3.1.[eiser] vordert – na wijziging van zijn eis bij akte – bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis:
- aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen het achterstallig loon over de maanden september, oktober en november 2017, van € 4.250,00 bruto (€ 3.482,92 netto) per maand, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag, de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente hierover;
- aan [eiser] de correcte loonspecificaties over de maanden september 2017 tot en met november 2017 af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling zal voldoen;
- vanaf 1 december 2017 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig ten einde is gekomen, aan [eiser] op de 23e van de maand te betalen, het bruto loon van € 4.250,00 (€ 3.482,92 netto) te vermeerderen met vakantiegeld en onder verstrekking van deugdelijke loonstroken;
- tot betaling van een bedrag van € 375,00 aan buitengerechtelijke kosten;
- tot betaling van de proceskosten, het salaris gemachtigde daaronder begrepen.