ECLI:NL:RBMNE:2017:5054

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
9 oktober 2017
Zaaknummer
5765606 UC EXPL 17-3389
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en ontbinding van huurovereenkomst op recreatiepark

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een verhuurder, een besloten vennootschap, en een huurder die een perceel op een recreatiepark huurt. De huurder, [gedaagde], heeft een chalet op het perceel en is in gebreke gebleven met de huurbetalingen. De verhuurder, [eiseres], heeft in conventie betaling van de huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, onder andere wegens slecht huurderschap en het niet aanvaarden van een nieuwe huurovereenkomst.

In een eerder tussenvonnis is [gedaagde] de kans gegeven om zijn huurachterstand te voldoen en de nieuwe huurovereenkomst te ondertekenen. Uit de later ingediende stukken blijkt dat [gedaagde] aan deze verplichtingen heeft voldaan. Hierdoor is er geen grond meer voor ontbinding van de huurovereenkomst of voor een veroordeling tot betaling van de huurachterstand.

Daarnaast heeft [gedaagde] in voorwaardelijke reconventie schadevergoeding gevorderd voor het geval de huurovereenkomst zou worden beëindigd. Aangezien de huurovereenkomst niet wordt beëindigd, is er geen beslissing nodig over deze vordering. De kantonrechter heeft de vordering in conventie afgewezen en [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, omdat hij materieel in het ongelijk is gesteld. De proceskosten zijn begroot op € 1.019,21, inclusief het salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 18 oktober 2017 door kantonrechter J.M. Willems.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 5765606 UC EXPL 17-3389 nig/1449
Vonnis van 18 oktober 2017
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. O.P. van der Linden,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. L.M. van Rooij-Houweling.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 juli 2017;
  • de akte van [gedaagde] ;
  • de antwoordakte van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Deze zaak gaat over een stukje grond op een recreatiepark, dat [gedaagde] huurt van [eiseres] . Hij heeft daar een chalet, waar hij ook woont. [eiseres] vordert in conventie betaling van een huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst wegens slecht huurderschap, namelijk de huurachterstand, en wegens het niet aanvaarden van een redelijke nieuwe overeenkomst.
2.2.
In het tussenvonnis heeft [gedaagde] de gelegenheid gekregen om alsnog zijn huurachterstand te betalen en om de nieuwe huurovereenkomst te tekenen. Uit de nadien toegezonden stukken blijkt, dat hij dat gedaan heeft. Er is daarom geen grond meer voor ontbinding (of opzegging) van de huurovereenkomst en evenmin voor een veroordeling tot betaling van de huurachterstand.
2.3.
[gedaagde] heeft in voorwaardelijke reconventie schadevergoeding gevorderd, voor het geval de huurovereenkomst zou worden beëindigd. Omdat dat niet gebeurt, hoeft daarover niet beslist te worden.
2.4.
De vordering in conventie wordt dus alleen afgewezen omdat [gedaagde] alsnog aan zijn verplichtingen voldaan heeft. Daarom ook is de vordering in reconventie niet toewijsbaar. Daarmee is [gedaagde] de materieel in het ongelijk gestelde partij: als hij meteen aan zijn verplichtingen voldaan had, was de hele procedure niet nodig geweest. Daarom zal hij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden (in conventie en reconventie samen) begroot op:
- dagvaarding € 99,21
- griffierecht € 470,00
- salaris gemachtigde €
450,00(3 punten x tarief € 150,00)
Totaal € 1.019,21

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering in conventie af;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.019,21, waarin begrepen € 450,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Willems, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2017.