Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 augustus 2017;
- de akte van Q-Park met het verzoek om de procedure te royeren;
- de antwoordakte van [gedaagde] met verzoek om een proceskostenveroordeling.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2017 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands II B.V. en een gedaagde partij. Q-Park had in een eerder tussenvonnis de opdracht gekregen om te bewijzen dat er sprake was van wilsovereenstemming voor een overeenkomst. Echter, Q-Park heeft haar vordering ingetrokken en verzocht om de procedure te royeren. De gedaagde partij heeft hiertegen verzet aangetekend en verzocht om vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten, die op € 1.452,- werden begroot.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Q-Park niet in misbruik van procesrecht heeft gehandeld door haar vordering in te stellen. De rechter overwoog dat Q-Park niet kon worden verweten dat zij niet altijd de omstandigheden rondom een onrechtmatige situatie, zoals het langs een gesloten slagboom rijden, kan verifiëren. De kantonrechter concludeerde dat de situatie van de gedaagde, die per ongeluk een verkeerde afslag had genomen, als uitzonderlijk moet worden beschouwd. De gedaagde had bovendien de mogelijkheid om te reageren op de aangetekende brief van Q-Park, maar heeft dit nagelaten.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter Q-Park veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, die zijn begroot op € 150,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.