Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
[eiser sub 3],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
4.[gedaagde sub 4] ,
[gedaagde sub 5],
1. De procedure
- het tussenvonnis van 15 februari 2017
- de comparitie van partijen, zoals die heeft plaatsgevonden op 4 juli 2017, waarbij van het verhandelde ter zitting aantekening is gehouden
- de akte mededeling overlijden procespartij en voortzetting procedure van [eiseres sub 2] c.s.
- het B16-formulier namens [eiseres sub 2] c.s. met productie 2
- de akte rectificatie en aanvulling namens [voornaam van gedaagde sub 4] en [X]
- de akte overlegging producties (19 en 20) van [eiseres sub 2] c.s.
2.De feiten
in conventievoor recht verklaard dat:
- [B] aan de nalatenschap dient te betalen een bedrag van € 40.840,22, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 1999;
- [voornaam van gedaagde sub 3] aan de nalatenschap dient te betalen een bedrag van € 67.705,66, verhoogd met de wettelijke rente vanaf de datum van verstrekking, alsmede een bedrag van € 12.252,-- verhoogd met een rente vanaf 7 procent vanaf 1997;
in conventiehet vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw rechtdoende voor recht verklaard dat:
in reconventie het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen dit arrest is geen beroep in cassatie ingesteld.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
Procespartijen
in reconventiete betrekken, had het op de weg van [voornaam van gedaagde sub 4] en [X] gelegen om [gedaagde sub 2] c.s. op de voet van artikel 118 Rv als derden in het geding in reconventie op te roepen.
f90.000,--) aan de nalatenschap is verschuldigd. Tussen partijen was niet in geschil dat de aandelen aan [B] toebehoorden (en niet meer aan (de nalatenschap van) erflater). In rov. 4.20. van het vonnis van de rechtbank (die door het arrest van het hof niet is aangetast) staat bovendien uitdrukkelijk dat de aandelenoverdracht ter zake van de bedoelde 149 aandelen op 31 december 1987 heeft plaatsgevonden. Bij die stand van zaken geldt dat tussen partijen vast staat dat deze aandelen niet tot de nalatenschap van erflater behoren.
€ 66.675,70nihil
€ 66.675,70
€ 30.067,21(€ 66.675,70 minus € 36.608,49)
naar rato van hun erfdeelverhaal kunnen nemen op [voornaam van gedaagde sub 1] en [voornaam van gedaagde sub 3]
naar rato van hetgeen zij nog verschuldigd zijn aan de nalatenschap. Dit leidt er ook toe dat het risico van de al dan niet gegoedheid van de beide debiteuren ( [voornaam van gedaagde sub 1] en [voornaam van gedaagde sub 3] ) evenredig over de overige vijf deelgenoten wordt verspreid. Dit leidt tot het volgende.