4.6.Bij beoordeling van een verzoek als het onderhavige zal, met inachtneming van het Costeja-arrest en het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2014, het volgende tot uitgangspunt worden genomen:
- in beginsel kan een exploitant van een zoekmachine zich op de legitiem-belang-bepaling (artikel 8 sub f Wbp) beroepen voor de verwerking van persoonsgegevens op bronpagina’s van derden. De exploitant van de zoekmachine heeft op grond van deze bepaling geen toestemming nodig van de betrokkene wiens persoonsgegevens worden vermeld op webpagina’s die door een exploitant van een zoekmachine worden geïndexeerd en verder worden verwerkt;
- de betrokkene heeft het recht tot verkrijging van rectificatie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens indien sprake is van een verwerking van persoonsgegevens die onverenigbaar is met de Privacyrichtlijn. Een dergelijke onverenigbaarheid kan in de zin van artikel 6, lid 1, sub c, d en e van de Privacyrichtlijn (artikel 36, lid 1 Wbp) niet enkel het gevolg zijn van onnauwkeurigheid van de persoonsgegevens maar ook omdat zij, gelet op het geheel van de omstandigheden van het geval, ontoereikend, niet ter zake dienend of bovenmatig zijn voor de doeleinden van de verwerking, omdat zij niet zijn bijgewerkt of omdat zij langer worden bewaard dan noodzakelijk is. Voorts kan een dergelijke onverenigbaarheid in de zin van artikel 14 sub a van de Privacyrichtlijn (artikel 40 Wbp) worden vastgesteld als er sprake is van zwaarwegende en gerechtvaardigde redenen die verband houden met de bijzondere situatie van betrokkene en zich ertegen verzetten dat de desbetreffende persoonsgegevens worden verwerkt;
- de betrokkene kan op basis van zijn door de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde grondrechten verlangen dat de op hem betrekking hebbende informatie niet via de opneming in de resultatenlijst van de zoekmachine door de exploitant van de zoekmachine ter beschikking wordt gesteld van het grote publiek;
- het belang van de betrokkene krijgt daarbij in beginsel voorrang niet enkel op het economische belang van de exploitant van de zoekmachine, maar ook op het belang van het publiek om deze informatie te vinden wanneer op de naam van de betrokkene wordt gezocht;
- dit kan in bijzondere gevallen anders zijn, afhankelijk van de aard van de betrokken informatie en de gevoeligheid ervan voor het privéleven van de betrokkene en van het belang dat het publiek erbij heeft om over deze informatie te beschikken, wat met name wordt bepaald door de rol die deze persoon in het openbare leven speelt.