ECLI:NL:RBMNE:2017:6253
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van zorgkosten en de afwijzing daarvan wegens gebrek aan rechtsgrond
In deze zaak vordert eiser, handelende onder de naam [handelsnaam], betaling van € 658,76 met rente en kosten van de naamloze vennootschap ASR Schadeverzekering N.V., tevens handelend onder de naam Ditzo Zorgverzekering. Eiser stelt dat deze betaling betrekking heeft op zorg verleend aan een verzekerde van Ditzo. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord en een conclusie van repliek. Ditzo heeft de gelegenheid gekregen om te reageren op de repliek, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De kantonrechter heeft het verweer van Ditzo beoordeeld, waarin werd gesteld dat er geen contractuele relatie bestaat tussen Ditzo en eiser. De rechter oordeelt dat dit verweer niet sterk genoeg is, omdat er ook andere gronden voor een betalingsverplichting kunnen zijn, zoals een cessie van de vordering door de verzekerde aan eiser. Echter, eiser heeft niet gesteld dat er een cessie heeft plaatsgevonden en de akte van cessie die bij de conclusie van repliek is overgelegd, noemt eiser niet als partij. De rechter mag niet zelf op zoek gaan naar aanvullende informatie in de stukken, wat betekent dat de vordering van eiser niet kan worden toegewezen.
Uiteindelijk concludeert de kantonrechter dat eiser niet kan aantonen dat hij een vordering heeft op Ditzo. Daarom wordt de vordering afgewezen en wordt eiser veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Ditzo op nihil worden begroot. Het vonnis is uitgesproken op 20 december 2017 door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.