Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure in de zaak 16-40
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie tevens akte vermindering eis in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie tevens akte vermindering eis in conventie
- de akte vermeerdering eis in reconventie
- de akte vermeerdering eis in conventie tevens antwoordakte in reconventie
- de herstelakte van [gedaagde X]
- de op 27 oktober 2016 gehouden pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken, waarbij Achmea haar eis in conventie heeft verminderd.
2.De procedure in de zaak 16-235
- de dagvaarding
- het vonnis in het voegingsincident
- de conclusie van antwoord
- de op 27 oktober 2016 gehouden comparitie van partijen en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken, waarbij Achmea haar eis heeft verminderd.
3.De feiten
€ 177.577,29 (incl BTW).
4.Het geschil
in de zaak 16-40 in conventie
a. € 12.904.650,- terzake additionele entiteiten;
b. € 177.577,29 terzake onderhoudsvergoeding;
van welke bedragen na verrekening met de door Achmea gedane betaling van
€ 457.380,- resteert een bedrag van € 12.624.847,29, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 december 2015;
a. € 6.316.200,- terzake ongeoorloofd gebruik door niet-Achmea entiteiten;
b. € 177.577,29 terzake onderhoudsvergoeding;
van welke bedragen na verrekening met de door Achmea gedane betaling van
€ 457.380,- resteert een bedrag van € 6.036.397,29;
5.De beoordeling
€ 5.000,- + BTW) is verschuldigd, aldus [gedaagde X] .
Hoewel het een inrichtingsvraagstuk betreft geven we er de voorkeur aan toch de impact vooraf te bepalen en te maximeren.
“Akkoord”
ten behoeve vantot de Achmea Groep behorende entiteiten. Uit de bepalingen volgt wel dat het Platform alleen gebruikt mag worden
dooronderdelen van de Achmea Groep, maar voor zover de normale bedrijfsdoeleinden bestaan uit het faciliteren van betalingsverkeer voor derden, is dat gebruik geoorloofd onder de overeenkomst. De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van [gedaagde X] dat zij bij het aangaan van de overeenkomst niet op de hoogte was (gesteld) van dit gebruik van het Platform door Syntrus Achmea. Achmea heeft in dat kader terecht gewezen op artikel 23.1 van de overeenkomst waarin [gedaagde X] verklaart zich in voldoende mate op de hoogte te hebben gesteld van de doelstellingen van Achmea met betrekking tot de overeenkomst.
€ 279.802,71.
€ 4.000,00(2,0 punt × tarief € 2.000,00)
6.De beslissing
18 januari 2017voor uitlating door [gedaagde X] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met maart 2017 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,