ECLI:NL:RBMNE:2017:6088

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 augustus 2017
Publicatiedatum
11 december 2017
Zaaknummer
5833770 AC EXPL 17-1316
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en bewijs van wilsovereenstemming in parkeerovereenkomst

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands II B.V. betaling van € 337,50 van de gedaagde, die met zijn scooter de parkeergarage Markt te Ede heeft verlaten zonder te betalen. De gedaagde stelt dat hij enkel heeft gekeerd in de garage na het nemen van een verkeerde afslag en dat er geen wilsovereenstemming was voor het aangaan van een parkeerovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de parkeergarage is binnengekomen en deze zonder betaling heeft verlaten. Q-Park moet bewijzen dat er sprake is van wilsovereenstemming, wat betekent dat de gedaagde daadwerkelijk een overeenkomst met Q-Park is aangegaan. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en Q-Park de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren, zoals camerabeelden, om aan te tonen dat de gedaagde niet alleen de garage is binnengekomen om te keren, maar ook om gebruik te maken van de parkeervoorzieningen. De beslissing over de vordering is aangehouden tot de volgende rolzitting, waar Q-Park moet aangeven hoe zij het bewijs wil leveren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 5833770 AC EXPL 17-1316 SW/1581
Vonnis van 16 augustus 2017
inzake
de besloten vennootschap
Q-Park Operations Netherlands II B.V.,
gevestigd te Maastricht,
verder ook te noemen Q-Park,
eisende partij,
gemachtigde: J.M.H.C. Haenen,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.G. Borgesius.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 maart 2017;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert de parkeergarage Markt te Ede.
2.2.
Bezoekers die hun auto in deze garage willen parkeren, rijden langs een bord waarop informatie wordt vermeld over onder meer de tarieven en over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden.
2.3.
Voor het gebruik van de parkeergarage is een parkeervergoeding verschuldigd, waarbij een maximaal dagtarief van € 12,50 geldt. Betaling hiervan vindt plaats op het moment dat de bezoeker de parkeergarage verlaat.
2.4.
De door Q-Park gehanteerde algemene voorwaarden (hierna: de algemene voorwaarden) luiden, voor zover hier relevant:
‘(…)
2.1
De toegang tot de parkeerfaciliteit wordt uitsluitend verleend onder toepassing van deze voorwaarden, die deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst gesloten met Q-Park.
2.2
Indien geen gebruik wordt gemaakt van een parkeerbewijs dat behoort bij een abonnement, wordt een parkeerovereenkomst geacht tot stand te zijn gekomen (…) door het enkele feit van het gebruik van de parkeerfaciliteit. Bij onenigheid over de vraag of er
gebruik wordt of reeds is gemaakt van de parkeerfaciliteit, zal bepalend zijn het feit dat de parkeerder zich op het tot de parkeerfaciliteit behorende terrein achter de slagboom bevindt of heeft bevonden (…).
(…)
5.9
De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- (…).
6. Parkeergeld en betaling
6.1
Voor het gebruik van de parkeerfaciliteit is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. (…)
6.3
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit (…) is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- (…).
(…)’
2.5.
[gedaagde] is met zijn scooter (een Piaggio N/A met kenteken [kenteken] ) de parkeergarage binnengereden. Op 20 december 2015 om ongeveer 14:27 uur is hij de parkeergarage uitgereden door met zijn scooter langs de slagboom te rijden, zonder te betalen.
2.6.
Bij aangetekende brief van 12 februari 2016 heeft de incassogemachtigde van Q-Park aan [gedaagde] geschreven dat Q-Park heeft geregistreerd dat de Piaggio N/A met kenteken [kenteken] op 12 december 2015 om 14:27 uur de parkeergarage Markt te Ede heeft verlaten zonder te betalen, door kort achter de voorganger aan te rijden (treintje rijden). Om deze reden dient [gedaagde] , als kentekenhouder, € 337,50 te betalen.
2.7.
[gedaagde] heeft niet aan dit verzoek voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 337,50, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
Q-Park legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij met [gedaagde] een (parkeer)overeenkomst is aangegaan en dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van deze overeenkomst omdat zij met zijn scooter op zaterdag 12 december 2015 om 14:27 uur, zonder te betalen is uitgereden door vlak achter zijn voorganger de parkeergarage te verlaten en zich zodoende schuldig heeft gemaakt aan ‘treintje rijden’. [gedaagde] is volgens Q-Park op grond van de algemene voorwaarden een bedrag verschuldigd voor een ‘verloren kaart’ van € 37,50 en een aanvullende schadevergoeding van € 300,-.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat hij per ongeluk de afslag voor de parkeergarage had genomen, welke weg naar beneden liep. Deze kan met zijn scooter niet gemakkelijk omhoog worden gereden en omdat [gedaagde] anders tegen het verkeer in zou rijden, is hij de parkeergarage in gegaan zonder een parkeerkaartje uit te nemen, door langs de slagboom te rijden. Toen hij de garage verliet is hij opnieuw, deels over de stoep rijdend, langs de slagboom gereden. Hij heeft geen treintje gereden. Hij heeft geen overeenkomst gesloten met Q-Park, omdat hij niet in de garage heeft geparkeerd. Hij kon buiten immers gratis parkeren.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft erkend dat hij de parkeergarage is ingereden, naar eigen zeggen om deze direct – zonder te parkeren – weer te verlaten. Hij heeft dit blijkens de camerabeelden gedaan door langs de slagboom te rijden. Van treintje rijden is geen sprake, maar vast staat wel dat [gedaagde] de parkeergarage heeft verlaten zonder parkeergeld te betalen. Door zich achter de slagboom te begeven heeft [gedaagde] op grond van artikel 2.2 van de algemene voorwaarden gebruik gemaakt van de parkeerfaciliteit en wordt een overeenkomst geacht tot stand te zijn gekomen tussen partijen. Volgens [gedaagde] is deze overeenkomst echter niet tot stand gekomen omdat er geen sprake was van wilsovereenstemming. Volgens [gedaagde] gebruikte hij alleen de parkeergarage om veilig te kunnen keren en had hij ook geen belang bij het gebruik van de parkeergarage, omdat hij buiten gratis kan parkeren.
4.2.
Artikel 3:33 BW bepaalt dat een rechtshandeling een op een rechtsgevolg gerichte wil vereist die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Dit brengt mee dat indien de wil om een bepaald rechtsgevolg tot stand te brengen ontbreekt, in beginsel geen rechtshandeling wordt verricht. Zo begrijpt de kantonrechter ook het verweer van [gedaagde] . Q-Park kan geen beroep doen op het enkele binnenrijden van de garage door [gedaagde] indien zijn wil erop was gericht om veilig te keren in een verkeerssituatie die hem daartoe noodzaakte, tenzij uit de feiten blijkt dat het anders was en hij wel voor andere doeleinden de garage in reed.
4.3.
Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv draagt Q-Park de bewijslast van de aan haar vordering ten grondslag gelegde stelling dat tussen haar en [gedaagde] sprake is van wilsovereenstemming en daarmee sprake is van een overeenkomst. Zij kan dit bewijs bijvoorbeeld leveren door het aanleveren van de camerabeelden vanaf een eerder tijdstip (bijvoorbeeld enkele minuten eerder), waaruit blijkt dat [gedaagde] niet kort voor het uitrijden is binnengereden. Naar zijn eigen stellingen zou [gedaagde] immers direct na het binnenrijden van de parkeergarage deze weer hebben verlaten. Op de camerabeelden zou dit eenvoudig zichtbaar moeten zijn, nu hierop ook de voertuigen zichtbaar zijn die de parkeergarage binnenkomen.
4.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
draagt Q-Park op om te bewijzen dat er tussen haar en [gedaagde] sprake is van wilsovereenstemming, waardoor een overeenkomst tot stand is gekomen;
5.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 13 september 2017teneinde Q-Park in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren;
5.3.
bepaalt dat, indien Q-Park (mede) bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding moet brengen;
5.4.
bepaalt dat, indien Q-Park bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting de namen en adressen van de getuigen dienen op te geven, alsmede de verhinderdata van die getuigen en van partijen zelf in de drie maanden nadien, waarna een tijdstip zal worden bepaald voor het horen van de getuigen;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2017.