ECLI:NL:RBMNE:2017:6073

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
5833770 AC EXPL 17-1316
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake proceskostenveroordeling en misbruik van procesrecht in civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands II B.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2017 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands II B.V. en een gedaagde partij. Q-Park had in een eerder tussenvonnis de opdracht gekregen om te bewijzen dat er sprake was van wilsovereenstemming voor een overeenkomst. Echter, Q-Park heeft haar vordering ingetrokken en verzocht om de procedure te royeren. De gedaagde partij heeft hiertegen verzet aangetekend en verzocht om vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten, die op € 1.452,- werden begroot.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Q-Park niet in misbruik van procesrecht heeft gehandeld door haar vordering in te stellen. De rechter overwoog dat Q-Park niet kon worden verweten dat zij niet altijd de omstandigheden rondom een onrechtmatige situatie, zoals het langs een gesloten slagboom rijden, kan verifiëren. De kantonrechter concludeerde dat de situatie van de gedaagde, die per ongeluk een verkeerde afslag had genomen, als uitzonderlijk moet worden beschouwd. De gedaagde had bovendien de mogelijkheid om te reageren op de aangetekende brief van Q-Park, maar heeft dit nagelaten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter Q-Park veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, die zijn begroot op € 150,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 5833770 AC EXPL 17-1316 SW/1581
Vonnis van 6 december 2017
inzake
de besloten vennootschap
Q-Park Operations Netherlands II B.V.,
gevestigd te Maastricht,
verder ook te noemen Q-Park,
eisende partij,
gemachtigde: J.M.H.C. Haenen,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.G. Borgesius.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 augustus 2017;
  • de akte van Q-Park met het verzoek om de procedure te royeren;
  • de antwoordakte van [gedaagde] met verzoek om een proceskostenveroordeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1.
In het tussenvonnis van 16 augustus 2017 heeft de kantonrechter Q-Park opgedragen om te bewijzen dat sprake was van wilsovereenstemming, waardoor een overeenkomst tot stand is gekomen. Q-Park heeft daarop bij akte verzocht om de procedure door te halen.
2.2.
[gedaagde] heeft zich hiertegen verzet en heeft verzocht om vergoeding van de daadwerkelijk door hem gemaakte proceskosten van € 1.452,-.
2.3.
Omdat Q-Park haar vordering heeft ingetrokken moet zij worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij en zal zij de proceskosten van [gedaagde] moeten vergoeden, zo volgt uit artikel 237 Rv. De vraag is of er aanleiding is om Q-Park te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten. Een dergelijke vordering is pas toewijsbaar als sprake is van misbruik van procesrecht. Van misbruik van procesrecht is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente belangen van de wederpartij, achterwege had behoren te blijven. Omstandigheden aan de hand waarvan kan worden bepaald of sprake is van misbruik van recht zijn, onder meer, de vraag of het instellen van de vordering de enige mogelijkheid voor eiser was en of de vordering zowel feitelijk als juridisch deugdelijk gemotiveerd is en van een serieuze toelichting voorzien, zodat geen sprake kan zijn van een nodeloze of onevenredige en daarom ontoelaatbare belasting van de wederpartij (Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3516).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Q-Park geen misbruik van procesrecht heeft gemaakt door haar vordering tegen [gedaagde] in te stellen. Van haar kan niet worden verwacht dat zij steeds als zij bij het uitrijden een onrechtmatige situatie vaststelt (zoals het langs een gesloten slagboom rijden), nagaat of de bestuurder korte tijd eerder is ingereden en slechts heeft gekeerd in de garage. Dit hoeft immers niet het geval te zijn en is ook vaak niet aan de orde. Het komt ook voor dat er geruime tijd eerder wordt geparkeerd, maar wanneer dat het geval was is in redelijkheid niet terug te zoeken voor Q-Park. Dat [gedaagde] in het onderhavige geval per ongeluk een verkeerde afslag heeft genomen en de parkeergarage gebruikte om veilig te keren, moet als een uitzonderlijke situatie worden gezien. Bovendien had hij na ontvangst van de aangetekende brief van Q-Park hierop kunnen reageren door de situatie uit te leggen, om een procedure mogelijk te voorkomen. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan, zodat Q-Park zich genoodzaakt voelde om [gedaagde] in rechte te betrekken. Er is dan ook geen sprake van misbruik van procesrecht. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde] conform het liquidatietarief begroot op € 150,- aan salaris gemachtigde (2,5 punt x tarief € 60,00).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Q-Park in de proceskosten, tot heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 150,- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 december 2017.