ECLI:NL:RBMNE:2017:5644

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2017
Publicatiedatum
13 november 2017
Zaaknummer
16/660087-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje in Amersfoort

Op 13 november 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland drie mannen veroordeeld voor ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje in Amersfoort. De zaak betreft seksuele handelingen die plaatsvonden tussen 25 september 2013 en 11 augustus 2015. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de mannen niet alleen strafbaar waren, maar ook schadelijk voor het slachtoffer, dat op het moment van de feiten 12 tot 14 jaar oud was. Een 20-jarige man uit Hoogland werd veroordeeld tot 92 dagen jeugddetentie, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. Een 22-jarige man uit Amersfoort kreeg dezelfde straf, terwijl een 21-jarige man uit Almere tot 2 dagen gevangenisstraf en een taakstraf van 150 uur werd veroordeeld. De rechtbank benadrukte dat de mannen niet stil stonden bij de gevolgen van hun daden voor het kwetsbare slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de seksuele handelingen, ondanks enige vrijwilligheid van het slachtoffer, in strijd waren met de sociaal-ethische normen en als ontuchtig moesten worden aangemerkt. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, alsook op de inhoud van whatsapp-berichten die tussen het slachtoffer en de verdachten waren uitgewisseld. De rechtbank concludeerde dat de verdachten hun eigen lustgevoelens boven de bescherming van het slachtoffer stelden, wat ernstige gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van een minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660087-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 november 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , te [woonplaats]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen mr. W.C. den Daas, advocaat te Utrecht, namens verdachte, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode 25 september 2013 tot en met 11 augustus 2015 te Amersfoort ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] (geboren op [2000] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
2. in de periode 25 september 2013 tot en met 11 augustus 2015 te Amersfoort ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] (geboren op [2000] ), die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Daarbij heeft de officier van justitie opgemerkt dat de ten laste gelegde periode bij feit 1 dient te worden beperkt tot de periode 1 juli 2015 tot en met 11 augustus 2015.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Naar de mening van de raadsman bevat het strafdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het ten laste gelegde. Daarbij heeft de raadsman betoogd - kort weergegeven - dat de verklaringen van [slachtoffer] soms weinig gedetailleerd zijn, dat op basis van haar verklaring tijdens het studioverhoor op 14 september 2017 moet worden aangenomen dat haar eerdere verklaringen bij de politie niet betrouwbaar zijn, en dat de whatsapp-berichten van 21 juli 2015, 1 augustus 2015 en 6 augustus 2015 onvoldoende expliciet zijn.
De raadsman heeft zijn standpunt ondersteund door te wijzen op de conclusie van Advocaat-Generaal Vellinga in NJ 2010/515, en het arrest van het Gerechtshof Den Haag in ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5327.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer] , geboren op [2000] [2] , heeft verklaard dat zij verdachte, die zij [bijnaam] noemt, kent via zijn zus [zus] . [3] Zij heeft verklaard dat zij vaak seksuele handelingen met hem heeft verricht. Dat bestond uit alles, seks hebben, pijpen, aftrekken, vingeren en beffen, en was vrijwillig [4] .
[bijnaam] was haar seksmaatje. [5]
[getuige] heeft verklaard dat [verdachte] , bijnaam [bijnaam] [6] , heel veel seks met [slachtoffer] heeft gehad en dat verdachte dat tegen hem, [getuige] , heeft gezegd. [7]
Uit de whatsapp-berichten in de telefoon van [slachtoffer] komt naar voren dat tussen 14 juli 2015 en 6 augustus 2015 onder meer de volgende berichten zijn verzonden:
[bijnaam] aan [slachtoffer] : “Voor dat je iets ga doen of komt vast te zitten wil ik je nog neuken dan denkt me lul nog aan je”;
[slachtoffer] aan [bijnaam] : “Je kan kkr lkkr vingere”; [8]
[bijnaam] aan [slachtoffer] : “Ga dan kk diep in je” en “Ga weer in je klaar komen”;
[bijnaam] aan [slachtoffer] : “Ga je weer geven alleen doggy” en “Omdat ik je kuttje dan al breek” en “Zo als gisteravond”. [9]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode 1 juli 2015 tot en met 11 augustus 2015 meerdere keren ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .
Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in deze periode ontuchtige handelingen heeft gepleegd met die [slachtoffer] .
Artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) strekt tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Dat artikel beschermt deze jeugdige personen ook tegen de verleiding die mede van henzelf kan uitgaan.
Blijkens vaste jurisprudentie kan bij seksuele handelingen met een persoon tussen de twaalf en zestien jaren het ontuchtige karakter ontbreken. Dat kan het geval zijn indien die handelingen vrijwillig plaatsvinden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en eventueel een affectieve relatie hebben.
Gelet op het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] , ruim 5 jaren, en het ontbreken van een affectieve relatie tussen beiden, is de rechtbank van oordeel dat de seksuele handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en als ontuchtig dienen te worden aangemerkt.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
hijop
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van
25 september
20131 juli 2015 tot en met 11 augustus 2015 in de gemeente Amersfoort,
althans in het
arrondissement Midden-Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [2000]
, die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd die
(telkens
)bestond
(en
)uit of mede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
(telkens
)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en
/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en
/of
- zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer]
geduwd en/of gebracht;
2.
hijop
één ofmeer tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van
25 september
20131 juli 2015 tot en met 11 augustus 2015 in de gemeente Amersfoort,
althans in het
arrondissement Midden-Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [2000]
, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande
(telkens
)
in het ontuchtig
- betasten van de vagina en/of de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het likken van de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
-
hetlaten
betasten en/ofaftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer]
;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

1. met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis;
- een gevangenisstraf van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden verplicht reclasseringscontact en zo nodig een behandeling bij De Waag.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, dan heeft de raadsman verzocht de taakstraf te matigen gelet op de bij een andere verdachte gevorderde taakstraf van 120 uren. De gevorderde gevangenisstraf van vier maanden met bijzondere voorwaarden kan de raadsman niet volgen. Hij verzoekt dat deel van de vordering niet te honoreren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de minderjarige [slachtoffer] . De rechtbank acht bewezen dat er meerdere incidenten hebben plaatsgevonden waarbij ontuchtige handelingen zijn gepleegd en dat deze handelingen deels ook bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . Uit de verklaringen van [slachtoffer] komt naar voren dat het seksuele contact weliswaar vrijwillig heeft plaatsgevonden, maar het had, gelet op het leeftijdsverschil van 5 jaar, op de weg van verdachte gelegen [slachtoffer] tegen zichzelf in bescherming te nemen. Verdachte heeft zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren en heeft niet stil gestaan bij de gevolgen voor het - gelet op haar leeftijd van veertien jaar - kwetsbare slachtoffer. Dergelijke feiten doorkruisen een normale seksuele ontwikkeling en kunnen voor minderjarigen ernstige gevolgen hebben die zij nog lange tijd met zich dragen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 25 september 2017, waaruit blijkt dat verdachte geen documentatie heeft op het gebied van zedendelicten;
- een advies van Reclassering Nederland d.d. 29 mei 2017, waarin onder meer staat vermeld dat, gelet op de aard van het tenlastegelegde en aanwijzingen dat verdachte zijn leven niet op orde heeft, het mogelijk is dat verdachte gebaat is bij toezicht en begeleiding.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 180 uren passend en geboden is, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 92 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, en met aftrek van het voorarrest van 2 dagen. De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding bijzondere voorwaarden te verbinden aan deze voorwaardelijke straf. Verdachte heeft niet met de reclassering gesproken en is niet ter terechtzitting verschenen, zodat onvoldoende duidelijkheid bestaat over zijn persoonlijke omstandigheden en het nut en de noodzaak van toezicht op dit moment.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 92 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 90 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F. Koenis, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en M.P. Glerum, rechters en tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 november 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 september
2013 tot en met 11 augustus 2015 in de gemeente Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [2000]
, die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd die
(telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of
- zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer]
geduwd en/of gebracht;
art 245 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 september
2013 tot en met 11 augustus 2015 in de gemeente Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [2000]
, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande (telkens)
in het ontuchtig
- betasten van de vagina en/of de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het likken van de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer]
;
art 247 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd PL0900-2015239935 (Onderzoek 09Spreeuw), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 829. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2015, pagina 62-73, in het bijzonder pagina 62.
3.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 19 februari 2016, pagina 137-223, in het bijzonder pagina 216.
4.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 19 februari 2016, pagina 137-223, in het bijzonder pagina 217.
5.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 24 december 2015, pagina 85-131, in het bijzonder pagina 125.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige] d.d. 24 maart 2016, pagina 400-412, in het bijzonder pagina 408.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige] d.d. 24 maart 2016, pagina 413-415, in het bijzonder pagina 415.
8.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 13 april 2016, pagina 604-608, in het bijzonder pagina 606.
9.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 13 april 2016, pagina 604-608, in het bijzonder pagina 607.