ECLI:NL:RBMNE:2017:5327

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2017
Publicatiedatum
24 oktober 2017
Zaaknummer
C/16/447226 / KG ZA 17-727
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessieverbod zorgverzekeraar niet onrechtmatig jegens niet-gecontracteerde zorgaanbieder

In deze zaak vorderde een niet-gecontracteerde zorgaanbieder, aangeduid als [naam], in kort geding dat Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. zou worden verboden om een cessieverbod te hanteren. Dit cessieverbod, dat sinds 1 januari 2015 van kracht is, staat verzekerden niet toe om hun vorderingen op Zilveren Kruis over te dragen aan de zorgaanbieder. De zorgaanbieder stelt dat dit verbod onrechtmatig is, omdat het leidt tot financiële problemen voor zowel de zorgaanbieder als haar patiënten, die vaak sociaal en psychisch kwetsbaar zijn. De zorgaanbieder heeft eerder een contract gehad met Zilveren Kruis, maar na 2014 is er geen overeenkomst meer gesloten, waardoor zij als niet-gecontracteerde zorgaanbieder opereert.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de zorgaanbieder afgewezen. De rechter oordeelde dat Zilveren Kruis een rechtens te respecteren belang heeft bij het handhaven van het cessieverbod, omdat dit bijdraagt aan de effectiviteit van haar controletaak en de rechtmatige besteding van zorggelden. De rechter wees erop dat de zorgaanbieder onvoldoende had aangetoond dat het cessieverbod onredelijk bezwarend was of dat het daadwerkelijk leidde tot ernstige financiële problemen. Bovendien werd opgemerkt dat Zilveren Kruis met andere niet-gecontracteerde zorgaanbieders wel betaalovereenkomsten aangaat, wat de stelling van de zorgaanbieder ondermijnt dat het cessieverbod onterecht is.

De rechter concludeerde dat de belangen van Zilveren Kruis bij het cessieverbod zwaarder wegen dan de belangen van de zorgaanbieder, en dat het cessieverbod niet onrechtmatig is. De zorgaanbieder werd veroordeeld in de proceskosten van Zilveren Kruis, die op € 1.434,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/447226 / KG ZA 17-727
Vonnis in kort geding van 16 oktober 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 4] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 5] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 6] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen,
advocaat mr. K. Mous te Nijmegen,
tegen
1. naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
2. naamloze vennootschap
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
3. naamloze vennootschap
AVERO ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagden,
advocaat mr. D. Dijkmans van Gunst te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [naam] (in vrouwelijk enkelvoud) en Zilveren Kruis worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 11 waarvan productie 11 bij brief van 25 september 2017 is aangevuld
  • de akte van Zilveren Kruis met producties A t/m X, later aangevuld met producties Y, Z, AA t/m AC
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [naam]
  • de pleitnota van Zilveren Kruis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam] exploiteert apotheken in Nederland. Zij verleent farmaceutische zorg en heeft zich veelal gespecialiseerd in de behandeling van ADHD, depressies, verslavingen en taperingmedicatie (strips bedoeld voor het afbouwen van medicatie voor diverse psychiatrische aandoeningen).
2.2.
Zilveren Kruis is een zorgverzekeraar die met meerdere labels in de markt optreedt, onder meer door middel van de vennootschappen Zilveren Kruis, Interpolis en Avéro Achmea. Tot 1 januari 2014 had [naam] een overeenkomst met Zilveren Kruis voor het verlenen van farmaceutische zorg. Daarna heeft Zilveren Kruis niet meer met [naam] gecontracteerd. Dit betekent dat zij sindsdien in haar relatie tot Zilveren Kruis een niet-gecontracteerde zorgaanbieder is en dat in beginsel geen rechtstreekse declaratie plaatsvindt van de apotheken bij de zorgverzekeraar.
2.3.
Bij een niet-gecontracteerde zorgverlener kan de betaling van de verleende zorg op drie manieren plaatsvinden, namelijk via declaratie aan en betaling door de verzekerde, via de zorgaanbieder middels cessie - waarbij de verzekerde zijn vorderingsrecht overdraagt aan de zorgaanbieder - of rechtstreeks aan de zorgaanbieder omdat er een betaalovereenkomst met de zorgaanbieder is gesloten.
2.4.
Zilveren Kruis heeft sinds 2014 ook geen betaalovereenkomst meer met [naam] afgesloten. Effectief met ingang van 1 januari 2015 hanteert Zilveren Kruis in artikel 5.4 van haar algemene voorwaarden een cessieverbod. Op basis van dit verbod is het verzekerden niet toegestaan om hun vordering op Zilveren Kruis over te dragen aan de zorgaanbieder van wie zij de zorg betrekken. [naam] moet daarom de farmaceutische zorg rechtstreeks in rekening brengen bij verzekerden, die op hun beurt vervolgens de kosten bij Zilveren Kruis declareren.
2.5.
Op 30 mei 2017, herhaald bij brief van 20 juni 2017, heeft [naam] zich schriftelijk tot Zilveren Kruis gewend met het verzoek om zich niet te beroepen op het cessieverbod en cessie dus alsnog toe te staan, althans om een betaalovereenkomst met [naam] te sluiten. Zilveren Kruis heeft beide verzoeken bij emailbericht van 29 juni 2017 geweigerd.

3.Het geschil

3.1.
[naam] vordert in kort geding dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Primair:Zilveren Kruis a) verbiedt om jegens (patiënten van) [naam] een beroep te doen op het cessieverbod uit de polisvoorwaarden en b) Zilveren Kruis gebiedt om cessie door patiënten van [naam] die verzekerd zijn bij Zilveren Kruis toe te staan en op basis van deze cessie de zorgkosten rechtstreeks over te maken aan [naam] , beide op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per dag;
Subsidiair:Zilveren Kruis gebiedt om [naam] een betaalovereenkomst aan te bieden die rechtstreekse betaling van zorgfacturen door Zilveren Kruis aan [naam] mogelijk maakt, op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per dag;
met veroordeling van Zilveren Kruis in de kosten van de procedure, inclusief wettelijke rente en nakosten.
3.2.
[naam] grondt haar vordering in de kern genomen op de stelling dat Zilveren Kruis onrechtmatig handelt door vast te houden aan het cessieverbod, omdat zij aldus misbruik maakt van haar bevoegdheid daartoe en omdat haar belangen bij dat cessieverbod van onvoldoende gewicht zijn in verhouding tot de belangen van haar verzekerden en van [naam] bij het loslaten van dat verbod. Die belangen rechtvaardigen subsidiair in elk geval dat Zilveren Kruis met [naam] een betaalovereenkomst sluit.
3.3.
Zilveren Kruis voert verweer dat er in de kern op neerkomt dat haar belang bij het cessieverbod is gelegen in de effectiviteit van de uitoefening van haar wettelijke controletaak en dat de gevolgen van het cessieverbod in lijn zijn met het systeem van gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorg in de Zorgverzekeringswet, waarbij de contractsvrijheid van de zorgverzekeraars voorop staat. Een betaalovereenkomst sluit zij niet met [naam] omdat zij geen onberispelijke staat van dienst heeft, zoals uit vele recente gerechtelijke procedures blijkt.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang bij de vordering van [naam] kan worden gevonden in haar stelling dat door het onrechtmatig handelen van Zilveren Kruis een voortdurende inbreuk wordt gemaakt op haar rechten en belangen en dat daaraan een einde dient te komen. Helemaal overtuigend is dit overigens niet, omdat het cessieverbod sinds 1 januari 2015 van kracht is, al sinds 2014 duidelijk is dat Zilveren Kruis geen contract en geen betaalovereenkomst wil sluiten en dat de gevolgen hiervan voor [naam] zich al sinds die tijd manifesteren en bovendien voorzienbaar waren. Niet goed valt in te zien dat dan tot augustus 2017 moet worden gewacht om een spoedprocedure te entameren.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een voorziening zoals door [naam] wordt gevorderd, in hoge mate waarschijnlijk moet zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
4.3.
Het onderhavige geschil draait in de kern genomen om het cessieverbod dat Zilveren Kruis sinds enige jaren in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen en dat [naam] treft omdat zij geen gecontracteerde zorgaanbieder is en evenmin in aanmerking komt voor een betaalovereenkomst.
[naam] levert farmaceutische zorg. Sommige medicatie (de magistrale bereiding van methylfenidaat retard en de zogenoemde taperingsstrips) is alleen bij [naam] te verkrijgen. Als niet-gecontracteerde zorgaanbieder moet [naam] een declaratie sturen aan de verzekerde, die op zijn beurt de declaratie moet indienen bij Zilveren Kruis, waarna Zilveren Kruis de vergoeding uitbetaalt op de rekening van de verzekerde die dan weer de declaratie van [naam] moet betalen. Dit proces leidt er, vanwege het aandeel sociaal en psychisch kwetsbare mensen in haar klantenkring, volgens [naam] toe dat [naam] geconfronteerd wordt met soms aanzienlijke vorderingen op verzekerden omdat de vergoedingen besteed worden aan andere zaken dan het betalen van de nota’s van [naam] . Aldus komen zorggelden vaak niet terecht waar dat zou moeten, namelijk bij de zorgaanbieder. Dit kan gemakkelijk voorkomen worden door cessie toe te staan. Volgens [naam] heeft Zilveren Kruis geen redelijk belang bij dat cessieverbod en doet zij dat alleen om te verhinderen dat verzekerden zich wenden tot niet-gecontracteerde zorgaanbieders, terwijl de nadelen daarvan voor [naam] en de verzekerden aanzienlijk zijn. Dat is onrechtmatig en levert misbruik van bevoegdheid op, volgens haar.
Zilveren Kruis stelt daar tegenover dat de contractsvrijheid van verzekeraars maakt dat zij met haar contracteerbeleid invloed kan uitoefenen op de prijs en kwaliteit van zorg, zoals de wetgever van haar verlangt. Zilveren Kruis hanteert het cessieverbod als een belangrijk instrument in de uitoefening van haar controletaak op zorgaanbieders met wie zij geen contract sluit om fraude in de zorg tegen te gaan. Met de verzekerde als tussenschakel heeft Zilveren Kruis een extra controlepost op de rechtmatigheid van declaraties, zo stelt zij. Het belang van Zilveren Kruis bij handhaving van het cessieverbod is aldus gelegen in het goed kunnen invullen van haar taak als zorgverzekeraar en is in lijn met het in de Zorgverzekeringswet neergelegde onderscheid tussen gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorg. Dit belang weegt volgens Zilveren Kruis zwaarder dan het belang van [naam] , met wie zij geen contract en geen betaalovereenkomst sluit omdat Zilveren Kruis er op basis van recente geschillen geen vertrouwen in heeft dat [naam] zich houdt aan de regels en afspraken.
4.4.
Algemeen uitgangspunt bij het sluiten van contracten is dat aan partijen contractsvrijheid toekomt. Ook bij de inkoop van zorg zijn zorgverzekeraars in beginsel vrij om te bepalen met welke zorgaanbieders zij een contract willen sluiten en welke zorg zij willen inkopen en tegen welke voorwaarden, behoudens voor zover beperkingen gelden op grond van publiekrechtelijke regelgeving en het algemene verbintenissenrecht (waaronder het gegeven dat de eisen van de (pre)contractuele redelijkheid en billijkheid in de relatie tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar in deze sterk gereguleerde markt invulling kunnen geven aan de wijze waarop de zorgverzekeraar van haar contractsvrijheid gebruik kan of mag maken). Het cessieverbod is een beding in een contractuele relatie tussen Zilveren Kruis en haar verzekerden. Voorop staat dat de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht in een tussen schuldeiser (verzekerde) en schuldenaar (zorgverzekeraar) overeengekomen beding kan worden uitgesloten (3:82 lid 2 BW). Het staat Zilveren Kruis in beginsel dan ook vrij om een dergelijk beding in haar algemene voorwaarden op te nemen. De belangen van [naam] als zorgaanbieder zijn echter met de contractuele verhouding tussen Zilveren Kruis en haar verzekerden zodanig verbonden dat het Zilveren Kruis niet zonder meer vrij staat de belangen die [naam] daarbij kan hebben te verwaarlozen (vergelijk Hoge Raad 24 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9069 en HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1646). Om te kunnen beoordelen of het hanteren van een cessieverbod in haar algemene voorwaarden onrechtmatig is jegens [naam] dienen de belangen van Zilveren Kruis bij het cessieverbod te worden afgewogen met de door dat verbod getroffen belangen van [naam] aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
4.5.
Kenmerk van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder is dat deze in beginsel haar declaraties naar haar cliënten stuurt. De cliënt dient deze declaraties zelf in bij de zorgverzekeraar, die de factuur van de zorgaanbieder rechtstreeks aan de verzekerde betaalt. Dit volgt rechtstreeks uit de Zorgverzekeringswet. De memorie van toelichting zegt daarover (Kamerstukken II 2003/2004, 29 763, nr. 3 p. 29):
“Bij gecontracteerde zorg zal de zorgverzekeraar afspraken maken met zorgaanbieders over de zorgverlening aan zijn verzekerden. (…)Afgesproken zal ook worden hoe de zorgaanbieder betaald moet worden: rechtstreeks door de zorgverzekeraar (naturamodel) of door de verzekerde, die dan daarna de kosten weer declareert bij de zorgverzekeraar (restitutiemodel).
Bij niet-gecontracteerde zorg zijn vorenbedoelde afspraken niet aan de orde. Er is geen relatie tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder waar diens verzekerde zijn noodzakelijke zorg heeft gekregen. De rekening voor de verleende zorg wordt altijd door de zorgverlener gepresenteerd aan de verzekerde (restitutiemodel).”
Kenmerkend voor een niet-gecontracteerde zorgaanbieder als [naam] is dus dat zij haar kosten juist niet rechtstreeks bij de zorgverzekeraar in rekening kan brengen. Dit is een door de wetgever beoogd gevolg van de keuze om de zorgverzekeraar de vrijheid te geven om zijn wettelijke zorgplicht in te vullen door zorg te contracteren of door het aan de verzekerde over te laten zelf de nodige zorg te zoeken (of een combinatie daarvan). Er is geen regel waaruit volgt dat een niet-gecontracteerde zorgaanbieder niettemin recht heeft op de mogelijkheid van rechtstreekse declaratie bij de zorgverzekeraar.
4.6.
Met het cessieverbod bereikt Zilveren Kruis dat de geldstromen voor zorg die wordt verleend door niet-gecontracteerde zorgaanbieders verlopen zoals in de Zorgverzekeringswet is voorzien, met de verzekerde als noodzakelijke tussenschakel. Bij het effect daarvan dat de verzekerde zelf ook fungeert als controlemiddel op de rechtmatigheid van de declaratie alvorens hij deze indient, heeft Zilveren Kruis vanzelfsprekend belang. Dit draagt bij aan de rechtmatige besteding van zorggelden waarop de zorgverzekeraar heeft toe te zien. Dat een dergelijke controle wellicht ook op andere manieren valt te realiseren doet daar niet aan af, te minder omdat [naam] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld op welke in de praktijk werkbare wijze dat zou moeten plaatsvinden zonder extra handelingen in de keten te moeten inbouwen. Dat Zilveren Kruis haar bevoegdheid tot het bedingen van een cessieverbod hanteert voor een ander doel dan waarvoor die is gegeven volgt hieruit niet. Ook niet indien het praktische gevolg van het cessieverbod is dat verzekerden overstappen naar een wel gecontracteerde apotheek, omdat waarde wordt gehecht aan de mogelijkheid van rechtstreekse declaratie. Dat is nu eenmaal een door het wettelijk systeem in het leven geroepen mogelijkheid en in zoverre behoort dat tot het ondernemersrisico van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder. Niet in geschil is bovendien dat Zilveren Kruis met veel niet-gecontracteerde zorgaanbieders betaalovereenkomsten aangaat, waarmee rechtstreekse declaratie alsnog mogelijk wordt gemaakt. Daarmee wordt in veel gevallen het praktische effect van het cessieverbod ongedaan gemaakt, zij het dat Zilveren Kruis daarbij zelf in de hand heeft met wie zij een dergelijke rechtstreekse relatie aangaat en ook daarbij heeft zij uiteraard – uit oogpunt van het bewaken van rechtmatige besteding van zorggelden – belang. Dat is iets anders dan de stelling van [naam] dat Zilveren Kruis het cessieverbod alleen maar hanteert om haar verzekerden te prikkelen over te stappen naar wel gecontracteerde zorgaanbieders. Zilveren Kruis heeft met klem weersproken dat dit haar beweegreden is voor het cessieverbod en [naam] heeft voor het tegendeel onvoldoende aanknopingspunten geboden. De onderhavige zaak ligt dus anders dan in het geschil waarover de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland besliste op 28 augustus 2015 (ECLI:NL:RBGEL:2015:5489), waarop [naam] zich beroept. In die zaak werden door Menzis andere belangen aangevoerd voor het hanteren van het cessieverbod, die door de voorzieningenrechter onvoldoende zwaarwegend werden bevonden, en erkende zij juist dat zij daarmee de verzekerde wilde prikkelen tot een overstap naar een gecontracteerde zorgaanbieder. Dat de voorzieningenrechter daaraan in die zaak consequenties verbond, betekent niet dat de conclusie kan worden getrokken dat het hanteren van het cessieverbod in alle gevallen misbruik van bevoegdheid oplevert dan wel anderszins onrechtmatig is.
4.7.
Conclusie van het voorgaande is dat Zilveren Kruis een rechtens te respecteren belang heeft bij het hanteren van een cessieverbod.
4.8.
[naam] heeft gesteld dat zij door het cessieverbod wordt getroffen in haar belangen vanwege de sociale en psychische kwetsbaarheid van haar patiëntenpopulatie, mede vanwege het feit dat zij gespecialiseerd is in farmacologie voor mensen met bepaalde psychische klachten waaronder zich volgens haar vanzelfsprekend ook mensen bevinden met sociale en/of financiële problemen. Volgens [naam] worden deze mensen overvraagd wanneer zij de afwikkeling van de declaraties zelf ter hand moeten nemen, worden door de zorgverzekeraar uitbetaalde bedragen vaak niet besteed aan betaling van de rekening van de apotheek, ontstaan zo schulden bij de zorgaanbieder en dit heeft op zijn beurt weer gevolgen voor de (psychische) gezondheid van de verzekerde. Potentieel heeft dit voor [naam] ook grote negatieve bedrijfseconomische gevolgen, zo stelt zij.
4.9.
[naam] trekt hiermee opnieuw een parallel met de kwestie die in voornoemd vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland van 28 augustus 2015 aan de orde was. Die parallel overtuigt niet zonder meer. In die zaak betrof de zorgaanbieder in kwestie een instelling voor specialistische geestelijke gezondheidszorg, waaronder verslavingszorg. Van de klantenpopulatie van [naam] kan – anders dan in die zaak – niet worden volgehouden dat die grotendeels bestaat uit kwetsbare, financieel of anderszins niet goed zelfredzame patiënten. Tegenover de gemotiveerde betwisting van Zilveren Kruis dat dit het geval is, heeft [naam] geen concrete onderbouwing van haar stelling aangeleverd, maar volstaan met schetsen van fictieve, hypothetische situaties. Het volgt evenmin – zonder nadere onderbouwing – uit de farmacologische specialisatie van [naam] . Noch van mensen die ADHD-medicatie gebruiken (en de magistrale bereiding van [naam] rechtmatig voorgeschreven kunnen krijgen), noch van mensen die met de taperingsstrips van [naam] hun afhankelijkheid van medicatie voor bijvoorbeeld depressies afbouwen, kan in zijn algemeenheid worden aanvaard dat zij niet in staat kunnen worden geacht tot afhandeling van hun zorgdeclaraties. Dat zich onder de klantenkring van [naam] zeker ook kwetsbare, weinig zelfredzame mensen bevinden, kan worden aangenomen, maar dat dit méér of vaker het geval is dan bij vele andere apotheken heeft [naam] niet aannemelijk gemaakt. Zij heeft niet concreet onderbouwd hoe groot het aandeel is van deze groep binnen haar klantenkring. Zilveren Kruis heeft onweersproken gesteld dat verzekerden van Zilveren Kruis ongeveer 35% van de omzet van [naam] genereren. Zij wijst er op dat van die 35% lang niet alle patiënten zullen kampen met psychische en/of betalingsproblemen. [naam] heeft een lijst in het geding gebracht van bij Zilveren Kruis verzekerde klanten tegen wie zij een incassotraject is gestart omdat het een vordering van € 500,- of meer betreft. Op de lijst – die op alle [naam] tezamen ziet – staan om en nabij de 85 namen, dus gemiddeld 12 per apotheek. Daaruit blijkt niet dat het cessieverbod de door [naam] gestelde grote impact heeft op [naam] dan wel op haar bij Zilveren Kruis verzekerde klanten.
Dat met het cessieverbod de kans wordt vergroot dat zorggelden uiteindelijk niet bij de zorgaanbieder terecht komen omdat de verzekerde de ontvangen vergoeding niet doorbetaalt, is in theorie juist. [naam] heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat dit in haar praktijk daadwerkelijk tot voldoende zwaarwegende problemen leidt.
4.10.
[naam] heeft voorts nog naar voren gebracht dat het cessieverbod onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 6:233 BW. Dit is echter een beroep dat is voorbehouden aan de verzekerde, aangezien dit cessieverbod geldt in de verhouding tussen verzekerde en verzekeraar, zodat de voorzieningenrechter daaraan voorbij gaat. Dat Zilveren Kruis zich in relatie tot haar verzekerden niet zou mogen beroepen op dit beding staat – anders dan [naam] stelt – overigens niet vast.
Tot slot komt geen zelfstandige betekenis toe aan het gegeven dat Zilveren Kruis thans de enige verzekeraar is die een cessieverbod in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen. Dat verschillende andere verzekeraars na het meergenoemde oordeel van de Gelderse voorzieningenrechter uit 2015 het cessieverbod hebben losgelaten betekent niet dat Zilveren Kruis daartoe jegens [naam] gehouden is.
4.11.
Uiteraard is het zo dat de mogelijkheid van rechtstreekse declaratie bij Zilveren Kruis voor zowel [naam] als haar klanten doorgaans de gemakkelijkste en aantrekkelijkste weg zal zijn. Dat dit juist in beginsel niet zo loopt bij niet-gecontracteerde zorgaanbieders vloeit echter nu eenmaal voort uit de Zorgverzekeringswet en is op zichzelf van onvoldoende gewicht tegenover het hiervoor genoemde belang dat Zilveren Kruis heeft bij het handhaven van de verzekerde zelf als schakel in het declaratieproces in geval van niet-gecontracteerde zorg. Dat wordt niet anders indien dit tot effect heeft dat [naam] als niet-gecontracteerde zorgaanbieder klanten ziet vertrekken naar apotheken die wel een mogelijkheid tot rechtstreekse declaratie hebben.
4.12.
Al met al moet daarom in dit kort geding voorshands worden aangenomen dat het hanteren van het cessieverbod door Zilveren Kruis onder de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig is jegens [naam] .
Gelet op het vorenstaande zal de primaire vordering van [naam] worden afgewezen.
4.13.
[naam] heeft subsidiair gevorderd dat Zilveren Kruis haar een betaalovereenkomst aanbiedt die rechtstreekse betaling van zorgfacturen aan [naam] alsnog mogelijk maakt.
Zilveren Kruis heeft hierover aangevoerd dat zij niet gehouden is tot het aangaan van betaalovereenkomsten en dat zij hiertoe alleen overgaat wanneer er geen vraagtekens zijn bij de zorgaanbieder in kwestie. Die zijn er bij [naam] wel. Zilveren Kruis heeft dit standpunt onderbouwd en vele voorbeelden aangehaald waarbij in rechte is komen vast te staan dat declaraties niet aan de toepasselijke regels voldeden en [naam] daarbij de Geneesmiddelenwet heeft overtreden, hetgeen onder meer geleid heeft tot onverschuldigd betaalde declaraties ter hoogte van ruim twee miljoen euro. Onzorgvuldig declaratiegedrag van [naam] was voor zowel de Rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 31 december 2013 als het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 6 mei 2014 een voldoende zwaarwegende grond om de contractuele relatie met [naam] te beëindigen. Dit oordeel is in cassatie in stand gebleven (HR 11 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3565).
4.14.
Het in rechtsoverweging 4.4. geformuleerde uitgangspunt geldt ook bij de beantwoording van de vraag of Zilveren Kruis gehouden kan worden [naam] een betaalovereenkomst aan te bieden. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Zilveren Kruis voldoende onderbouwd dat in de afgelopen jaren sprake is geweest van onzorgvuldig en onrechtmatig declaratiegedrag en schending van de Geneesmiddelenwet door [naam] , onder meer bij de bereiding en verstrekking van de magistrale bereiding methylfenidaat retard. Dat daaraan een inhoudelijk verschil van inzicht ten grondslag lag over de vergoedbaarheid van de betreffende zorg, zoals [naam] stelt, moge zo zijn. Dat neemt niet weg dat Zilveren Kruis in de handelwijze van [naam] in die kwestie aanleiding mag zien om – na beëindiging van de contractuele relatie om die reden – haar niet alsnog het vertrouwen van een rechtstreekse declaratiemogelijkheid te geven en daarin een redelijke grond heeft mogen zien om [naam] een betaalovereenkomst te weigeren. De voorzieningenrechter verwijst daartoe naar de inhoud van de door Zilveren Kruis genoemde en overgelegde rechterlijke uitspraken. [naam] heeft geen omstandigheden of belangen aangevoerd – anders dan hierboven in het kader van het cessieverbod al besproken – die tot een ander oordeel nopen.
Ook de subsidiaire vordering van [naam] wordt dus afgewezen.
4.15.
[naam] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Zilveren Kruis worden begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.434,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam] in de proceskosten, aan de zijde van Zilveren Kruis tot op heden begroot op € 1.434,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [naam] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Willems en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2017.