Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
poging tot oplichting.
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
3 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van
160uren subsidiair 80 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 uur taakstraf per dag in verzekering.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
poging tot oplichting.
een gevangenisstraf van 3 maanden;
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid,
van 160 uren, met beval, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 80 dagen;