ECLI:NL:RBMNE:2017:3689

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
16/707070-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van hennepkwekerij en veroordeling voor hennepstekkerij en poging tot oplichting

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennepplanten en het wegnemen van stroom. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlasteleggingen met betrekking tot de hennepkwekerij en de diefstal van stroom, omdat de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van deze activiteiten. De rechtbank concludeerde dat de enkele ondertekening van het huurcontract niet voldoende was om de verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk te houden voor de hennepkwekerij en de diefstal van stroom.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het telen van hennepstekken en de poging tot oplichting van Stedin Netbeheer. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 opzettelijk hennepstekken had geteeld en dat hij had geprobeerd Stedin te bedriegen door de elektriciteitsmeter terug te draaien. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 160 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/707070-15 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 18 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1971] ,
wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 december 2016 en 4 april 2017. De verdachte is op 4 april 2017 in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te [woonplaats] alleen of met een of meer anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf hennepplanten heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad;
2. in de periode 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te [woonplaats] alleen of met een of meer anderen stroom heeft weggenomen;
3. in de periode 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te [woonplaats] alleen of met een of meer anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf hennepplanten en stekken heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad;
4. in de periode 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te [woonplaats] alleen of met een of meer anderen Stedin Netbeheer heeft opgelicht en/of heeft geprobeerd op te lichten.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten 1, 2 3 en 4 (subsidiair) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging betoogd dat op 27 januari 2015 sprake is geweest van het onrechtmatig binnentreden van de woning aan de [adres] te [woonplaats] , en dat dit op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafrecht zal moeten leiden tot bewijsuitsluiting.
Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de pleegperiode dient te worden beperkt tot 27 januari 2015, aangezien de ten laste gelegde pleegperiode van 16 april 2013 tot 27 januari 2015 nagenoeg niet is onderbouwd.
Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging betoogd dat er geen sprake was van een voltooid delict en dat de pleegperiode te ruim ten laste is gelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
vrijspraak feiten 1 en 2
De rechtbank overweegt dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennepkwekerij en de diefstal van stroom.
De enkele omstandigheid dat verdachte in 2010 het huurcontract van de woning aan de [adres] te [woonplaats] mede heeft ondertekend, is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte wel op de hoogte was en hem strafrechtelijk verantwoordelijk te houden voor de hennepkwekerij en de diefstal van de stroom.. Het ten laste gelegde kan op grond van het vorenstaande niet worden bewezen.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
binnentreden van de woning aan de [adres] te [woonplaats] [1]
De verdediging heeft zich, zoals hiervoor aangegeven, op het standpunt gesteld dat de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] onrechtmatig is binnengetreden.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat hij op 27 januari 2015, omstreeks 06:00 uur, belast was met de aanhouding van een verdachte, genaamd [verdachte] , die gesignaleerd stond ter zake van een overtreding van de Opiumwet en die stond ingeschreven op het adres [adres] te [woonplaats] . Na het aanbellen zag verbalisant dat een man met ontbloot bovenlijf de voordeur opende die zich bekend maakte als [verdachte] , verdachte. Verbalisant heeft verdachte uitgelegd dat hij gesignaleerd stond en dat hij was aangehouden. Met toestemming van verdachte heeft verbalisant de woning betreden. Verbalisant heeft vervolgens tegen de verdachte gezegd dat hij zich even mocht aankleden, waarop verbalisant verdachte hoorde zeggen dat hij dan even naar boven moest om zich aan te kleden. Toen verbalisant vervolgens aan verbalisant vertelde dat hij, verbalisant, dan mee naar boven zou gaan, zag verbalisant dat verdachte een jas van de kapstok pakte en deze vervolgens over zijn ontblote bovenlijf aantrok. Verbalisant hoorde verdachte zeggen dat hij klaar was om te gaan. [2]
Verbalisant [verbalisant 1] was op 27 januari 2015, omstreeks 06:00 uur, samen met collega’s op de [straatnaam] te [woonplaats] ter hoogte van nr. [nummeraanduiding] . Hij stond achter een Audi A3 die op de oprit geparkeerd stond. Verbalisant rook ineens een henneplucht. Verbalisant dacht eerst dat de lucht mogelijk uit de op de oprit staande Audi kwam, maar toen hij met zijn neus boven de sluitnaad van de kofferbak hing werd de lucht niet sterker. [3]
Op 27 januari 2015, omstreeks 08:30 uur, heeft [A] , fraudespecialist bij Stedin Netbeheer B.V. (hierna: Stedin), op verzoek van de politie een warmtescan gemaakt. De warmtescan van het pand [adres] te [woonplaats] gaf een afwijkend beeld ten opzichte van de direct aangrenzende en omliggende panden. [4]
Ter terechtzitting heeft getuige [A] verklaard dat de warmtescan een afwijkend warmtebeeld op de zijmuur liet zien, en dat uit het openstaande rechterraam heel veel warmte kwam die steeg tot onder de kap van de woning. Daar waar hij in zijn rapportage heeft gesproken van de achtermuur, dient te worden gesproken van de zijmuur, aldus de getuige ter terechtzitting. [5]
Op 27 januari 2015, omstreeks 11:15 uur, is de woning aan de [adres] te [woonplaats] binnengetreden [6] . Voor het binnentreden van de woning was een machtiging afgegeven voor de inbeslagneming van een hennepkwekerij en/of de installatie voor het vervaardigen van drugs. [7]
De woning op het perceel [adres] te [woonplaats] is binnengetreden op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Opiumwet en artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende vermoeden van schuld was op het moment van binnentreden, gelet op de hiervoor aangehaalde en in het dossier aangetroffen stukken, in onderling verband bezien. Dat de wijze van verbaliseren over de geroken henneplucht niet optimaal is geweest, doet aan het vorenstaande niet af.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
bewijsmiddelen feiten 3 en 4 [8]
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Na het binnentreden van de woning [adres] te [woonplaats] op 27 januari 2015, omstreeks 11:15 uur, werd een hennepstekkerij in de woning aangetroffen. Op de eerste etage stonden in een slaapkamer 2 in werking zijnde stekbakken met hennepstekken. [9] In totaal stonden er 1375 hennepstekken, waren er 2 TL-lampen in de stekbakken, stond er een ventilator in de ruimte, en stond in beide stekbakken een “hot box” kachel.
Op de tweede etage van de woning stonden 4 in werking zijnde stekbakken met in totaal 2520 hennepstekken. Voorts was er een kweekruimte ingericht voor in totaal 101 moederplanten. In de kweekruimte hingen 7 assimilatielampen, in de 4 stekbakken was een TL-lamp aanwezig en werd de luchtverversing en luchtafvoer geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Op grond van de uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en geur, werd geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepstekken betroffen. Hennep is vermeld op lijst II van de Opiumwet. [10]
Op 4 februari 2015 is namens Stedin aangifte gedaan van diefstal van energie al dan niet door middel van braak of verbreking. [11] Bij controle van de netcomponenten van Stedin en de elektrische installatie in de meterkast, zag [A] , voornoemd, dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitingskast was verbroken. Bij nadere controle van de elektriciteitsmeter werd gezien dat de van fabriekswege aangebrachte verzegelingen aan het telwerkhuis van de elektriciteitsmeter verbroken waren geweest en naderhand weer dicht geknepen waren. De aangetroffen en omschreven indrukken van de verzegelingen waren niet de origineel van fabriekswege aangebrachte indrukken. [12]
Op 16 april 2013 zijn voor het laatst de meterstanden door een medewerker van Stedin genoteerd. Nadien, ongeveer een jaar later, heeft de bewoner van de woning de meterstand doorgegeven. [13]
Na 16 april 2013 moeten de correcte ijkzegels verbroken zijn, mogelijk in 2014, waarna de meter weer is verzegeld met valse ijkzegels. Op het moment van het aantreffen van de hennepstekkerij in 2015, was de meter nog niet teruggedraaid waardoor kon worden gezien hoeveel kWh er was verbruikt. [14]
Het verbruik tussen 2014 en januari 2015 bedroeg ongeveer 40.000 kWh, terwijl voor 16 april 2013 het verbruik steeds 6.000 à 7.000 kWh per jaar bedroeg. [15]
Bij de doorzoeking van de woning werden onder meer rekeningen op naam van verdachte aangetroffen over de jaren 2011, 2012 en 2013, afkomstig van het [bedrijfsnaam] , alsmede facturen van [bedrijfsnaam] voor de V.O.F. [achternaam verdachte] . [16] Voorts werden in de woning ijkzegels en een zegeltang aangetroffen. [17]
Bij de doorzoeking van de garage werden meerdere mappen met administratie aangetroffen. Het betrof administratie van de jaren 2010 en 2011 waarbij diverse facturen van het [bedrijfsnaam] werden aangetroffen. Het [bedrijfsnaam] is een groothandel voor artikelen die in de hennepteelt worden gebruikt. [18]
De facturen van [bedrijfsnaam] voor de V.O.F. [achternaam verdachte] zien onder meer op artikelen voor stekkerijen. [19]
Tijdens het binnentreden van de kweekruimte stond [B] de planten te knippen. [20]
[B] heeft verklaard dat verdachte hem had gevraagd een dag te helpen, namelijk met het knippen van de plantjes en het in het water zetten van de plantjes. [21]
bewijsoverwegingen feiten 3 en 4
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het ten laste gelegde feit 3 en het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 4 primair ten laste gelegde feit, omdat weliswaar de ijkzegels verbroken zijn geweest, maar niet is vastgesteld dat de meter daadwerkelijk is teruggedraaid.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
3.
hij in de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te [woonplaats] , gemeente Houten, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 101 moederplanten en 3895 stekken, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te [woonplaats] , gemeente Houten, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en), Stedin Netbeheer BV te bewegen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk de elektriciteitsmeter heeft teruggedraaid,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
3.
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
4.
poging tot oplichting.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Mocht de rechtbank, anders dan de verdediging, tot een bewezenverklaring van de feiten komen, dan wordt verzocht rekening te houden met de in het onderhavige zaak met ruim 2½ maand overschreden redelijke termijn.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennepstekken en de poging tot oplichting van de energiemaatschappij. Het telen van hennepstekken is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Verdachte heeft zich niet om deze gevolgen bekommerd en heeft slechts gehandeld uit winstbejag.
Uit de justitiële documentatie van 24 januari 2017 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor hennepteelt, namelijk in 1997, 2000 en 2004.
Ten gunste van verdachte houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de tijd die inmiddels is verstreken sinds het aantreffen van de hennepstekkerij en de aanhouding in januari 2015 van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en de omstandigheid dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt, aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft geëist.
De rechtbank acht passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van
3 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van
160uren subsidiair 80 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 uur taakstraf per dag in verzekering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 45, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3B en 11 van Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van hetgeen hem onder 1 en 2 ten laste is gelegd;
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen het ten laste gelegde onder 3 en 4, zodanig als hiervoor onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
3.
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
4.
poging tot oplichting.
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
* dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid,
van 160 uren, met beval, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 80 dagen;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, op de taakstraf in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag in verzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M. de Stigter, voorzitter,
mrs. E. Akkermans en M.P. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2017.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te Maarsen, gemeente Stichtse Vecht, (meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens), in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 397, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2011 tot en met 8 februari 2012 te Maarsen, gemeente Stichtse Vecht, (meermalen), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te Tull en 't Waal , gemeente Houten, (meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens), in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 101 moederplanten en 3895 stekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te Tull en 't Waal , gemeente Houten, (meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens), met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Stedin Netbeheer BV heeft/hebben bewogen tot de afgifte van stroom, in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst, te weten stroomverziening, en/of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn
mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de elektriciteitsmeter (laten) terugdraaien, waardoor Stedin Netbeheer BV (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte/dienstverlening/tenietdoening
en/of
hij en/of zijn mededader(s) in of omstreeks de periode van 16 april 2013 tot en met 27 januari 2015 te Tull en 't Waal, gemeente Houten, (meermalen) ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Stedin Netbeheer BV te bewegen tot de afgifte van stroom, in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst, te weten stroomverziening, en/of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de elektriciteitsmeter heeft/hebben teruggedraaid, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
artikel 45 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.In de hierna volgende voetnoten wordt telkens verwezen naar de stukken die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0900-2016022214 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 553.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2015, pagina 98.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2015, pagina 99.
4.Fotobewijs IR Scan, pagina 174 en 175, en rapportage diefstal energie, pagina 165-169, in het bijzonder pagina 166.
5.Het proces-verbaal van de zitting van 4 april 2017.
6.Het proces-verbaal binnentreden woning d.d. 28 januari 2015, pagina 101.
7.Machtiging tot het binnentreden in een woning d.d. 27 januari 2015, pagina 103.
8.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar de bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0900-2016022214 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 553. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
9.Het proces-verbaal aantreffen hennepstekkerij d.d. 27 januari 2015, pagina 104-108, in het bijzonder pagina 104.
10.Het proces-verbaal aantreffen hennepstekkerij d.d. 27 januari 2015, pagina 104-108, in het bijzonder pagina 105.
11.De rapportage diefstal energie d.d. 4 februari 2015, pagina 165-169, in het bijzonder pagina 165
12.De rapportage diefstal energie d.d. 4 februari 2015, pagina 165-169, in het bijzonder pagina 166
13.Het proces-verbaal van de zitting van 4 april 2017.
14.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij d.d. 30 september 2015, pagina 404-410, in het bijzonder pagina 406.
15.Het proces-verbaal van de zitting van 4 april 2017.
16.Het proces-verbaal van bevindingen (zoeking) d.d. 29 januari 2015, pagina 265-267, in het bijzonder pagina 266.
17.Het proces-verbaal van bevindingen (zoeking) d.d. 29 januari 2015, pagina 265-267, in het bijzonder pagina 267.
18.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2015. pagina 301.
19.Facturen [bedrijfsnaam] , pagina 413-428
20.Het proces-verbaal aantreffen hennepstekkerij d.d. 27 januari 2015, pagina 104-108, in het bijzonder pagina 105.
21.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 28 januari 2015, pagina 383-387, in het bijzonder pagina 384.