Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2017 in de zaak tussen
de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
bevorderen’, in dat akkoord is overeengekomen dat geen vergoeding, retributies of recognities zullen worden gevorderd en daarmee bedoeld is dat geen precariobelasting zal worden geheven, overweegt de rechtbank als volgt. Met de op 10 maart 2003 tussen de gemeente Amersfoort en de N.V. [bedrijfsnaam 3] gesloten precario-overeenkomst zijn nadere afspraken gemaakt op grond waarvan vanaf maart 2013 precarioheffing (weer) mogelijk is. Voor het betoog van eiseres dat het eerdere Onderhandelaarsakkoord op dit punt onverminderd van kracht zou zijn gebleven, ziet de rechtbank geen aanknopingspunt. Indien partijen met het sluiten van de precario-overeenkomst niet zouden hebben beoogd het eerdere akkoord op dit punt opzij te zetten, dan was het sluiten van deze precario-overeenkomst volstrekt zinledig. De rechtbank volgt in deze dan ook het oordeel van deze rechtbank van 15 september 2016 in een soortgelijke zaak (UTR 15/228; ECLI:NL:RBMNE:2016:5372). In zoverre slaagt het beroep niet.