Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 juli 2017;
- de akte van [gedaagde] ;
- de antwoordakte van [eiseres] .
2.De beoordeling
450,00(3 punten x tarief € 150,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een verhuurder, een besloten vennootschap, en een huurder die een perceel op een recreatiepark huurt. De huurder, [gedaagde], heeft een chalet op het perceel en is in gebreke gebleven met de huurbetalingen. De verhuurder, [eiseres], heeft in conventie betaling van de huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, onder andere wegens slecht huurderschap en het niet aanvaarden van een nieuwe huurovereenkomst.
In een eerder tussenvonnis is [gedaagde] de kans gegeven om zijn huurachterstand te voldoen en de nieuwe huurovereenkomst te ondertekenen. Uit de later ingediende stukken blijkt dat [gedaagde] aan deze verplichtingen heeft voldaan. Hierdoor is er geen grond meer voor ontbinding van de huurovereenkomst of voor een veroordeling tot betaling van de huurachterstand.
Daarnaast heeft [gedaagde] in voorwaardelijke reconventie schadevergoeding gevorderd voor het geval de huurovereenkomst zou worden beëindigd. Aangezien de huurovereenkomst niet wordt beëindigd, is er geen beslissing nodig over deze vordering. De kantonrechter heeft de vordering in conventie afgewezen en [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, omdat hij materieel in het ongelijk is gesteld. De proceskosten zijn begroot op € 1.019,21, inclusief het salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 18 oktober 2017 door kantonrechter J.M. Willems.