ECLI:NL:RBMNE:2017:3690

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
16/707068-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van hennepstekkerij en poging tot terugdraaien elektriciteitsmeter; veroordeling voor hennepkwekerij en diefstal

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 18 april 2017, is de verdachte vrijgesproken van de feiten 3 en 4, die betrekking hadden op de hennepstekkerij en de poging tot het terugdraaien van de elektriciteitsmeter. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafrechtelijk verantwoordelijk kon worden gehouden voor de hennepstekkerij, omdat de bewijsvoering onvoldoende was om haar betrokkenheid aan te tonen. De verdachte was wel schuldig aan de feiten 1 en 2, die betrekking hadden op het telen van hennepplanten en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangetroffen hennepplanten en de illegale elektriciteitsafname, die door de verdachte samen met een ander was uitgevoerd. De verdachte had verklaard dat zij de eigenaar was van de hennepkwekerij en dat zij op de hoogte was van de diefstal van elektriciteit. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf van 60 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de maatschappij, maar ook met de tijd die verstreken was sinds de ontdekking van de hennepkwekerij en de aanhouding van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/707068-15 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 18 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Brazilië) op [1974] ,
wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 december 2016 en 4 april 2017. De verdachte is op 4 april 2017 in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. C.R. van Stokkum, advocaat te Amersfoort.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te [woonplaats] alleen of met een of meer anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf hennepplanten heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad;
2. in de periode 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te [woonplaats] alleen of met een of meer anderen stroom heeft weggenomen;
3. in de periode 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te [woonplaats] alleen of met een of meer anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf hennepplanten en stekken heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad;
4. in de periode 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te [woonplaats] alleen of met een of meer anderen Stedin Netbeheer heeft opgelicht en/of heeft geprobeerd op te lichten.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten 1, 2 3 en 4 (subsidiair) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
vrijspraak feiten 3 en 4
De rechtbank overweegt dat verdachte niet strafrechtelijke verantwoordelijk kan worden gehouden voor de aanwezigheid van de hennepstekkerij en van (de poging tot) het terugdraaien van de elektriciteitsmeter. Haar aanwezigheid in de woning op 27 januari 2015 en de omstandigheid dat verdachte de gebruikster van de bij de woning aangetroffen Audi A3 was, is daarvoor onvoldoende. Het ten laste gelegde kan op grond van het vorenstaande niet worden bewezen.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 3 en 4 ten laste gelegde.
bewijsmiddelen feiten 1 en 2
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Naar aanleiding van een melding wateroverlast gingen op 8 februari 2012 verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse op de [adres] te [woonplaats] . Zij zagen het water uit de voorgevel naar buiten komen, zagen dat er uit de luifel voor de voordeur water stroomde en hoorden in de woning water stromen. Omdat er geen contact kon worden gemaakt met de bewoner van de woning, sloegen verbalisanten een ruitje van de voordeur in en betraden zij de woning. Bij de zoektocht naar de herkomst van de wateroverlast, zagen zij dat de eerste verdieping van de woning geheel was ingericht voor de teelt van hennepplanten. [2]
De ruimten 1, 2 en 3 (slaapkamer 1, 2 en 3, 1ste verdieping) waren volledig lichtdicht gemaakt en waren ingericht voor de kweek van hennepplanten. In de kweekruimten hingen assimilatielampen en de hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de ruimten werden respectievelijk 198, 120 en 80 hennepplanten aangetroffen.
In ruimte 4 (kleine slaapkamer, 1ste verdieping) werden aangetroffen: gebruikte droogrekken met hennepresten, 7 gebruikte knipschaartjes, jerrycans met groeimiddel voor de kweek van hennepplanten. [3]
De cannabistest van bemonstering van enkele hennepplanten gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC, zijnde een werkzame stof vermeld op lijst II van de Opiumwet. [4]
Op 9 februari 2012 is namens Stedin Netbeheer B.V. (hierna: Stedin) aangifte gedaan van diefstal van energie al dan niet door middel van braak of verbreking. [5]
Bij controle van de netcomponenten van Stedin en de elektrische installatie in de meterkast, zag de fraudespecialist van Stedin dat er aan de bovenzijde van de hoofdzekeringen 4 elektriciteitsdraden waren bijgeplaatst en aangesloten. Deze elektriciteitsdraden zaten aangesloten voor de elektriciteitsmeter zodat alle elektriciteit die via deze elektriciteitsdraden werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Bij het volgen van de elektriciteitsdraden zag de fraudespecialist van Stedin dat deze uitkwamen in een onderverdeelinrichting van elektriciteit van waaruit de aanwezige hennepkwekerijen onbemeten van elektriciteit werden voorzien.
Verdachte heeft bij haar verhoor op 8 februari 2012 verklaard dat de hennepkwekerij van haar was [6] , dat zij de eigenaar was. [7]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij in de woning woonde, dat zij de enige huurder was, dat zij na de zomer van 2011 in de financiële problemen was gekomen en dat zij toen via een vriendin iemand had leren kennen, te weten [voornaam] . Deze [voornaam] deed haar het aanbod om een hennepkwekerij in de woning te bouwen en de winst uit de kwekerij te delen. [voornaam] is in september 2011 de kwekerij gaan bouwen, de bouw van de kwekerij heeft 3 weken in beslag genomen en alle investeringen voor de bouw werden door [voornaam] betaald. De winst zou worden gedeeld tussen [voornaam] en verdachte, na aftrek van de investeringen. Er was een computer die het water regelde en verdachte leerde van [voornaam] de dagelijkse dingen, zoals het bijvullen van het water. Verdachte heeft voorts verklaard dat eind september 2011 de eerste hennepplanten werden neergezet en dat zij na de eerste oogst € 15.000,00 à € 16.000,00 kreeg. De tweede oogst was bijna klaar, aldus verdachte, toen op 8 februari 2012 de hennepkwekerij werd ontdekt.
Ten aanzien van de stroomvoorziening heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat [voornaam] tegen haar had gezegd dat de elektriciteit voor de hennepkwekerij buiten de meter om moest worden getapt en dat Stedin niets mocht weten van die omleiding. [8]
bewijsoverwegingen feiten 1 en 2
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft samen met [voornaam] hennepplanten geteeld in een kwekerij die professioneel van opzet was en zij wist van de diefstal van de elektriciteit ten behoeve van die kwekerij.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een ander in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) 397, bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
in de periode van 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen stroom, toebehorende aan Stedin Netbeheer BV.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in haar verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
1.
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Mocht de rechtbank, anders dan de verdediging, tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 komen, dan wordt verzocht rekening te houden met de in het onderhavige zaak overschreden redelijke termijn
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit. Het telen van hennep is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Hennep is immers een stof die bij langdurig gebruik kan leiden tot schade voor de gezondheid. Ook levert een hennepkwekerij waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net en waarvoor de elektrische installatie ondeskundig is aangelegd, schade op voor het elektriciteitsbedrijf en (brand)gevaar voor de omgeving. Verdachte heeft zich indertijd, zo bleek ter zitting, niet om al deze gevolgen bekommerd en heeft slechts gehandeld uit winstbejag. Door toeval en niet door toedoen van verdachte is het gevaar afgewend.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, gaan als vertrekpunt van denken bij de teelt van 100 tot 500 hennepplanten door iemand met een blanco strafblad uit van een taakstraf voor de duur van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Uit de justitiële documentatie van 24 januari 2017 blijkt dat verdachte op 22 september 2016 door de politierechter is veroordeeld voor een soortgelijk in 2014 gepleegd delict. Van deze uitspraak is verdachte in hoger beroep gegaan.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de tijd die inmiddels is verstreken sinds het aantreffen van de hennepkwekerij en de aanhouding in 2012 van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en de omstandigheid dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt, aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft geëist.
De rechtbank acht passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van
1 maand voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van
60uren subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 uur taakstraf per dag in verzekering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3B en 11 van Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van hetgeen haar onder 3 en 4 ten laste is gelegd;
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen het ten laste gelegde onder 1 en 2, zodanig als hiervoor onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
1.
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 1 maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
* dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid,
van 60 uren, met beval, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, op de taakstraf in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag in verzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M. de Stigter, voorzitter,
mrs. E. Akkermans en M.P. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2017.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te Maarsen, gemeente Stichtse Vecht, (meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens), in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 397, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij in of omstreeks de periode van 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te Maarsen, gemeente Stichtse Vecht, (meermalen), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
zij in of omstreeks de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te Tull en 't Waal, gemeente Houten, (meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens), in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 101 moederplanten en 3895 stekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
zij in of omstreeks de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te Tull en 't Waal, gemeente Houten, (meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens), met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Stedin Netbeheer BV heeft/hebben bewogen tot de afgifte van stroom, in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst, te weten stroomverziening, en/of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of haar
mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de elektriciteitsmeter (laten) terugdraaien, waardoor Stedin Netbeheer BV (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte/dienstverlening/tenietdoening
en/of
zij en/of haar mededader(s) in of omstreeks de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te Tull en 't Waal, gemeente Houten, (meermalen) ter uitvoering van het door haar/hen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Stedin Netbeheer BV te bewegen tot de afgifte van stroom, in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst, te weten stroomverziening, en/of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de elektriciteitsmeter heeft/hebben teruggedraaid, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
artikel 45 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0900-2016022214 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 553. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 27 maart 2012, pagina 18-21, in het bijzonder pagina 18.
3.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 27 maart 2012, pagina 18-21, in het bijzonder pagina 19 en 20.
4.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 27 maart 2012, pagina 18-21, in het bijzonder pagina 20, en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 februari 2012, pagina 22-23.
5.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 9 februari 2012, pagina 24-25, in het bijzonder pagina 24.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 8 februari 2012, pagina 327-333, in het bijzonder pagina 327.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 8 februari 2012, pagina 327-333, in het bijzonder pagina 329.
8.Het proces-verbaal van de zitting van 4 april 2017.