden, verdachte droeg onder andere donkergroene Nike sportschoenen met groene zolen en een groen/zwart gecamoufleerde sweater met op de voorzijde een grote opdruk van het merk Adidas.In de woning van [A] werd tussen de spullen van verdachte een camera Canon Powershot aangetroffen.
Uit onderzoek in het Digitaal Opkopers Register kwam naar voren dat:
- verdachte op 6 maart 2017 een Playstation 4, 500 GB met controller en kabel had verkocht aan [naam winkel] in [vestigingsplaats] ;
- [A] op 11 maart 2017 een Lenovo G780 i7 laptop had verkocht aan [naam winkel] in [vestigingsplaats] .
Het serienummer van de bij [naam winkel] aangeboden laptop CB21412878 was gelijk aan het serienummer van de weggenomen laptop van aangeefster [aangeefster] .
[A] heeft verklaard dat hij op 11 maart 2017 de laptop had ingeleverd bij [naam winkel] . Hij had de laptop gekregen van degene die hem gestolen had.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de laptop, afkomstig van de diefstal, aan [A] heeft gegeven.
Tijdens het onderzoek aan de in beslag genomen telefoon van verdachte werden onder andere de navolgende WhatsApp-gesprekken aangetroffen op de telefoon:
7 maart 2017, een gesprek tussen verdachte en “ [bijnaam 2] ”
Tijdens het gesprek stuurt de gebruiker van de telefoon van verdachte (hierna: [verdachte] ) een foto naar “ [bijnaam 2] ”. Dit betrof een screenshot uit de camerabeelden zoals deze door de aangeefster aangeleverd waren. De foto toont de dader van de insluiping.
[bijnaam 2] : Wie is dat?
[verdachte] : Wie denk je?
[bijnaam 2] : Jij?
[verdachte] : Hahahaha
…
[bijnaam 2] : Geen handschoenen niks
[bijnaam 2] : Je raakt gewoon die deurklink aan zo.
….
[verdachte] : Deur klink schoon geveegd sceere kleding die jr weg kan gooie en wello gezichts herkenning
5 maart 2017 een gesprek tussen verdachte en “ [bijnaam 1] ”
[verdachte] : Ik heb een pc met ww er op en die moet eraf
[verdachte] : wanneer heb je tijd
[bijnaam 1] : vanavond
[verdachte] : Vnv gaat niet lukken aankomende week kom ik langs
15 maart 2017, een groepsgesprek waar verdachte aan deel neemt
[verdachte] : Ja, ik steel eerlijk voor mijn centjes
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 7 maart 2017 de betreffende foto naar “ [bijnaam 2] ” had gestuurd.
Bewijsoverweging/Bewijsoverwegingen
Herkenningen door [aangeefster] en [B]
De rechtbank acht, anders dan de raadsvrouw, de door aangeefster en haar zoon gedane herkenningen, mede gelet op het feit dat zij verdachte – een vriend van [B] – kennen, voldoende specifiek en betrouwbaar. Zij benoemen daarbij de schoenen en het postuur. [aangeefster] benoemt daarnaast zijn houding en manier van lopen.
Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat de schoenen met groene zolen die hij ter zitting aan had de schoenen waren die hij eerder van aangeefster en haar zoon had gekregen.
Laptop en Playstation
Verdachte heeft verklaard dat hij de laptop en Playstation ’s avonds op 5 maart 2017 had gekregen van de persoon die deze voorwerpen uit de woning had weggenomen.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig.
Uit de op de telefoon van verdachte aangetroffen zoektermen volgt onder andere dat op 5 maart 2017 om 12.49 uur al is gezocht op “ [naam winkel] [vestigingsplaats] ”. De weggenomen Playstation is vervolgens door verdachte op 6 maart 2017 verkocht aan [naam winkel] te [vestigingsplaats] .
Het vanaf de telefoon van verdachte gevoerde WhatsaApp gesprek met “ [bijnaam 1] ” begint op 5 maart 2017, enkele uren na de diefstal. Verdachte geeft direct in het begin van het gesprek aan dat hij een pc heeft waar een wachtwoord vanaf moet. “ [bijnaam 1] ” geeft vervolgens aan dat hij ’s avonds pas tijd heeft.
De rechtbank stelt, op grond van het vorenstaande vast, dat verdachte al in de middag van 5 maart 2017 beschikte over de weggenomen goederen en acht dus niet geloofwaardig dat verdachte deze goederen ’s avonds van een ander had gekregen.
Sweater merk Adidas en camera merk Canon
Uit de woning van aangeefster werden eveneens een groen/zwart gecamoufleerde sweater met de opdruk “Adidas” en een camera van het merk Canon, type Powershot weggenomen.
In de woning aan de [adres] te [vestigingsplaats] werd tussen de spullen van verdachte een camera van het merk Canon aangetroffen. Aangeefster herkende vervolgens de aangetroffen camera voor 100% als de weggenomen camera.
De trui die verdachte ten tijde van zijn voorgeleiding bij de rechter-commissaris aan had, kwam volledig overeen met de afbeelding van de trui die bij aangeefster was weggenomen. Ook de maat van de trui “M” die verdachte droeg kwam overeen met de maat van de weggenomen trui.
WhatsApp gesprek telefoon verdachte met “ [bijnaam 2] ”
Verdachte heeft verklaard dat hij in de Whatsapp-gesprek van 7 maart 2017 met “ [bijnaam 2] ” weliswaar de betreffende foto heeft gestuurd, maar een andere persoon in zijn bijzijn vervolgens het betreffende Whatsapp-gesprek heeft gevoerd.
De rechtbank overweegt dat het initiatief tot het gesprek is genomen vanaf de telefoon van verdachte. Verdachte wil geen naam noemen van de persoon die volgens verdachte het gesprek met “ [bijnaam 2] ” gevoerd zou hebben en heeft daarmee geen enkel aanknopingspunt gegeven voor nader onderzoek op dit punt. Uit de inhoud van het WhatsApp-gesprek volgt niet dat deze “ [bijnaam 2] ” het gesprek niet met verdachte maar met een ander voerde. Het gesprek werd bovendien direct vervolgd na het verzenden van de foto aan “ [bijnaam 2] ”, waarvan verdachte heeft verklaard dat hij deze foto heeft verzonden.
De rechtbank acht het daarom niet aannemelijk dat het betreffende WhatsApp gesprek met “ [bijnaam 2] ” door een andere persoon dan verdachte is gevoerd .
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft in zijn verhoren bij de politie en ter terechtzitting in het algemeen wisselend en/of tegenstrijdig verklaard. Verdachte heeft daarmee de indruk gewekt dat hij zijn verklaringen heeft aangepast aan de hand van hetgeen in de loop van het onderzoek bekend werd. De rechtbank acht de verklaringen van verdachte niet geloofwaardig.
De verklaring van [A] dat verdachte op 5 maart 2017 de hele dag bij hem was, acht de rechtbank, bezien in het licht van voornoemde bewijsmiddelen, evenmin geloofwaardig.
Tijdregistratie camerabeelden woning aangeefster [aangeefster]
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat, gelet op de tijdsaanduiding op de camerabeelden, de insluiping heeft plaatsgevonden tussen 11.56 uur en 12.10 uur.
Gelet op de tijdstippen genoemd in de aangifte van [aangeefster] is het aannemelijk dat de insluiping plaats heeft gevonden tussen 10.56 uur en 11.10 uur en dat de tijdsaanduiding van de camera’s ingesteld was op de reguliere (zomer)tijd.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw.
De rechtbank acht het, op grond van het vorenstaande en voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, niet aannemelijk dat een ander dan verdachte op 5 maart 2017 de goederen heeft weggenomen. Met uitzondering van een flesje parfum was de gehele buit van de insluiping in het bezit van verdachte. Daarnaast heeft verdachte geen naam willen noemen en daarmee geen enkel aanknopingspunt gegeven waarmee nader onderzoek gedaan zou kunnen worden naar deze door hem genoemde dader. Het door hem gepresenteerde alternatieve scenario is volstrekt niet aannemelijk geworden.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 5 maart 2017 goederen heeft weggenomen uit de woning aan de [adres] te [woonplaats] .